< یوحنا 8 >

اما عیسی به کوه زیتون رفت. ۱ 1
En Jesus ging naar de Olijfberg.
و بامدادان باز به هیکل آمد و چون جمیع قوم نزد اوآمدند نشسته، ایشان را تعلیم می‌داد. ۲ 2
Maar ‘s morgens vroeg begaf Hij Zich weer naar de tempel, en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten, en onderrichtte hen.
که ناگاه کاتبان و فریسیان زنی را که در زنا گرفته شده بود، پیش او آوردند و او را در میان برپا داشته، ۳ 3
Nu brachten schriftgeleerden en farizeën een vrouw naar Hem toe, die op overspel was betrapt; ze plaatsten haar in de kring,
بدوگفتند: «ای استاد، این زن در عین عمل زنا گرفته شد؛ ۴ 4
en zeiden tot Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad van overspel betrapt.
و موسی در تورات به ما حکم کرده است که چنین زنان سنگسار شوند. اما تو چه می‌گویی؟» ۵ 5
Nu heeft Moses ons in de Wet geboden, dergelijke vrouwen te stenigen. Wat zegt Gij nu?
و این را از روی امتحان بدو گفتند تا ادعایی بر او پیدا کنند. اما عیسی سر به زیرافکنده، به انگشت خود بر روی زمین می‌نوشت. ۶ 6
Dit zeiden ze, om Hem een strik te spannen, en tegen Hem een aanklacht te hebben. Maar Jesus boog Zich voorover, en schreef met de vinger op de grond.
و چون در سوال کردن الحاح می‌نمودند، راست شده، بدیشان گفت: «هر‌که از شما گناه ندارد اول بر او سنگ اندازد.» ۷ 7
En toen ze aanhielden met vragen, richtte Hij Zich op, en sprak tot hen: Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen op haar!
و باز سر به زیر افکنده، برزمین می‌نوشت. ۸ 8
Weer boog Hij Zich voorover, en schreef op de grond.
پس چون شنیدند، از ضمیرخود ملزم شده، از مشایخ شروع کرده تا به آخر، یک یک بیرون رفتند و عیسی تنها باقی ماند با آن زن که در میان ایستاده بود. ۹ 9
Toen ze dit hoorden, gingen ze heen, de een na den ander, maar de oudsten het eerst; en Jesus bleef alleen, de vrouw nog steeds in de kring.
پس عیسی چون راست شد و غیر از زن کسی را ندید، بدو گفت: «ای زن آن مدعیان تو کجا شدند؟ آیا هیچ‌کس برتو فتوا نداد؟» ۱۰ 10
Nu richtte Jesus Zich op, en sprak tot haar: Vrouw, waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?
گفت: «هیچ‌کس‌ای آقا.» عیسی گفت: «من هم بر تو فتوا نمی دهم. برو دیگر گناه مکن.» ۱۱ 11
Ze zeide: Niemand, Heer. En Jesus sprak: Ook Ik veroordeel u niet; ga heen, en zondig voortaan niet meer.
پس عیسی باز بدیشان خطاب کرده، گفت: «من نور عالم هستم. کسی‌که مرا متابعت کند، درظلمت سالک نشود بلکه نور حیات را یابد.» ۱۲ 12
Een ander maal richtte Jesus het woord tot hen, en sprak: Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt, zal niet in de duisternis wandelen, maar het licht des levens bezitten.
آنگاه فریسیان بدو گفتند: «تو بر خود شهادت می‌دهی، پس شهادت تو راست نیست.» ۱۳ 13
Maar de farizeën zeiden tot Hem: Gij getuigt over Uzelf; uw getuigenis is dus niet geldig.
عیسی در جواب ایشان گفت: «هرچند من برخود شهادت می‌دهم، شهادت من راست است زیرا که می‌دانم از کجا آمده‌ام و به کجا خواهم رفت، لیکن شما نمی دانید از کجا آمده‌ام و به کجامی روم. ۱۴ 14
Jesus antwoordde hun, en sprak: Ook als Ik over Mijzelf getuig, is mijn getuigenis geldig; want Ik weet, vanwaar Ik gekomen ben en waarheen Ik ga; maar gij weet niet, vanwaar Ik kom, en waarheen Ik ga.
شما بحسب جسم حکم می‌کنید امامن بر هیچ‌کس حکم نمی کنم. ۱۵ 15
Gij oordeelt naar het vlees: Ik oordeel niemand.
و اگر من حکم دهم، حکم من راست است، از آنرو که تنها نیستم بلکه من و پدری که مرا فرستاد. ۱۶ 16
Maar al zou Ik ook oordelen, dan zou mijn oordeel geldig zijn; want Ik ben niet alleen, maar met Mij is de Vader, die Mij heeft gezonden.
و نیز درشریعت شما مکتوب است که شهادت دو کس حق است. ۱۷ 17
Welnu, in uw Wet staat geschreven: het getuigenis van twee mensen is geldig.
من بر خود شهادت می‌دهم و پدری که مرا فرستاد نیز برای من شهادت می‌دهد.» ۱۸ 18
Ik ben het, die over Mijzelf getuig; maar ook de Vader, die Mij gezonden heeft, getuigt over Mij.
بدو گفتند: «پدر تو کجا است؟» عیسی جواب داد که «نه مرا می‌شناسید و نه پدر مرا. هرگاه مرامی شناختید پدر مرا نیز می‌شناختید.» ۱۹ 19
Ze zeiden Hem dan: Waar is uw Vader? Jesus antwoordde: Gij kent noch Mij, noch mijn Vader; zo gij Mij zoudt kennen, dan zoudt gij ook mijn Vader kennen.
و این کلام را عیسی در بیت‌المال گفت، وقتی که درهیکل تعلیم می‌داد و هیچ‌کس او را نگرفت بجهت آنکه ساعت او هنوز نرسیده بود. ۲۰ 20
Deze woorden sprak Jesus bij de schatkamer, tijdens zijn onderricht in de tempel. En niemand nam Hem gevangen, omdat zijn uur nog niet was gekomen.
باز عیسی بدیشان گفت: «من می‌روم و مراطلب خواهید کرد و در گناهان خود خواهید مردو جایی که من می‌روم شما نمی توانید آمد.» ۲۱ 21
Een ander maal sprak Jesus tot hen: Ik ga heen, en gij zult Mij zoeken, en in uw zonde zult gij sterven. Waar Ik heenga, kunt gij niet komen.
یهودیان گفتند: «آیا اراده قتل خود دارد که می‌گوید به‌جایی خواهم رفت که شما نمی توانیدآمد؟» ۲۲ 22
De Joden zeiden: Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat Hij zegt: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen?
ایشان را گفت: «شما از پایین می‌باشیداما من از بالا. شما از این جهان هستید، لیکن من ازاین جهان نیستم. ۲۳ 23
Hij sprak tot hen: Gij zijt van beneden, Ik ben van boven; gij zijt van deze wereld, Ik ben niet van deze wereld.
از این جهت به شما گفتم که در گناهان خود خواهید مرد، زیرا اگر باور نکنیدکه من هستم در گناهان خود خواهید مرد.» ۲۴ 24
Daarom heb ik u gezegd, dat gij sterven zult in uw zonden; want zo gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij sterven in uw zonden. —
بدوگفتند: «تو کیستی؟» عیسی بدیشان گفت: «همانم که از اول نیز به شما گفتم. ۲۵ 25
Ze zeiden Hem dan: Gijzelf, wie zijt Gij? Jesus zei hun: Eigenlijk gezegd, waarom zou Ik daarover nog met u spreken?
من چیزهای بسیاردارم که درباره شما بگویم و حکم کنم؛ لکن آنکه مرا فرستاد حق است و من آنچه از او شنیده‌ام به جهان می‌گویم.» ۲۶ 26
Over uzelf zou Ik veel kunnen zeggen, en oordelen. Maar Ik spreek tot de wereld, wat Ik gehoord heb van Hem, die Mij gezonden heeft; en Deze is waarachtig.
ایشان نفهمیدند که بدیشان درباره پدر سخن می‌گوید. ۲۷ 27
Ze begrepen niet, dat Hij hun van den Vader sprak.
عیسی بدیشان گفت: «وقتی که پسر انسان را بلند کردید، آن وقت خواهید دانست که من هستم و از خود کاری نمی کنم بلکه به آنچه پدرم مرا تعلیم داد تکلم می‌کنم. ۲۸ 28
Jesus zeide hun dan: Wanneer gij den Mensenzoon omhoog zult hebben geheven, dan zult gij inzien, dat Ik het ben; en dat Ik niets doe uit Mijzelf, maar spreek, zoals de Vader Mij heeft geleerd.
و او که مرا فرستاد، با من است و پدر مرا تنها نگذارده است زیرا که من همیشه کارهای پسندیده او را به‌جا می‌آورم.» ۲۹ 29
En Hij, die Mij gezonden heeft, is met Mij, en laat Mij niet alleen; omdat Ik altijd doe wat Hem behaagt.
چون این را گفت، بسیاری بدو ایمان آوردند. ۳۰ 30
Toen Hij aldus sprak, begonnen er velen in Hem te geloven.
پس عیسی به یهودیانی که بدو ایمان آوردند گفت: «اگر شما در کلام من بمانیدفی الحقیقه شاگرد من خواهید شد، ۳۱ 31
Jesus zeide dan tot de Joden, die in Hem geloofden: Zo gij in mijn woord volhardt, zijt gij waarlijk mijn leerlingen;
و حق راخواهید شناخت و حق شما را آزاد خواهد کرد.» ۳۲ 32
dan zult gij de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden.
بدو جواب دادند که «اولاد ابراهیم می‌باشیم وهرگز هیچ‌کس را غلام نبوده‌ایم. پس چگونه تومی گویی که آزاد خواهید شد؟» ۳۳ 33
Men antwoordde Hem: We zijn kroost van Abraham, en nooit iemands slaaf geweest; hoe kunt Gij dus zeggen: Vrij zult gij worden?
عیسی درجواب ایشان گفت: «آمین آمین به شما می‌گویم هر‌که گناه می‌کند غلام گناه است. ۳۴ 34
Jesus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie zonde doet, is slaaf van de zonde.
و غلام همیشه در خانه نمی ماند، اما پسر همیشه می‌ماند. (aiōn g165) ۳۵ 35
De slaaf nu blijft niet altijd in huis; de zoon blijft er voor altijd. (aiōn g165)
پس اگر پسر شما را آزاد کند، در حقیقت آزادخواهید بود. ۳۶ 36
Zo dus de Zoon u vrijmaakt, zult gij werkelijk vrij zijn.
می‌دانم که اولاد ابراهیم هستید، لیکن می‌خواهید مرا بکشید زیرا کلام من در شماجای ندارد. ۳۷ 37
Ik weet, dat gij kroost van Abraham zijt; maar gij zoekt Mij te doden, omdat mijn woord geen ingang bij u vindt.
من آنچه نزد پدر خود دیده‌ام می‌گویم و شما آنچه نزد پدر خود دیده ایدمی کنید.» ۳۸ 38
Ik spreek, wat Ik bij mijn Vader gezien heb; ook gij doet, wat gij van uw vader gehoord hebt.
در جواب او گفتند که «پدر ماابراهیم است.» عیسی بدیشان گفت: «اگر اولادابراهیم می‌بودید، اعمال ابراهیم را به‌جامی آوردید. ۳۹ 39
Ze gaven Hem ten antwoord: Onze vader is Abraham. Jesus sprak tot hen: Zo gij kinderen zijt van Abraham, doet dan ook de werken van Abraham.
ولیکن الان می‌خواهید مرا بکشیدو من شخصی هستم که با شما به راستی که از خداشنیده‌ام تکلم می‌کنم. ابراهیم چنین نکرد. ۴۰ 40
Maar nu zoekt gij Mij te doden: een mens, die u de waarheid gezegd heeft, welke Hij van God heeft gehoord: zo iets deed Abraham niet.
شمااعمال پدر خود را به‌جا می‌آورید.» ۴۱ 41
Gij doet de werken van uw vader. —Ze zeiden Hem dan: We zijn niet uit ontucht geboren, één Vader hebben we slechts, en dat is God.
عیسی به ایشان گفت: «اگر خدا پدر شما می‌بود، مرا دوست می داشتید، زیرا که من از جانب خدا صادر شده وآمده‌ام، زیرا که من از پیش خود نیامده‌ام بلکه اومرا فرستاده است. ۴۲ 42
Jesus sprak tot hen: Zo God uw Vader was, dan zoudt gij Mij beminnen. Want van God ben Ik uitgegaan en gekomen; niet uit Mijzelf toch ben Ik gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
برای چه سخن مرانمی فهمید؟ از آنجهت که کلام مرا نمی توانیدبشنوید. ۴۳ 43
Waarom begrijpt gij mijn taal niet? Omdat gij zelfs niet in staat zijt, om naar mijn woord te luisteren.
شما از پدر خود ابلیس می‌باشید وخواهشهای پدر خود را می‌خواهید به عمل آرید. او از اول قاتل بود و در راستی ثابت نمی باشد، از آنجهت که در او راستی نیست. هرگاه به دروغ سخن می‌گوید، از ذات خودمی گوید زیرا دروغگو و پدر دروغگویان است. ۴۴ 44
Gij hebt den duivel tot vader, en de zin van uw vader verkiest gij te doen. Hij was een moordenaar van den beginne; ook hield hij zich niet met de waarheid op, omdat er in hem geen waarheid is. Wanneer hij leugen spreekt, spreekt hij naar eigen aard; want hij is een leugenaar, en de vader daarvan.
و اما من از این سبب که راست می‌گویم، مراباور نمی کنید. ۴۵ 45
En gij gelooft niet in Mij, juist omdat Ik de waarheid zeg.
کیست از شما که مرا به گناه ملزم سازد؟ پس اگر راست می‌گویم، چرا مرا باورنمی کنید؟ ۴۶ 46
Wie uwer overtuigt Mij van zonde? Zo Ik de waarheid zeg, waarom dan gelooft gij Mij niet?
کسی‌که از خدا است، کلام خدا رامی شنود و از این سبب شما نمی شنوید که از خدانیستید.» ۴۷ 47
Wie uit God is, luistert naar de woorden van God; daarom juist luistert gij niet, omdat gij niet uit God zijt.
پس یهودیان در جواب او گفتند: «آیا ماخوب نگفتیم که تو سامری هستی و دیو داری؟» ۴۸ 48
De Joden antwoordden Hem: Zeggen we niet met recht, dat Gij een samaritaan zijt en van den duivel bezeten?
عیسی جواب داد که «من دیو ندارم، لکن پدرخود را حرمت می‌دارم و شما مرا بی‌حرمت می‌سازید. ۴۹ 49
Jesus antwoordde: Ik ben van geen duivel bezeten, doch Ik breng eer aan mijn Vader; maar gij, gij ontrooft Mij mijn eer.
من جلال خود را طالب نیستم، کسی هست که می‌طلبد و داوری می‌کند. ۵۰ 50
Niet, dat Ik mijn eigen eer zoek; daar is er Eén, die haar zoekt, en oordeelt.
آمین آمین به شما می‌گویم، اگر کسی کلام مرا حفظکند، موت را تا به ابد نخواهد دید.» (aiōn g165) ۵۱ 51
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. — (aiōn g165)
پس یهودیان بدو گفتند: «الان دانستیم که دیو داری! ابراهیم و انبیا مردند و تو می‌گویی اگر کسی کلام مرا حفظ کند، موت را تا به ابد نخواهد چشید (aiōn g165) ۵۲ 52
De Joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. (aiōn g165)
آیا تو از پدر ما ابراهیم که مرد و انبیایی که مردند بزرگتر هستی؟ خود را که می‌دانی؟» ۵۳ 53
Zijt Gij dan groter dan onze vader Abraham? Hij is gestorven, en ook de profeten zijn gestorven! Voor wien houdt Gij Uzelf dan wel?
عیسی در جواب داد: «اگر خود را جلال دهم، جلال من چیزی نباشد. پدر من آن است که مرا جلال می‌بخشد، آنکه شما می‌گویید خدای ما است. ۵۴ 54
Jesus antwoordde: Wanneer Ik Mijzelf verheerlijk, dan is mijn heerlijkheid niets; mijn Vader is het, die Mij verheerlijkt.
و او را نمی شناسید، اما من او رامی شناسم و اگر گویم او را نمی شناسم مثل شمادروغگو می‌باشم. لیکن او را می‌شناسم و قول اورا نگاه می‌دارم. ۵۵ 55
Gij noemt Hem uw God, en toch erkent gij Hem niet. Maar Ik ken Hem wèl; en als Ik zeide, Hem niet te kennen, dan was Ik een leugenaar evenals gij. Ja waarlijk, Ik ken Hem, en zijn woord onderhoud Ik.
پدر شما ابراهیم شادی کرد براینکه روز مرا ببیند و دید و شادمان گردید.» ۵۶ 56
Abraham, uw vader, zag juichend van blijdschap mijn dag tegemoet; hij heeft hem gezien en van vreugde gejubeld. —
یهودیان بدو گفتند: «هنوز پنجاه سال نداری وابراهیم را دیده‌ای؟» ۵۷ 57
Maar de Joden zeiden Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar oud, en Gij hebt Abraham gezien?
عیسی بدیشان گفت: «آمین آمین به شما می‌گویم که پیش از آنکه ابراهیم پیدا شود من هستم.» ۵۸ 58
Jesus sprak tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham werd, ben Ik.
آنگاه سنگهابرداشتند تا او را سنگسار کنند. اما عیسی خود رامخفی ساخت و از میان گذشته، از هیکل بیرون شد و همچنین برفت. ۵۹ 59
Toen grepen ze stenen, om Hem te stenigen; maar Jesus trok Zich terug, en verliet de tempel.

< یوحنا 8 >