< ᏣᏂ ᏄᏍᏛ ᎠᏥᎾᏄᎪᏫᏎᎸᎢ 1 >

1 ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᎾᏄᎪᏫᏒᎯ, ᎾᏍᎩ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᏧᏲᎯᏎᎸᎯ, ᎬᏂᎨᏒ ᎢᏧᏩᏁᏗᏱ ᏧᏅᏏᏓᏍᏗ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᏂᎪᎯᎸᏉ ᎢᏳᎵᏍᏔᏂᏓᏍᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎴ ᏧᎨᏅᏛ ᎤᏤᎵ ᏗᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ ᎬᏂᎨᏒ ᎢᏳᏩᏁᏗᏱ ᎤᏅᏏᏓᏍᏗ ᏣᏂ;
De openbaring van Jesus Christus, die God Hem gaf, om aan zijn dienaars te tonen, wat weldra geschieden moet; en die Hij door het zenden van zijn engel bekend heeft gemaakt aan zijn dienaar Johannes.
2 ᎾᏍᎩ Ꮎ ᏧᏃᎮᎴ ᎧᏃᎮᏛ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵᎦ, ᎠᎴ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᏃᎮᎸᎯ, ᎾᏍᎩ ᏂᎦᏗᏳ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎤᎪᎲᎢ.
Deze betuigt het woord van God en de getuigenis van Jesus Christus: al wat hij zag.
3 ᎣᏏᏳ ᎢᏳᎵᏍᏓᏁᏗ ᎠᎪᎵᏰᏍᎩ, ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎠᎾᏛᎩᏍᎩ ᎧᏃᎮᏛ ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᎠᏙᎴᎰᏒᎯ, ᎠᎴ ᎠᏂᏍᏆᏂᎪᏗᏍᎩ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎾᎿᎭᎪᏪᎸᎢ; ᎤᏍᏆᎸᎯᏗᏰᏃ.
Zalig hij, die de woorden voorleest der Profetie; ook zij die ze horen, en die bovendien onderhouden, wat daarin geschreven staat. Want de tijd is nabij!
4 ᎠᏴ ᏣᏂ ᏫᏨᏲᏪᎳᏏ ᏗᏣᏁᎶᏗ ᎦᎵᏉᎩ ᏂᏣᏓᏡᎬ ᎡᏏᏱ; ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎠᎴ ᏅᏩᏙᎯᏯᏛ ᎢᏤᎳᏗᏙᎮᏍᏗ ᏅᏓᏳᎾᎵᏍᎪᎸᏔᏅᎯ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᏤᎭ, ᎠᎴ ᏤᎲᎩ, ᎠᎴ ᏤᎮᏍᏗ; ᎠᎴ ᏅᏓᏳᎾᎵᏍᎪᎸᏔᏅᎯ ᎦᎵᏉᎩ ᏗᏓᏅᏙ ᎾᏍᎩ ᎤᏪᏍᎩᎸ ᎢᎬᏱᏗᏢ ᏣᏁᎭ;
Johannes, aan de zeven kerken in Azië: Genade zij u en vrede van Hem, die is, en die wàs, en die kòmt; en van de zeven Geesten voor zijn troon;
5 ᎠᎴ ᏅᏓᏳᎵᏍᎪᎸᏔᏅᎯ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎦᏰᎪᎩ ᏂᎨᏒᎾ ᎧᏃᎮᏍᎩ, ᎠᎴ ᏗᏓᎴᏅᏗᏍᎩ ᎠᏲᎱᏒ ᏗᎴᎯᏐᏗ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎡᎶᎯ ᎠᏁᎯ ᎤᏂᎬᏫᏳᎯ ᎤᎾᏤᎵᎦ. ᎾᏍᎩ ᎢᎩᎨᏳᎯ ᏥᎨᏒᎩ ᎠᎴ ᎤᏩᏒ ᎤᎩᎬ ᎢᎪᏑᎴᏔᏅᎯ ᎢᎩᏅᎦᎸᏛ ᎢᎩᏍᎦᏅᏨᎢ,
en van Jesus Christus, den waarachtigen Getuige, den Eerstgeborene der doden en den Opperste van de koningen der aarde. Aan Hem, die ons bemint, die ons door zijn Bloed van de zonde verlost heeft,
6 ᎠᎴ ᎢᎩᎬᏫᏳᎯ ᎠᎴ ᎠᏥᎸ-ᎢᏕᎶᎯ ᎢᎬᏁᎸᎯ ᏥᎩ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎾᏍᎩ ᎤᏙᏓ ᏧᏤᎵᎦ; ᎾᏍᎩ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎠᎴ ᎤᎵᏂᎩᏗᏳ ᎠᎪᏎᎮᏍᏗ ᎤᎵᏍᏆᏗᏍᏗ ᏂᎨᏒᎾ. ᎡᎺᏅ. (aiōn g165)
die ons ook tot een koningschap heeft gemaakt, tot priesters voor zijn God en zijn Vader: aan Hem zij de glorie en de macht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
7 ᎬᏂᏳᏉ ᏓᎦᎷᏥ ᎤᎶᎩᎸᎢ, ᎠᎴ ᏂᎦᏗᏳ ᏓᎬᏩᎪᎯ ᎠᎴ ᎾᏍᏉ ᏗᎬᏪᏘᎸᎯ; ᏂᎦᏗᏳᏃ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎡᎶᎯ ᎠᏁᎯ ᏙᏛᎾᏠᏱᎵ ᎾᏍᎩ ᎨᏒ ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎨᏍᏗ. ᎰᏩᏉ. ᎡᎺᏅ.
Zie, Hij komt met de wolken; en alle oog zal Hem zien, zelfs zij die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen zich op de borst kloppen om Hem. Ja! Amen!
8 ᎠᏴ ᎡᎵᏆ ᎠᎴ ᎣᎻᎦ, ᏗᏓᎴᏅᏗᏍᎩ ᎠᎴ ᎠᏍᏆᏗᏍᏗᏍᎩ, ᎠᏗᎭ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎾᏍᎩ ᏤᎭ, ᎠᎴ ᏤᎲᎩ, ᎠᎴ ᏤᎮᏍᏗ, ᏫᎾᏍᏛᎾ ᎤᎵᏂᎩᏛ ᏥᎩ.
Ik ben de Alfa en Omega, zegt God de Heer, Hij die is, en die wàs en die kòmt: de Almachtige.
9 ᎠᏴ ᏣᏂ, ᎢᏓᎵᏅᏟ ᎾᏍᏉ ᏥᎩ, ᎠᎴ ᎢᎦᎵᎪ ᏩᏕᎩ ᎢᏗᎩᎵᏲᏥᏙᎲᎢ, ᎠᎴ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᏤᎵᎪᎯ ᎢᏖᎸᎢ, ᎠᎴ ᎬᏂᏗᏳ ᎨᏒ ᎾᏍᎩ ᎤᏤᎵᎦ, ᎠᏴ ᎨᏙᎲᎩ ᎠᎹᏰᎵ ᏆᏗᎹ ᏥᏚᏙᎥ, ᎧᏃᎮᏛ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵᎦ ᎠᎩᏍᏛᏗᏍᎬᎩ, ᎠᎴ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᏥᏃᎮᏍᎬ ᎢᏳᏍᏗ.
Ik Johannes, uw broeder en uw deelgenoot in de verdrukking, in het koningschap en de volharding in Jesus: ik was op het eiland, Patmos genaamd, terwille van Gods woord en de getuigenis van Jesus.
10 ᎠᏓᏅᏙ ᎠᏆᏘᏂᏙᎲᎩ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎤᏤᎵ ᎢᎦ ᎨᏒᎢ, ᎠᏆᏛᎦᏅᎩᏃ ᎠᏆᏐᎭᏛ ᎢᏗᏢ ᎠᏍᏓᏯ ᎧᏁᎬ ᎾᏍᎩᏯ ᎠᏤᎷᎩ ᏧᏃᏴᎪᎢ,
Op de dag des Heren was ik in geestverrukking, en ik hoorde achter mij een machtige stem als van een bazuin.
11 ᎯᎠ ᏂᎦᏪᏍᎬᎩ, ᎠᏴ ᎡᎵᏆ ᎠᎴ ᎣᎻᎦ, ᎢᎬᏱᏱ ᎨᏒ ᎠᎴ ᎤᎵᏍᏆᎸᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎴ ᏄᏍᏛ ᎯᎪᏩᏘᏍᎬ ᎰᏪᎸᎦ ᎪᏪᎵᎯ ᎠᎴ ᏫᎩᏅᎥᏏ ᏧᎾᏁᎶᏗ ᎦᎵᏉᎩ ᏄᎾᏓᏡᎬ ᎡᏏᏱ, ᏫᎩᏅᎥᏏ ᎡᏈᏌ ᎠᏁᎯ, ᎠᎴ ᏑᎹᏂ, ᎠᎴ ᏆᎩᎹ, ᎠᎴ ᏓᏱᏓᎵ, ᎠᎴ ᏌᏗᏏ, ᎠᎴ ᏈᎵᏕᎵᏈ, ᎠᎴ ᎴᎣᏗᏏᏯ.
Deze sprak: Wat ge ziet, schrijf dat op in een boek, en zend het aan de zeven kerken: naar Éfese, Smyrna, Pérgamus, en Tuatira, naar Sardes, Filadélfia en Laodicea.
12 ᎠᏆᎦᏔᎲᏒᎩᏃ ᏥᎪᏩᏛᏗᏱ ᎠᎩᏰᎸᏅᎩ ᎤᏪᎷᎩ, ᎾᏍᎩ ᎠᏆᎵᏃᎮᏗᏍᎩ. ᎠᏆᎦᏔᎲᏒᏃ ᏓᎩᎪᎲᎩ ᎦᎵᏉᎩ ᏗᏨᏍᏙᏗ ᏗᎦᎪᏙᏗ ᎠᏕᎸ ᏓᎶᏂᎨ ᏗᎪᏢᏔᏅᎯ;
Ik keerde mij om, om naar de stem te zien, die tot mij sprak. En toen ik me had omgekeerd, zag ik zeven gouden luchters;
13 ᎠᏰᎵᏃ ᏕᎦᎧᎲ ᎦᎵᏉᎩ ᏗᏨᏍᏙᏗ ᏗᎦᎪᏙᏗ [ ᎦᏙᎬᎩ ] ᎩᎶᎢ ᏴᏫ ᎤᏪᏥ ᎾᏍᎩᏯᎢ, ᎤᏄᏩᎥᎩ ᏧᎳᏏᏕᏂ ᏂᏚᎸᎩ, ᎠᏓᏠᏍᏗᏃ ᎠᏕᎸ ᏓᎶᏂᎨ ᎪᏢᏔᏅᎯ ᎤᏓᏠᎲᎩ ᏗᎦᏅᏗᏱ ᏧᏳᎪᏗ.
en te midden der luchters iemand, een Mensenzoon gelijk. Hij was gekleed in een lang-afhangend gewaad, de borst omgord met een gouden gordel;
14 ᎠᏍᎪᎵ ᎠᎴ ᎤᏍᏗᏰᎬ ᎤᏁᎩᏳ ᎨᏒᎩ ᎤᏩᏅ ᎾᏍᎩᏯᎢ, ᎥᏃᏥ ᏥᏄᏁᎩᏴ ᏄᏁᎩᏴᎩ; ᏗᎦᏙᎵᏃ ᎠᏥᎸ ᎠᏓᏪᎵᎩᏍᎩ ᎾᏍᎩᏯ ᎨᏒᎩ;
zijn hoofd en zijn haren waren wit als sneeuwwitte wol;
15 ᏧᎳᏏᏕᏂᏃ ᏗᎬᏩᏔᎷᎩᏍᎩ ᎥᏣᏱ ᎾᏍᎩᏯ ᎨᏒᎩ, ᎠᏥᎸᏱ ᎬᏔᏅᎯ ᎣᏍᏛ ᎢᎬᏁᎸᎯ ᎾᏍᎩᏯᎢ; ᎧᏁᎬᏃ ᎤᏣᏘ ᎠᎹ ᏥᏚᏍᏆᏃᏴᎪ ᎾᏍᎩᏯ ᎨᏒᎩ.
zijn ogen waren als een vuurvlam, en zijn voeten geleken glanzend koper, in de oven gegloeid; zijn stem was als het geruis van vele wateren.
16 ᎠᎦᏘᏏᏗᏢᏃ ᎤᏬᏰᏂ ᎦᎵᏉᎩ ᏃᏈᏏ ᏚᏒᎦᎸᎩ; ᎠᎰᎵᏃ ᏓᏳᎦᏌᏛᎩ ᎠᏰᎳᏍᏗ-ᎦᏅᎯᏛ ᎢᏧᎳᏗᏢ ᏗᎪᏍᏓᏯ; ᎤᎧᏛᏃ ᏅᏙ ᎢᎦ-ᎡᎯ ᎤᎵᏂᎩᏛ ᏣᎦᎵᏍᎪ ᎾᏍᎩᏯ ᎨᏒᎩ.
In zijn rechterhand had Hij zeven sterren, en uit zijn mond ging een scherp tweesnijdend zwaard. Zijn aanblik was schitterend, als de zon in haar kracht.
17 ᏥᎪᎥᏃ ᏚᎳᏍᎬ ᎠᎩᏅᏨᎩ ᎠᎩᏲᎱᏒᎯ ᎢᎦᎦᏛ. ᎠᎦᏘᏏᏗᏢᏃ ᎤᏬᏰᏂ ᎠᏆᏏᏔᏗᏍᏔᏅᎩ, ᎯᎠ ᎾᎩᏪᏎᎸᎩ, ᏞᏍᏗ ᏱᏍᎦᎢᎮᏍᏗ, ᎠᏴ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎢᎬᏱᏱ, ᎠᎴ ᎤᎵᏍᏆᎸᏗ ᏥᎩ.
Toen ik Hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten. Maar Hij legde op mij zijn rechterhand, en Hij sprak: Vrees niet! Ik ben de Eerste en de Laatste.
18 ᎠᏴ ᎬᏃᏛ ᎠᎩᏲᎱᏒᎯ ᏥᎨᏒᎩ; ᎠᎴ ᎬᏂᏳᏉ ᎬᏃᏛ ᎨᏎᏍᏗ ᎾᎵᏍᏆᏗᏍᎬᎾ, ᎡᎺᏅ; ᎠᎴ ᏗᏍᏚᎢᏍᏗ ᏨᏍᎩᏃ ᎠᎴ ᎠᏲᎱᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᏕᏥᏁᎠ. (aiōn g165, Hadēs g86)
Ik ben de Levende; Ik was dood, doch zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. (aiōn g165, Hadēs g86)
19 ᎰᏪᎸᎦ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᏥᎪᏩᏛ, ᎠᎴ ᎪᎯ ᎨᏒ ᏄᏍᏗᏕᎬᎢ, ᎠᎴ ᎣᏂ ᎢᏳᎵᏍᏔᏂᏓᏍᏗ ᎨᏒᎢ.
Schrijf nu op wat ge gezien hebt: èn wat thans is, èn wat hierna geschieden zal.
20 ᎾᏍᎩ ᎤᏕᎵᏛ ᎨᏒ ᎦᎵᏉᎩ ᏃᏈᏏ ᏥᏕᏣᎪᎲᎩ ᏥᎦᏘᏏᏗᏢ ᎠᏉᏰᏂ ᏥᏓᏆᏒᎦᎸᎩ, ᎠᎴ ᎦᎵᏉᎩ ᏗᏨᏍᏙᏗ ᏗᎦᎪᏙᏗ ᎠᏕᎸ ᏓᎶᏂᎨ ᏗᎪᏢᏔᏅᎯ. ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎦᎵᏉᎩ ᏃᏈᏏ ᏗᏂᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ ᎦᎵᏉᎩ ᏄᎾᏓᏡᎬ ᏧᎾᏁᎶᏗ ᎨᏥᏛᎦ; ᎾᏃ ᎦᎵᏉᎩ ᏗᏨᏍᏙᏗ ᏗᎦᎪᏙᏗᏱ ᏥᏕᏣᎪᎲᎩ, ᎾᏍᎩ ᎦᎵᏉᎩ ᏄᎾᏓᏡᎬ ᏧᎾᏁᎶᏗ ᎦᏛᎦ.
Dit is het geheim der zeven sterren, die ge op mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden luchters: De zeven sterren zijn de engelen der zeven kerken, en de zeven luchters zijn de zeven kerken zelf.

< ᏣᏂ ᏄᏍᏛ ᎠᏥᎾᏄᎪᏫᏎᎸᎢ 1 >