Псалтирь 127

1 Песнь восхождения. Соломона. Если Господь не созиждет дома, напрасно трудятся строящие его; если Господь не охранит города, напрасно бодрствует страж.

Een bedevaartslied; van Salomon. Wanneer Jahweh het huis niet bouwt, Is het zwoegen der bouwlieden ijdel; Wanneer Jahweh de stad niet behoedt, Waken de wachters vergeefs.

2 Напрасно вы рано встаете, поздно просиживаете, едите хлеб печали, тогда как возлюбленному Своему Он дает сон.

Dan heeft het geen zin, vroeg op te staan, Of laat u te ruste te leggen; Gij eet dan het brood in uw zweet: Maar dien Hij liefheeft, geeft Hij het ook in de slaap.

3 Вот наследие от Господа: дети; награда от Него - плод чрева.

Waarachtig; zonen zijn geschenken van Jahweh, De vrucht van de schoot een beloning!

4 Что стрелы в руке сильного, то сыновья молодые.

Als pijlen in de hand van den strijder, Zijn de zonen, verwekt in de jeugd;

5 Блажен человек, который наполнил ими колчан свой! Не останутся они в стыде, когда будут говорить с врагами в воротах

Gelukkig de man, Die er zijn koker van vol heeft: Hij hoeft niet verlegen te staan, Als hij onder de poort met zijn vijanden twist.