< مرقس 8 >

و در آن ایام باز جمعیت، بسیار شده و خوراکی نداشتند. عیسی شاگردان خود راپیش طلبیده، به ایشان گفت: ۱ 1
In dezelfde dagen, als er een geheel grote schare was, en zij niets hadden wat zij eten zouden, riep Jezus Zijn discipelen tot Zich, en zeide tot hen:
«بر این گروه دلم بسوخت زیرا الان سه روز است که با من می‌باشندو هیچ خوراک ندارند. ۲ 2
Ik word innerlijk met ontferming bewogen over de schare; want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven, en hebben niet, wat zij eten zouden.
و هرگاه ایشان را گرسنه به خانه های خود برگردانم، هرآینه در راه ضعف کنند، زیرا که بعضی از ایشان از راه دور آمده‌اند.» ۳ 3
En indien Ik hen nuchteren naar hun huis laat gaan, zo zullen zij op den weg bezwijken; want sommigen van hen komen van verre.
شاگردانش وی را جواب دادند: «از کجا کسی می‌تواند اینها را در این صحرا از نان سیر گرداند؟» ۴ 4
En Zijn discipelen antwoordden Hem: Van waar zal iemand dezen met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen?
از ایشان پرسید: «چند نان دارید؟» گفتند: «هفت.» ۵ 5
En Hij vraagde hun: Hoeveel broden hebt gij? En zij zeiden: Zeven.
پس جماعت را فرمود تا بر زمین بنشینند؛ و آن هفت نان را گرفته، شکر نمود و پاره کرده، به شاگردان خود داد تا پیش مردم گذارند. پس نزد آن گروه نهادند. ۶ 6
En Hij gebood de schare neder te zitten op de aarde, en Hij nam de zeven broden, en gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorleggen; en zij legden ze de schare voor.
و چند ماهی کوچک نیز داشتند. آنها را نیز برکت داده، فرمود تا پیش ایشان نهند. ۷ 7
En zij hadden weinige visjes; en als Hij gezegend had, zeide Hij, dat zij ook die zouden voorleggen.
پس خورده، سیر شدند و هفت زنبیل پر از پاره های باقی‌مانده برداشتند. ۸ 8
En zij hebben gegeten, en zijn verzadigd geworden, en zij namen het overschot der brokken op, zeven manden.
و عددخورندگان قریب به چهار هزار بود. پس ایشان رامرخص فرمود. ۹ 9
Die nu gegeten hadden, waren omtrent vier duizend; en Hij liet hen gaan.
و بی‌درنگ با شاگردان به کشتی سوار شده، به نواحی دلمانوته آمد. ۱۰ 10
En terstond in het schip gegaan zijnde met Zijn discipelen, is Hij gekomen in de delen van Dalmanutha.
و فریسیان بیرون آمده، با وی به مباحثه شروع کردند. و از راه امتحان آیتی آسمانی از او خواستند. ۱۱ 11
En de Farizeen gingen uit, en begonnen met Hem te twisten, begerende van Hem een teken van den hemel, Hem verzoekende.
او از دل آهی کشیده، گفت: «از برای چه این فرقه آیتی می‌خواهند؟ هرآینه به شما می‌گویم آیتی بدین فرقه عطا نخواهد شد.» ۱۲ 12
En Hij, zwaarlijk zuchtende in Zijn geest, zeide: Wat begeert dit geslacht een teken? Voorwaar, Ik zeg u: Zo aan dit geslacht een teken gegeven zal worden!
پس ایشان را گذارد و باز به کشتی سوارشده، به کناره دیگر عبور نمود. ۱۳ 13
En Hij verliet hen, en wederom in het schip gegaan zijnde, voer Hij weg naar de andere zijde.
و فراموش کردند که نان بردارند و با خود در کشتی جز یک نان نداشتند. ۱۴ 14
En Zijn discipelen hadden vergeten brood mede te nemen, en hadden niet dan een brood met zich in het schip.
آنگاه ایشان را قدغن فرمود که «باخبر باشید و از خمیر مایه فریسیان و خمیرمایه هیرودیس احتیاط کنید!» ۱۵ 15
En Hij gebood hun, zeggende: Ziet toe, wacht u van den zuurdesem der Farizeen, en van den zuurdesem van Herodes.
ایشان با خوداندیشیده، گفتند: «از آن است که نان نداریم.» ۱۶ 16
En zij overlegden onder elkander, zeggende: Het is, omdat wij geen broden hebben.
عیسی فهم کرده، بدیشان گفت: «چرا فکرمی کنید از آنجهت که نان ندارید؟ آیا هنوزنفهمیده و درک نکرده‌اید و تا حال دل شما سخت است؟ ۱۷ 17
En Jezus, dat bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart?
آیا چشم داشته نمی بینید و گوش داشته نمی شنوید و به یاد ندارید؟ ۱۸ 18
Ogen hebbende, ziet gij niet? En oren hebbende, hoort gij niet?
وقتی که پنج نان را برای پنج هزار نفر پاره کردم، چند سبدپر از پاره‌ها برداشتید؟» بدو گفتند: «دوازده.» ۱۹ 19
En gedenkt gij niet, toen Ik de vijf broden brak onder de vijf duizend mannen, hoeveel volle korven met brokken gij opnaamt? Zij zeiden Hem: Twaalf.
«و وقتی که هفت نان را بجهت چهار هزار کس؛ پس زنبیل پر از ریزه‌ها برداشتید؟» گفتندش: «هفت.» ۲۰ 20
En toen Ik de zeven brak onder de vier duizend mannen, hoeveel volle manden met brokken gij opnaamt? En zij zeiden: Zeven.
پس بدیشان گفت: «چرا نمی فهمید؟» ۲۱ 21
En Hij zeide tot hen: Hoe verstaat gij niet?
چون به بیت صیدا آمد، شخصی کور را نزد او آوردند و التماس نمودند که او را لمس نماید. ۲۲ 22
En Hij kwam te Bethsaida; en zij brachten tot Hem een blinde, en baden Hem, dat Hij hem aanraakte.
پس دست آن کور را گرفته، او را از قریه بیرون برد و آب دهان بر چشمان او افکنده، و دست بر اوگذارده از او پرسید که «چیزی می‌بینی؟» ۲۳ 23
En de hand des blinden genomen hebbende, leidde Hij hem uit buiten het vlek, en spoog in zijn ogen, en legde de handen op hem, en vraagde hem, of hij iets zag.
اوبالا نگریسته، گفت: «مردمان را خرامان، چون درختها می‌بینم.» ۲۴ 24
En hij, opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen, als bomen, wandelen.
پس بار دیگر دستهای خودرا بر چشمان او گذارده، او را فرمود تا بالانگریست و صحیح گشته، همه‌چیز را به خوبی دید. ۲۵ 25
Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen, en deed hem opzien. En hij werd hersteld, en zag hen allen ver en klaar.
پس او را به خانه‌اش فرستاده، گفت: «داخل ده مشو و هیچ‌کس را در آن جا خبر مده.» ۲۶ 26
En Hij zond hem naar zijn huis, zeggende: Ga niet in het vlek, en zeg het niemand in het vlek.
و عیسی با شاگردان خود به دهات قیصریه فیلپس رفت. و در راه از شاگردانش پرسیده، گفت که «مردم مرا که می‌دانند؟» ۲۷ 27
En Jezus ging uit en Zijn discipelen naar de vlekken van Cesarea Filippi. En op den weg vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende tot hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben?
ایشان جواب دادند که «یحیی تعمید‌دهنده و بعضی الیاس وبعضی یکی از انبیا.» ۲۸ 28
En zij antwoordden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Een van de profeten.
او از ایشان پرسید: «شمامرا که می‌دانید؟» پطرس در جواب او گفت: «تومسیح هستی.» ۲۹ 29
En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus.
پس ایشان را فرمود که «هیچ‌کس را از او خبر ندهند.» ۳۰ 30
En Hij gebood hun scherpelijk, dat zij het niemand zouden zeggen van Hem.
آنگاه ایشان را تعلیم دادن آغاز کرد که «لازم است پسر انسان بسیار زحمت کشد و ازمشایخ و روسای کهنه و کاتبان رد شود و کشته شده، بعد از سه روز برخیزد.» ۳۱ 31
En Hij begon hun te leren, dat de Zoon des mensen veel moest lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood worden, en na drie dagen wederom opstaan.
و چون این کلام را علانیه فرمود، پطرس او را گرفته، به منع کردن شروع نمود. ۳۲ 32
En dit woord sprak Hij vrij uit; en Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen;
اما او برگشته، به شاگردان خودنگریسته، پطرس را نهیب داد و گفت: «ای شیطان از من دور شو، زیرا امور الهی را اندیشه نمی کنی بلکه چیزهای انسانی را.» ۳۳ 33
Maar Hij, Zich omkerende, en Zijn discipelen aanziende, bestrafte Petrus, zeggende: Ga heen, achter Mijn, satanas, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn.
پس مردم را با شاگردان خود خوانده، گفت: «هر‌که خواهد از عقب من آید، خویشتن را انکارکند و صلیب خود را برداشته، مرا متابعت نماید. ۳۴ 34
En tot Zich geroepen hebbende de schare met Zijn discipelen, zeide Hij tot hen: Zo wie achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij.
زیرا هر‌که خواهد جان خود را نجات دهد، آن را هلاک سازد؛ و هر‌که جان خود را بجهت من وانجیل بر باد دهد آن را برهاند. ۳۵ 35
Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil, en om des Evangelies wil, die zal hetzelve behouden.
زیراکه شخص را چه سود دارد هر گاه تمام دنیا را ببرد و نفس خود را ببازد؟ ۳۶ 36
Want wat zou het den mens baten zo hij de gehele wereld won, en zijner ziele schade leed?
یا آنکه آدمی چه چیز را به عوض جان خود بدهد؟ ۳۷ 37
Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel?
زیرا هر‌که در این فرقه زناکار و خطاکار از من و سخنان من شرمنده شود، پسر انسان نیز وقتی که با فرشتگان مقدس درجلال پدر خویش آید، از او شرمنده خواهدگردید.» ۳۸ 38
Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, in dit overspelig en zondig geslacht, diens zal Zich de Zoon des mensen ook schamen, wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met de heilige engelen.

< مرقس 8 >