< لوقا 17 >

و شاگردان خود را گفت: «لابد است ازوقوع لغزشها، لیکن وای بر آن کسی‌که باعث آنها شود. ۱ 1
Nog sprak Hij tot zijn leerlingen: Het is onvermijdelijk, dat er ergernissen komen; maar wee hem, door wien ze komen.
او را بهتر می‌بود که سنگ آسیایی بر گردنش آویخته شود و در دریا افکنده شود از اینکه یکی از این کودکان را لغزش دهد. ۲ 2
Het ware hem beter, dat hem een molensteen om de hals werd gehangen, en hij zó in de zee werd geworpen, dan dat hij aan een dezer kleinen ergernis geeft.
احتراز کنید و اگر برادرت به تو خطا ورزد او راتنبیه کن و اگر توبه کند او را ببخش. ۳ 3
Neemt u in acht. Als uw broeder zondigt, berisp hem; en als hij tot inkeer komt, vergeef hem.
و هرگاه درروزی هفت کرت به تو گناه کند و در روزی هفت مرتبه، برگشته به تو گوید توبه می‌کنم، او راببخش.» ۴ 4
En als hij zevenmaal daags tegen u misdoet en zevenmaal tot u terugkeert, en zegt: Het spijt me: dan moet ge hem vergeven.
آنگاه رسولان به خداوند گفتند: «ایمان ما رازیاد کن.» ۵ 5
En de apostelen zeiden tot den Heer: Vermeerder ons geloof.
خداوند گفت: «اگر ایمان به قدر دانه خردلی می‌داشتید، به این درخت افراغ می‌گفتیدکه کنده شده در دریا نشانده شود اطاعت شمامی کرد. ۶ 6
En de Heer sprak: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaadje, dan zoudt gij tot deze moerbei zeggen: Trek uw wortels uit, en plant u in zee; en hij zou u gehoorzamen.
«اما کیست از شماکه غلامش به شخم کردن یا شبانی مشغول شود و وقتی که از صحرا آید به وی گوید، بزودی بیا و بنشین. ۷ 7
Wie van u, die een knecht heeft, ploeger of veehoeder, zal tot hem zeggen. als hij thuis komt van het veld: Kom gauw hier aan tafel?
بلکه آیا بدونمی گوید چیزی درست کن تا شام بخورم و کمرخود را بسته مرا خدمت کن تا بخورم و بنوشم وبعد از آن تو بخور و بیاشام؟ ۸ 8
Neen; zal hij niet tot hem zeggen: Maak mijn eten klaar; omgord u, en bedien me, totdat ik klaar ben met eten en drinken; daarna kunt ge zelf eten en drinken?
آیا از آن غلام منت می‌کشد از آنکه حکمهای او را به‌جا آورد؟ گمان ندارم. ۹ 9
Is hij den knecht soms dankbaar, omdat hij deed wat bevolen was?
همچنین شما نیز چون به هر چیزی که مامور شده‌اید عمل کردید، گویید که غلامان بی‌منفعت هستیم زیرا که آنچه بر ما واجب بود به‌جا آوردیم.» ۱۰ 10
Zo moet ook gij, wanneer gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, nog zeggen: We zijn onnutte knechten; we hebben alleen maar gedaan, wat we moesten doen.
و هنگامی که سفر به سوی اورشلیم می‌کرداز میانه سامره و جلیل می‌رفت. ۱۱ 11
Op zijn reis naar Jerusalem trok Hij langs de grens van Samaria en Galilea heen.
و چون به قریه‌ای داخل می‌شد ناگاه ده شخص ابرص به استقبال او آمدند و از دور ایستاده، ۱۲ 12
Toen Hij zeker dorp binnenging, kwamen Hem tien melaatsen tegemoet. Ze bleven op een afstand staan,
به آواز بلندگفتند: «ای عیسی خداوند بر ما ترحم فرما.» ۱۳ 13
en riepen luid: Jesus, Meester, ontferm U onzer.
اوبه ایشان نظر کرده گفت: «بروید و خود را به کاهن بنمایید.» ایشان چون می‌رفتند، طاهر گشتند. ۱۴ 14
Toen Hij ze zag, zei Hij hun: Gaat heen, vertoont u aan de priesters. En terwijl ze er heen gingen, werden ze rein.
و یکی از ایشان چون دید که شفا یافته است، برگشته به صدای بلند خدا را تمجید می‌کرد. ۱۵ 15
Eén van hen keerde terug, zodra hij zich genezen zag. Met luider stem verheerlijkte hij God;
وپیش قدم او به روی در‌افتاده وی را شکر کرد. و اواز اهل سامره بود. ۱۶ 16
en hij viel op zijn aangezicht neer voor zijn voeten, en dankte Hem: en dat was een Samaritaan.
عیسی ملتفت شده گفت «آیا ده نفر طاهر نشدند، پس آن نه کجا شدند؟ ۱۷ 17
Nu nam Jesus het woord, en sprak: Zijn er geen tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen?
آیا هیچ‌کس یافت نمی شود که برگشته خدا راتمجید کند جز این غریب؟» ۱۸ 18
Heeft men niemand anders terug zien keren, om eer te brengen aan God, dan dezen vreemdeling alleen?
و بدو گفت: «برخاسته برو که ایمانت تو را نجات داده است.» ۱۹ 19
En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; uw geloof heeft u gered.
و چون فریسیان از او پرسیدند که ملکوت خدا کی می‌آید، او در جواب ایشان گفت: «ملکوت خدا با مراقبت نمی آید. ۲۰ 20
De farizeën vroegen Hem: Wanneer komt het koninkrijk Gods? Hij gaf hun ten antwoord: Het koninkrijk Gods komt zonder opzien te verwekken.
و نخواهندگفت که در فلان یا فلان جاست. زیرا اینک ملکوت خدا در میان شما است.» ۲۱ 21
Men zal niet zeggen: Zie, hier is het; zie, daar is het. Want zie, het koninkrijk Gods is midden onder u.
و به شاگردان خود گفت: «ایامی می‌آید که آرزو خواهید داشت که روزی از روزهای پسر انسان را بینید ونخواهید دید. ۲۲ 22
Nu sprak Hij tot zijn leerlingen: Er zullen dagen komen, dat gij zult wensen, één der dagen van den Mensenzoon te zien; en gij zult Hem niet zien.
و به شما خواهند گفت، اینک در فلان یا فلان جاست، مروید و تعاقب آن مکنید. ۲۳ 23
Men zal tot u zeggen: Zie, ginds is Hij; zie, hier is Hij. Gaat er niet heen, en loopt niemand na.
زیرا چون برق که از یک جانب زیرآسمان لامع شده تا جانب دیگر زیر آسمان درخشان می‌شود، پسر انسان در یوم خودهمچنین خواهد بود. ۲۴ 24
Want zoals de bliksem flikkert, en van de ene kant van de hemel naar de andere flitst, zó zal de Mensenzoon er zijn op zijn dag.
لیکن اول لازم است که اوزحمات بسیار بیند و از این فرقه مطرود شود. ۲۵ 25
Maar eerst moet Hij veel lijden, en verworpen worden door dit geslacht.
و چنانکه در ایام نوح واقع شد، همانطوردر زمان پسر انسان نیز خواهد بود، ۲۶ 26
En zoals het was in de dagen van Noë, zo zal het ook in de dagen van den Mensenzoon zijn.
که می‌خوردند و می‌نوشیدند و زن و شوهرمی گرفتند تا روزی که چون نوح داخل کشتی شد، طوفان آمده همه را هلاک ساخت. ۲۷ 27
Men at en dronk, huwde en huwde uit, tot op de dag, dat Noë de ark binnentrad, en de zondvloed kwam en allen verzwolg.
وهمچنان‌که در ایام لوط شد که به خوردن وآشامیدن و خرید و فروش و زراعت و عمارت مشغول می‌بودند، ۲۸ 28
Of zoals het was in de dagen van Lot: men at en dronk, kocht en verkocht, plantte en bouwde.
تا روزی که چون لوط ازسدوم بیرون آمد، آتش و گوگرد از آسمان باریدو همه را هلاک ساخت. ۲۹ 29
Maar op de dag, dat Lot uit Sódoma ging, liet God het vuur en zwavel uit de hemel regenen, en verdelgde allen.
بر همین منوال خواهدبود در روزی که پسر انسان ظاهر شود. ۳۰ 30
Zo zal het ook gaan op de dag, waarop de Mensenzoon verschijnt.
در آن روز هر‌که بر پشت بام باشد و اسباب او در خانه نزول نکند تا آنها را بردارد و کسی‌که در صحراباشد همچنین برنگردد. ۳۱ 31
Wie die dag op het dakterras is en zijn meubels in huis heeft hij dale niet af, om ze mee te nemen; en wie op het veld is, kere niet terug.
زن لوط را بیاد آورید. ۳۲ 32
Denkt aan de vrouw van Lot.
هر‌که خواهد جان خود را برهاند آن را هلاک خواهد کرد و هر‌که آن را هلاک کند آن را زنده نگاه خواهد داشت. ۳۳ 33
Wie zijn leven tracht te redden, zal het verliezen; en wie het verliest, zal het behouden.
به شما می‌گویم در آن شب دو نفر بر یک تخت خواهند بود، یکی برداشته و دیگری واگذارده خواهد شد. ۳۴ 34
Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed liggen: de een wordt opgenomen, de ander achtergelaten;
و دوزن که در یک جا دستاس کنند، یکی برداشته ودیگری واگذارده خواهد شد. ۳۵ 35
twee zullen er niet de handmolen malen: de een wordt opgenomen, de ander achtergelaten;
و دونفر که درمزرعه باشند، یکی برداشته و دیگری واگذارده خواهد شد.» ۳۶ 36
در جواب وی گفتند: «کجا‌ای خداوند.» گفت: «در هر جایی که لاش باشد درآنجا کرکسان جمع خواهند شد.» ۳۷ 37
Ze antwoordden Hem: Waar, Heer? Hij zei hun: Waar het aas ligt, daar zullen zich ook de gieren verzamelen.

< لوقا 17 >