< Иов 36 >

1 И продолжал Елиуй и сказал:
Vierde rede: mag de mens God ter verantwoording roepen? Elihoe vervolgde, en sprak:
2 подожди меня немного, и я покажу тебе, что я имею еще что сказать за Бога.
Heb nog een weinig geduld, en ik zal u onderrichten, Want er valt nog genoeg ten gunste van de Godheid te zeggen;
3 Начну мои рассуждения издалека и воздам Создателю моему справедливость,
Ik wil mijn kennis tot het uiterste voeren, Om mijn Schepper te rechtvaardigen.
4 потому что слова мои точно не ложь: пред тобою - совершенный в познаниях.
Neen, mijn woorden liegen niet: Ge hebt met iemand te doen, die het eerlijk meent.
5 Вот, Бог могуществен и не презирает сильного крепостью сердца;
Ja, God is groot: Hij veracht den rechtschapene niet;
6 Он не поддерживает нечестивых и воздает должное угнетенным;
Machtig: Hij laat den boze niet leven! Hij verschaft aan de verdrukten hun recht,
7 Он не отвращает очей Своих от праведников, но с царями навсегда посаждает их на престоле, и они возвышаются.
Van de rechtvaardigen wendt Hij zijn ogen niet af; Hij zet ze bij koningen op de troon, Hoog plaatst Hij hun zetel voor eeuwig!
8 Если же они окованы цепями и содержатся в узах бедствия,
Maar worden zij in boeien geklonken, In koorden van ellende gevangen,
9 то Он указывает им на дела их и на беззакония их, потому что умножились,
Dan brengt Hij hun daardoor hun gedrag onder het oog, En hun zonden uit hoogmoed ontstaan;
10 и открывает их ухо для вразумления и говорит им, чтоб они отстали от нечестия.
Zo opent Hij hun oor ter belering, En vermaant ze, zich van hun ongerechtigheid te bekeren.
11 Если послушают и будут служить Ему, то проведут дни свои в благополучии и лета свои в радости;
Wanneer ze dan luisteren, en Hem weer dienen, Dan slijten ze hun dagen in geluk, Hun jaren in weelde;
12 если же не послушают, то погибнут от стрелы и умрут в неразумии.
Maar wanneer ze niet willen horen, Dan gaan ze heen naar het graf, En komen om door onverstand.
13 Но лицемеры питают в сердце гнев и не взывают к Нему, когда Он заключает их в узы;
En de verstokten, die er toornig om worden, En niet smeken, als Hij ze bindt:
14 поэтому душа их умирает в молодости и жизнь их с блудниками.
Zij sterven al in hun jeugd, Hun leven vliedt heen in de jonge jaren.
15 Он спасает бедного от беды его и в угнетении открывает ухо его.
Hij redt dus den ellendige door zijn ellende, En opent zijn oor door zijn nood!
16 И тебя вывел бы Он из тесноты на простор, где нет стеснения, и поставляемое на стол твой было бы наполнено туком;
Zo trekt Hij ook u uit de muil van ellende Inplaats daarvan zal het onbekrompen overvloed zijn, En het genot van een dis, met vette spijzen beladen.
17 но ты преисполнен суждениями нечестивых: суждение и осуждение - близки.
Maar oordeelt gij geheel als een boze zijn gericht zal u treffen,
18 Да не поразит тебя гнев Божий наказанием! Большой выкуп не спасет тебя.
Pas dus op, dat de wrevel u geen straf komt brengen, Waarvan de grootste losprijs u niet zou ontslaan;
19 Даст ли Он какую цену твоему богатству? Нет, - ни золоту и никакому сокровищу.
Uw smeken tot Hem in de nood niets bereiken Al doet ge het ook uit al uw kracht.
20 Не желай той ночи, когда народы истребляются на своем месте.
Laat de dwaasheid u toch niet bedriegen Om u te verheffen met hen, die wijs willen zijn;
21 Берегись, не склоняйся к нечестию, которое ты предпочел страданию.
Wacht u ervoor, u tot de zonde te wenden, Want hierdoor juist werdt gij door ellende bezocht!
22 Бог высок могуществом Своим, и кто такой, как Он, наставник?
Zie, God is groot door zijn kracht: Wie is heerser als Hij?
23 Кто укажет Ему путь Его; кто может сказать: Ты поступаешь несправедливо?
Wie schrijft Hem zijn weg voor, Wie zegt: Gij handelt verkeerd?
24 Помни о том, чтобы превозносить дела Его, которые люди видят.
Denk er aan, dat ook gij zijn daden verheft, Die de stervelingen moeten bezingen,
25 Все люди могут видеть их; человек может усматривать их издали.
Die iedere mens moet overwegen, Ieder mensenkind van verre beschouwt.
26 Вот, Бог велик, и мы не можем познать Его; число лет Его неисследимо.
Zie, God is groot: wij begrijpen Hem niet, Het getal van zijn jaren is zelfs niet te schatten!
27 Он собирает капли воды; они во множестве изливаются дождем:
Hij trekt uit de zee de druppels omhoog, Vervluchtigt de regen tot zijn nevel,
28 из облаков каплют и изливаются обильно на людей.
Die de wolken naar beneden doet stromen, En op alle mensen doet storten;
29 Кто может также постигнуть протяжение облаков, треск шатра Его?
Wie begrijpt de sprei van de wolken En de gedaante van zijn tent?
30 Вот, Он распространяет над ним свет Свой и покрывает дно моря.
Zie, Hij spreidt zijn nevel uit over de zee, En houdt haar kolken bedekt.
31 Оттуда Он судит народы, дает пищу в изобилии.
Want daarmee spijst Hij de volken En geeft Hij voedsel in overvloed.
32 Он сокрывает в дланях Своих молнию и повелевает ей, кого разить.
In zijn handen verbergt Hij de bliksem, En zendt hem af op zijn doel;
33 Треск ее дает знать о ней; скот также чувствует происходящее.
Zijn strijdkreet kondigt Hem aan, Zijn woede ontketent de storm!

< Иов 36 >