Aionian Verses

Maar Ik zeg u dat een ieder die ten onrechte toornig is op zijn broeder, schuldig zal zijn voor het gericht; maar wie zegt tot zijn broeder: Raka! die zal schuldig zijn voor den Raad; en wie zegt: Gij dwaas! die zal schuldig zijn tot het helsche vuur. (Geenna g1067)
Mais moi, je vous dis que quiconque se met en colère contre son frère, mérite la condamnation. Celui qui dira à son frère «raca, » mérite d'être condamné par le sanhédrin; celui qui lui dira «scélérat, » mérite d'être jeté dans la Géhenne ardente.» (Geenna g1067)
En indien uw rechteroog u ergert, trek het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u dat één uwer leden verderft, dan dat geheel uw lichaam in de hel zou geworpen worden. (Geenna g1067)
«Si ton oeil droit est pour toi une occasion de chute, arrache-le et le jette loin de toi; car il vaut mieux pour toi qu'un seul de tes membres périsse, que si ton corps tout entier était jeté dans la Géhenne. (Geenna g1067)
En indien uw rechterhand u ergert, snijd ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u dat één uwer leden verderft, dan dat geheel uw lichaam naar de hel zou gaan. (Geenna g1067)
Si ta main droite est pour toi une occasion de chute, coupe-la et la jette loin de toi; car il vaut mieux pour toi qu'un seul de tes membres périsse, que si ton corps tout entier allait dans la Géhenne.» (Geenna g1067)
En vreest niet voor hen die het lichaam dooden, maar de ziel niet kunnen dooden, maar vreest veel meer hem die ziel en lichaam kan verderven in de hel. (Geenna g1067)
Ne craignez pas ceux qui tuent le corps, et qui ne peuvent tuer l'âme; craignez plutôt celui qui peut faire périr l'âme et le corps dans la Géhenne. (Geenna g1067)
En gij Kapernaüm! zijt gij niet tot den hemel toe verhoogd? Tot het doodenrijk toe zult gij nedergestooten worden. Want zoo in Sodom de krachten geschied, waren die in u geschied zijn, het zou tot vandaag toe bestaan hebben. (Hadēs g86)
Et toi, Capernaoum, seras-tu élevée jusqu'au ciel? — Non, tu descendras jusqu'aux enfers; car si les miracles qui ont eu lieu au milieu de toi avaient été faits dans Sodome, elle subsisterait encore aujourd'hui. (Hadēs g86)
En zoo wie een woord spreekt tegen den Zoon des menschen, het zal hem vergeven worden; maar zoo wie spreekt tegen den Heiligen Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. (aiōn g165)
A celui qui aura parlé contre le Fils de l'homme, on le lui pardonnera; mais à celui qui aura parlé contre le Saint-Esprit, on ne le lui pardonnera ni dans ce temps-ci, ni dans le siècle à venir. (aiōn g165)
En die in de doornen gezaaid is, is hij die het woord hoort, en de zorgen des tijds en de verleiding des rijkdoms verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn g165)
«Celui qui a reçu la semence parmi les épines, c'est l'homme qui écoute la parole, mais les sollicitudes de ce monde et la séduction de la richesse étouffent la parole et la rendent stérile. » (aiōn g165)
De vijand, die dit gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der eeuw, en de maaiers zijn engelen. (aiōn g165)
l'ennemi qui l'a semée, c'est le diable: la moisson, c'est la fin du monde; les moissonneurs, ce sont les anges. (aiōn g165)
Gelijk nu het onkruid vergaderd en met vuur verbrand wordt, zoo zal het zijn in de voleinding der eeuw. (aiōn g165)
Comme donc on arrache l'ivraie et qu'on la brûle au feu, ainsi en sera-t-il à la fin du monde. (aiōn g165)
Alzoo zal het zijn in de voleinding der eeuw: de engelen zullen uitgaan en de boozen afzonderen uit het midden der rechtvaardigen; (aiōn g165)
Il en sera de même à la fin du monde: les anges viendront séparer les méchants d'avec les justes, (aiōn g165)
Doch Ik zeg u ook dat gij zijt Petrus, en op deze rots zal ik mijn Gemeente bouwen, en de poorten van het doodenrijk zullen haar niet overweldigen. (Hadēs g86)
Et moi, je te dis que tu es Pierre, et que sur cette pierre je bâtirai mon église, et que les portes des enfers ne prévaudront point contre elle. (Hadēs g86)
Indien dan uw hand of uw voet u ergert, snijdt ze af en werpt ze van u weg; het is u toch beter kreupel of verminkt het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwig vuur geworpen te worden. (aiōnios g166)
Si ta main ou ton pied est pour toi une occasion de chute, coupe-les et les jette loin de toi; il te vaut mieux entrer dans la vie, boiteux ou manchot, que d'avoir deux mains ou deux pieds, et d'être jeté dans le feu éternel. (aiōnios g166)
En indien uw oog u ergert, trekt het uit en werpt het van u weg; het is u toch beter met één oog het leven in te gaan, dan met twee oogen in het helsche vuur geworpen te worden. (Geenna g1067)
Et si ton oeil est pour toi une occasion de chute, arrache-le et le jette loin de toi; il te vaut mieux entrer borgne dans la vie, que d'avoir deux yeux, et d'être jeté dans la Géhenne ardente.» (Geenna g1067)
En ziet, er kwam een tot Hem die zeide: Goede Meester, welk goed zal ik doen opdat ik het eeuwige leven hebbe? (aiōnios g166)
Un homme aborda Jésus, et lui dit: «Maître, quel bien dois-je faire pour avoir la vie éternelle?» (aiōnios g166)
En al wie verlaten zal hebben huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om mijns Naams wil, die zal honderdvoudig ontvangen en het eeuwige leven beërven. (aiōnios g166)
Celui qui aura quitté pour mon nom ses maisons, ou ses frères, ou ses soeurs, ou son père, ou sa mère, ou ses enfants, ou ses terres, en recevra beaucoup plus, et il héritera la vie éternelle. (aiōnios g166)
En een vijgeboom aan den weg ziende, ging Hij er naar toe; en Hij vond er niets aan dan alleen bladeren. En Hij zeide: Dat er nooit in der eeuwigheid meer vrucht aan u kome! En de vijgeboom verdorde terstond. (aiōn g165)
et ayant vu un figuier sur la route, il y monta; et n'y trouvant que des feuilles, il lui dit: «Que jamais fruit ne naisse de toi: à l'instant le figuier sécha. (aiōn g165)
Wee u, schriftgeleerden en fariseërs, gij geveinsden! omdat gij zee en land afreist om één proseliet te maken, en wanneer hij het is geworden, dan maakt gij hem een kind der hel, tweemaal meer dan gij zelf zijt. (Geenna g1067)
Malheur à vous, scribes et pharisiens hypocrites, parce que vous courez la mer et la terre pour faire un prosélyte, et, quand il l'est devenu, vous en faites un homme digne de la Géhenne deux fois plus que vous! (Geenna g1067)
Gij slangen– en adderengebroed! hoe zoudt gij het vonnis der hel ontvlieden? (Geenna g1067)
Serpents, race de vipères, comment échapperez-vous au châtiment de la Géhenne? (Geenna g1067)
En toen Hij op den Berg der Olijven zat, kwamen de discipelen tot Hem afzonderlijk, zeggende: Zeg ons, wanneer zal dit zijn? en wat is het teeken van uw toekomst en van de voleinding der eeuw? (aiōn g165)
Comme il était assis sur la montagne des Oliviers, ses disciples vinrent lui dire en particulier: «Dis-nous quand cela doit avoir lieu, et quel sera le signe de ton avènement et de la fin du monde?» (aiōn g165)
Dan zal Hij ook zeggen tot die aan zijn linkerhand: Gaat van Mij weg, gij vervloekten! naar het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijn engelen. (aiōnios g166)
Ensuite il dira à ceux qui sont à sa gauche: «Retirez-vous de moi, maudits, allez dans le feu éternel qui a été préparé pour le diable et pour ses anges: (aiōnios g166)
En dezen zullen heengaan tot eeuwige pijniging, maar de rechtvaardigen ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
Et ceux-ci s'en iront aux peines éternelles, et les justes à la vie éternelle.» (aiōnios g166)
En ziet, Ik ben met u al de dagen tot aan het einde der eeuw. Amen. (aiōn g165)
leur enseignant à garder tout ce que je vous ai commandé; pour moi, je suis tous les jours avec vous jusqu’à la fin du monde.» (aiōn g165)
maar zoo wie tegen den Heiligen Geest zal lasteren, — hij heeft geen vergiffenis in eeuwigheid, maar hij zal schuldig zijn aan een eeuwige zonde. (aiōn g165, aiōnios g166)
mais celui qui aura blasphémé contre le Saint-Esprit, n'obtiendra jamais de pardon; il est coupable d'un péché éternel.» (aiōn g165, aiōnios g166)
en de zorgen des tijds, en de verleiding des rijkdoms, en de begeerte naar de andere dingen, komen binnen en verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn g165)
et en qui les soucis du temps présent, la séduction des richesses et toutes les autres passions qui les envahissent, étouffent la Parole et la rendent infructueuse. (aiōn g165)
En als uw hand u ergert, snijd ze af! het is beter dat gij verminkt naar het leven gaat, dan dat gij, twee handen hebbende, naar de helle gaat, naar het onuitbluschbaar vuur, (Geenna g1067)
Si ta main est pour toi une occasion de chute, coupe-la; il te vaut mieux entrer manchot dans la vie, que d'avoir deux mains, et d'aller dans la Géhenne, dans le feu qui ne s'éteint point. (Geenna g1067)
En als uw voet u ergert, snijd hem af! beter is het dat gij kreupel tot het leven ingaat, dan dat gij, twee voeten hebbende, in de helle geworpen wordt, (Geenna g1067)
Si ton pied est pour toi une occasion de chute, coupe-le; il te vaut mieux entrer boiteux dans la vie, que d'avoir deux pieds, et d'être jeté dans la Géhenne. (Geenna g1067)
En als uw oog u ergert, trek het uit! beter is het dat gij met één oog in het koninkrijk Gods ingaat, dan dat gij, twee oogen hebbende, in de helle geworpen wordt, (Geenna g1067)
Si ton oeil est pour toi une occasion de chute, arrache-le; il te vaut mieux entrer borgne dans le royaume de Dieu, que d'avoir deux yeux, et d'être jeté dans la Géhenne, (Geenna g1067)
En toen Hij op weg ging, liep er een naar Hem toe en voor Hem op de knieën vallende vroeg hij Hem: Goede Meester! wat zal ik doen om eeuwig leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
Au moment où il sortait pour se mettre en route, un homme accourut, et, se jetant à ses genoux, lui adressa cette question: «Bon Maître, que dois-je faire pour hériter la vie éternelle?» (aiōnios g166)
of hij ontvangt honderdvoudig nu in dezen tijd huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met vervolgingen, en in de eeuw die komende is, eeuwig leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
qu'il ne reçoive au centuple, dans le temps présent, des maisons, des frères, des soeurs, des mères, des enfants et des terres, au milieu même des persécutions, et, dans le siècle à venir, la vie éternelle. (aiōn g165, aiōnios g166)
en Hij antwoordde en zeide tot den boom: Tot in eeuwigheid ete niemand meer vrucht van u! — En zijn discipelen hoorden het. (aiōn g165)
Alors, prenant la parole, il dit au figuier: «Que jamais personne ne mange de ton fruit!» Et ses disciples l'entendirent. (aiōn g165)
en Hij zal koning zijn over het huis van Jakob tot in eeuwigheid en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn. (aiōn g165)
il régnera éternellement sur la maison de Jacob, et son règne n'aura point de fin.» (aiōn g165)
— gelijk Hij tot onze vaderen heeft gesproken— aan Abraham en zijn nakomelingen tot in eeuwigheid! (aiōn g165)
envers Abraham et sa postérité, pour toujours.» (aiōn g165)
— gelijk Hij gesproken heeft door den mond zijner heilige profeten van de oudste tijden af, — (aiōn g165)
selon qu'il en avait parlé par la bouche de ses saints prophètes des temps anciens, (aiōn g165)
En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou bevelen naar den afgrond te gaan. (Abyssos g12)
et il se mit à supplier Jésus de ne point commander à ces démons d'aller dans l'abîme. (Abyssos g12)
En gij, Kapernaüm, zijt gij niet tot den hemel toe verhoogd? — Tot het doodenrijk toe zult gij nedergestooten worden! (Hadēs g86)
Et toi, Capernaoum, qui as été élevée jusqu'au ciel, tu seras abaissée jusqu'aux enfers. (Hadēs g86)
En ziet, een zeker wetgeleerde stond op en zeide, om Hem te verzoeken: Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
Un docteur de la Loi, qui voulait mettre Jésus à l'épreuve, se leva et lui dit: «Maître, que faut-il que je fasse pour obtenir la vie éternelle?» (aiōnios g166)
Maar Ik zal u toonen wien gij te vreezen hebt: Vreest hem die, nadat hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen; ja, zeg Ik u, dien moet gij vreezen. (Geenna g1067)
Je vais vous dire qui vous devez craindre: Craignez celui qui, après avoir ôté la vie, a le pouvoir de jeter dans la Géhenne; oui, je vous le dis, c'est lui que vous devez craindre. (Geenna g1067)
En de meester prees den onrechtvaardigen rentmeester omdat hij behendig had gedaan. Want de kinderen dezer eeuw zijn behendiger omtrent hun geslacht dan de kinderen des lichts. (aiōn g165)
Et le maître loua le savoir-faire de cet économe infidèle; car les enfants de ce siècle sont bien plus habiles entre eux que ne le sont les enfants de lumière. (aiōn g165)
En Ik zeg ulieden: Maakt u vrienden uit den onrechtvaardigen rijkdom, opdat zij u ontvangen in de eeuwige tenten als gij gebrek zult hebben. (aiōnios g166)
Moi aussi je vous dis: Faites-vous des amis avec les richesses, source de malversations, afin que, lorsqu'elles vous manqueront, ils vous reçoivent dans les tabernacles éternels. (aiōnios g166)
En toen hij in het doodenrijk zijn oogen opsloeg, in smarten zijnde, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. (Hadēs g86)
Comme il était dans le séjour des morts, en proie aux tourments, il leva les yeux et vit de loin Abraham, et Lazare dans son sein; (Hadēs g86)
En een zeker overste vroeg Hem en zeide: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beërven? (aiōnios g166)
Alors un président de synagogue lui adressa cette question: «Bon Maître, que dois-je faire pour hériter la vie éternelle?» (aiōnios g166)
die het niet veelvuldig zal weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
qu'il ne reçoive beaucoup plus dans le temps présent, et dans le siècle à venir, la vie éternelle.» (aiōn g165, aiōnios g166)
En Jezus zeide tot hen: De kinderen van deze eeuw trouwen en worden ten huwelijk gegeven; (aiōn g165)
Jésus leur dit: «Les enfants de ce siècle, hommes et femmes, se marient, (aiōn g165)
maar zij die waardig geacht zullen zijn om die eeuw te verwerven en de verrijzenis uit de dooden, zullen niet trouwen of ten huwelijk gegeven worden; (aiōn g165)
mais ceux qui seront jugés dignes d'avoir part au siècle à venir, et à la résurrection d'entre les morts, ne se marieront point; (aiōn g165)
opdat al wie in Hem gelooft, niet verga, maar eeuwig leven hebbe. (aiōnios g166)
afin que quiconque croit en lui ait la vie éternelle.» (aiōnios g166)
Want alzoo heeft God de wereld bemind, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verga, maar eeuwig leven hebbe. (aiōnios g166)
En effet, Dieu a tant aimé le monde, qu'il a donné son Fils unique, afin que quiconque croit en lui ne périsse point, mais qu'il ait la vie éternelle. (aiōnios g166)
Die in den Zoon gelooft heeft eeuwig leven, maar die den Zoon ongehoorzaam is zal geen leven zien, maar de gramschap Gods blijft op hem. (aiōnios g166)
Celui qui croit au Fils a la vie éternelle; celui qui ne croit point au Fils ne verra point la vie, mais la colère de Dieu demeure sur lui. (aiōnios g166)
Maar zoo wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, die zal in eeuwigheid geen dorst krijgen; maar het water dat Ik hem zal geven zal in hem worden een fontein van water, dat springt tot in het eeuwige leven! (aiōn g165, aiōnios g166)
celui qui boira de l'eau que je lui donnerai, n'aura plus jamais soif; mais l'eau que je lui donnerai, deviendra en lui une source d'eau jaillissant en vie éternelle.» (aiōn g165, aiōnios g166)
De maaier ontvangt loon en vergadert vrucht ten eeuwigen leven, opdat de zaaier en de maaier zich te zamen verblijden. (aiōnios g166)
Déjà le moissonneur reçoit sa récompense, et serre la récolte pour la vie éternelle, afin que le semeur et le moissonneur se réjouissent ensemble; (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die mijn woord hoort en gelooft in Hem die Mij heeft gezonden, die heeft het eeuwige leven; en in het oordeel komt hij niet, maar hij is overgegaan uit den dood naar het leven. (aiōnios g166)
En vérité, en vérité, je vous le dis, celui qui écoute ma parole, et qui croit en celui qui m'a envoyé, a la vie éternelle; et il n'est point amené en jugement, mais il est passé de la mort à la vie. (aiōnios g166)
Gij onderzoekt de Schrifturen, omdat gij daarin eeuwig leven meent te hebben; en die zijn het die van Mij getuigen, (aiōnios g166)
Vous sondez les Écritures, parce que vous pensez y trouver la vie éternelle, et ce sont elles qui rendent témoignage de moi; (aiōnios g166)
Werkt niet om de spijze die vergaat, maar om de spijze die ten eeuwigen leven blijft, die de Zoon des menschen ulieden geven zal; want dezen heeft de Vader, dat is God, met zijn zegel bekrachtigd. (aiōnios g166)
Travaillez pour avoir, non l'aliment qui périt, mais l'aliment qui subsiste en vie éternelle, et que le Fils de l'homme vous donnera, car c'est lui que le Père, savoir Dieu, a marqué de son sceau.» (aiōnios g166)
Want dit is de wil, mijns Vaders, die Mij gezonden heeft, dat een ieder die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem doen verrijzen ten laatsten dage. (aiōnios g166)
Car c'est ici la volonté de mon Père, que quiconque voit le Fils et croit en lui, ait la vie éternelle; et moi je le ressusciterai au dernier jour.» (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Die in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. (aiōnios g166)
En vérité, en vérité, je vous le dis, celui qui croit en moi a la vie éternelle. (aiōnios g166)
Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel is nedergedaald; als iemand eet van dit brood, zal hij leven tot in eeuwigheid; en het brood dat Ik geven zal voor het leven der wereld, is mijn vleesch. (aiōn g165)
Je suis le pain vivifiant qui est descendu du ciel: si quelqu'un mange de ce pain, il vivra éternellement; et le pain que je donnerai, c'est ma chair, que je donnerai pour la vie du monde.» (aiōn g165)
Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen verrijzen ten laatsten dage. (aiōnios g166)
celui qui mange ma chair et qui boit mon sang a la vie éternelle; et moi, je le ressusciterai au dernier jour. (aiōnios g166)
Dit is het brood dat uit den hemel is nedergedaald; niet zooals de vaders het manna hebben gegeten en zijn gestorven; die dit brood eet zal leven tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
C'est là le pain qui est descendu du ciel: il n'en est point comme de nos pères qui ont mangé et sont morts; celui qui mange de ce pain vivra éternellement.» (aiōn g165)
Simon Petrus antwoordde Hem: Heere! tot wien zouden wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven, (aiōnios g166)
Simon-Pierre lui répondit: «Seigneur, à qui irions-nous? Tu as les paroles de la vie éternelle; (aiōnios g166)
De slaaf nu blijft niet eeuwig in het huis; de zoon blijft er eeuwig. (aiōn g165)
Or l'esclave ne demeure pas toujours dans la maison, c'est le fils qui y demeure toujours; (aiōn g165)
Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Als iemand mijn woord bewaard zal hebben, dan zal hij den dood niet zien in der eeuwigheid! (aiōn g165)
En vérité, en vérité, je vous le dis, si quelqu'un garde ma parole, il ne verra jamais la mort.» (aiōn g165)
De Joden dan zeiden tot Hem: Nu weten wij dat Gij een boozen geest hebt! Abraham is gestorven en de profeten, en Gij zegt: Als iemand mijn woord bewaart, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid! (aiōn g165)
Les Juifs lui dirent: «Nous voyons bien maintenant que tu es possédé d'un démon: Abraham est mort, les prophètes sont morts aussi, et tu dis, «si quelqu'un garde ma parole, il ne goûtera jamais la mort!» (aiōn g165)
Van ouds af is het niet gehoord dat iemand de oogen geopend heeft van een blindgeborene. (aiōn g165)
Jamais on n'a entendu dire que quelqu'un ait ouvert les yeux d'un aveugle-né; (aiōn g165)
en Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geenszins verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal ze rooven uit mijn hand. (aiōn g165, aiōnios g166)
je leur donne la vie éternelle, et elles ne périront jamais, et nul ne les ravira de ma main. (aiōn g165, aiōnios g166)
en alwie leeft en in Mij gelooft, zal geenszins sterven in eeuwigheid! — Gelooft gij dat? (aiōn g165)
et quiconque vit et croit en moi, ne mourra point pour toujours. Crois-tu cela?» (aiōn g165)
Die zijn leven bemint zal het verliezen, en die zijn leven haat in deze wereld, die zal het bewaren ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
Celui qui aime sa vie, la perdra; mais celui qui hait sa vie en ce monde, la conservera pour la vie éternelle. (aiōnios g166)
De schare dan antwoordde Hem: Wij hebben gehoord uit de wet dat de Christus in eeuwigheid blijft; en hoe zegt Gij dan dat de Zoon des menschen moet verhoogd worden? Wie is die Zoon des menschen? (aiōn g165)
La foule lui répondit: «Nous avons appris par la Loi que le Messie doit demeurer éternellement, comment donc dis-tu que le Fils de l'homme doit être élevé? Qui est ce Fils de l'homme?» (aiōn g165)
en Ik weet dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zooals de Vader Mij gezegd heeft. (aiōnios g166)
et je sais que son commandement, c'est la vie éternelle. En conséquence, les choses que j'annonce, je les annonce comme le Père me les a dites.» (aiōnios g166)
Petrus zeide tot Hem: Mij zult Gij de voeten niet wasschen in eeuwigheid! — Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet wassche, dan hebt gij geen deel met Mij! (aiōn g165)
Pierre lui dit: «Non, jamais tu ne me laveras les pieds.» Jésus lui répondit: «Si je ne te lave, tu n'auras point de part avec moi.» (aiōn g165)
en Ik zal den Vader vragen, en een anderen Bijstand zal Hij u geven, opdat Hij bij u zij tot in eeuwigheid; (aiōn g165)
quant à moi, je prierai le Père, et il vous donnera un autre Directeur, afin qu'il soit éternellement avec vous: (aiōn g165)
gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vleesch, opdat Hij aan allen, die Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven geve! (aiōnios g166)
selon que tu lui as donné autorité sur toute chair, afin qu'à tous ceux que tu lui as donnés, il donne la vie éternelle. (aiōnios g166)
Dit nu is het eeuwige leven dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God en dien Gij gezonden hebt, Jezus Christus. (aiōnios g166)
Or c'est ici la vie éternelle, qu'ils te connaissent, toi, pour le seul vrai Dieu, et pour Messie, Jésus que tu as envoyé. (aiōnios g166)
op hope dat Gij mijn ziel niet zult overlaten in het doodenrijk en niet zult toelaten dat uw Heilige verderving zie; (Hadēs g86)
parce que tu n'abandonneras pas mon âme dans le séjour des morts, tu ne permettras pas même que ton Saint voie la corruption. (Hadēs g86)
zoo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de verrijzenis van Christus, dat Hij niet in het doodenrijk is overgelaten, noch zijn vleesch verderving heeft gezien. (Hadēs g86)
il prévit la résurrection du Messie, et dit «qu'il ne serait point abandonné dans le séjour des morts, et que sa chair ne verrait pas la corruption.» (Hadēs g86)
wien de hemel moet ontvangen tot op den tijd der herstelling aller dingen, waarvan God heeft gesproken door den mond der heilige profeten van oudsher. (aiōn g165)
que le ciel doit recevoir jusqu’à l'époque de la restauration universelle, dont Dieu a parlé de toute ancienneté par la bouche de ses saints prophètes. (aiōn g165)
Doch Paulus en Barnabas zeiden met vrijmoedigheid: Tot ulieden moest het woord Gods het eerst gesproken worden; maar omdat gij het verwerpt en u zelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keeren ons tot de heidenen! (aiōnios g166)
Paul et Barnabas leur dirent tout ouvertement: «C'est bien à vous qu'il fallait d'abord annoncer la parole de Dieu; mais, puisque vous la repoussez, et que, vous-mêmes, vous ne vous jugez pas dignes de la vie éternelle, eh bien! nous nous tournons vers les Gentils; (aiōnios g166)
Toen nu de heidenen dit hoorden waren zij verblijd en zij prezen het woord des Heeren, en zoovelen er verordineerd waren ten eeuwigen leven, geloofden. (aiōnios g166)
Les Gentils, qui les entendaient, étaient dans la joie, et glorifiaient la parole du Seigneur. Et tous ceux qui étaient disposés pour la vie éternelle, crurent. (aiōnios g166)
die bekend zijn van eeuwigheid. (aiōn g165)
lesquelles sont connues de toute antiquité. (aiōn g165)
Want zijn onzichtbare deugden, te weten: zijn eeuwige kracht en godheid, worden van de schepping der wereld af door zijn werken bekend en gezien; zoodat zij niet onschuldig zijn, (aïdios g126)
car les perfections invisibles de Dieu, sa puissance éternelle et sa divinité, se voient comme à l'oeil, depuis la création du monde, quand on considère ses ouvrages. Ces hommes sont donc inexcusables, (aïdios g126)
die de waarheid Gods hebben verwisseld met den leugen, en het schepsel hebben vereerd en gediend boven den Schepper, die is te prijzen tot in eeuwigheid, Amen. (aiōn g165)
eux qui ont changé la vérité de Dieu en mensonge, et ont adoré et servi la créature au lieu du Créateur, qui est béni éternellement. Amen! (aiōn g165)
namelijk eeuwig leven aan degenen die, met volharding in goeddoen, naar glorie en eer en onverderfelijkheid zoeken; (aiōnios g166)
à ceux qui, par leur persévérance dans les bonnes oeuvres, recherchent la gloire, l'honneur et l'immortalité, il donnera la vie éternelle; (aiōnios g166)
opdat zooals de zonde heerschte in den dood, alzoo ook de genade heerschen zou door rechtvaardigheid tot eeuwig leven, door Jezus Christus onzen Heere. (aiōnios g166)
afin que, de la même manière que le Péché a régné en donnant la mort, ainsi la Grâce règne, par la justice, en amenant à la vie éternelle par Jésus-Christ, notre Seigneur. (aiōnios g166)
Maar nu vrijgemaakt zijnde van de zonde en Gode dienstbaar geworden, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking en het einde is het eeuwige leven; (aiōnios g166)
mais aujourd'hui que vous êtes affranchis du Péché et que vous êtes devenus les esclaves de Dieu, vous portez votre fruit de manière à être saints, et vous avez pour fin la vie éternelle. (aiōnios g166)
want het loon der zonde is de dood, maar de gifte van Gods genade is het eeuwig leven in Christus Jezus onzen Heere. (aiōnios g166)
Car le salaire du péché, c'est la mort; mais la grâce de Dieu, c'est la vie éternelle en Jésus-Christ, notre Seigneur. (aiōnios g166)
Van wie de vaderen zijn, en uit wie de Christus is, wat het vleesch betreft, die God is boven allen, geprezen tot in eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
à qui appartiennent les patriarches, et desquels est issu le Messie, du moins pour la chair. Que celui qui gouverne toutes choses, Dieu, en soit béni éternellement! Amen! (aiōn g165)
of: wie zal afdalen naar den afgrond? dat is, om Christus uit de dooden op te brengen. (Abyssos g12)
«ni qui descendra dans l’abîme?» (c'est faire monter Christ de chez les morts). (Abyssos g12)
Want God heeft allen besloten tot ongehoorzaamheid opdat Hij allen zou barmhartig zijn. (eleēsē g1653)
car Dieu a enveloppé tous les hommes dans la désobéissance, afin de faire à tous miséricorde. (eleēsē g1653)
Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen! Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
Toutes choses viennent de lui; elles sont par lui et pour lui: à lui soit la gloire aux siècles des siècles! Amen! (aiōn g165)
En wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw, maar wordt veranderd door de vernieuwing des gemoeds, om te beproeven welke de wil van God zij, wat goed en welgevallig en volmaakt zij. (aiōn g165)
Ne vous modelez pas sur le siècle présent, mais qu'il se fasse en vous une métamorphose par le renouvellement de l'esprit, en sorte que vous appréciiez ce qu'est la volonté de Dieu, combien elle est bonne, agréable et parfaite. (aiōn g165)
Hem nu die machtig is ulieden te versterken, volgens mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, volgens de openbaring der verborgenheid, die gedurende onheugelijke tijden verzwegen is, (aiōnios g166)
A Celui qui peut vous affermir dans mon évangile et dans la prédication qui se fait de Jésus-Christ — conformément à la révélation du mystère celé durant de longs siècles, (aiōnios g166)
maar nu is geopenbaard en door de profetische Schrifturen volgens bevel des eeuwigen Gods is bekend geworden onder alle volken, tot gehoorzaamheid des geloofs, (aiōnios g166)
mais révélé maintenant, ainsi que par les écrits des Prophètes, sur l'ordre du Dieu éternel, pour amener à l'obéissance de la foi toutes les nations — (aiōnios g166)
den alleen wijzen God, door Jezus Christus, Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
à Dieu, seul sage, soit la gloire aux siècles des siècles, par Jésus-Christ! Amen! (aiōn g165)
Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de twistredenaar dezer eeuw? Heeft God de wijsheid der wereld niet verdwaasd? (aiōn g165)
où est le sage? où est le scribe? où est le dialecticien de ce siècle? Dieu n'a-t-il pas fait voir que la sagesse du monde est folie? (aiōn g165)
Toch spreken wij wijsheid onder de volwassenen, doch een wijsheid niet van deze eeuw, noch van de oversten dezer eeuw die verdwijnen; (aiōn g165)
Pourtant, c'est bien la sagesse que nous enseignons parmi les parfaits; une sagesse qui n'est pas celle de ce monde, ni des princes de ce monde, dont le règne va finir, (aiōn g165)
maar wij spreken Gods wijsheid in een verborgenheid, die bedekt was, en die God vóór de eeuwen bestemd had tot onze glorie, (aiōn g165)
mais la sagesse mystérieuse de Dieu, ces plans cachés que Dieu, de toute éternité, avait arrêtés pour notre gloire. (aiōn g165)
die niemand van de oversten dezer eeuw gekend heeft; want als zij ze gekend hadden dan zouden zij den Heere der glorie niet gekruisigd hebben. (aiōn g165)
Nul des princes de ce monde ne l'a connue, car s'ils l'avaient connue, ils n'auraient pas crucifié le Seigneur de gloire; (aiōn g165)
Dat niemand zich zelven bedriege! Als iemand onder ulieden denkt verstandig te zijn in deze eeuw, dat hij dan een dwaas worde, opdat hij verstandig moge worden. (aiōn g165)
Que personne ne s'abuse: si quelqu'un parmi vous pense être sage, parce qu'il a la sagesse de ce monde, qu'il devienne fou, afin d'être sage; (aiōn g165)
Daarom, als spijze mijn broeder ergert, zal ik volstrekt nooit vleesch eten, opdat ik mijn broeder niet zou ergeren. (aiōn g165)
Pour moi, si un aliment est une occasion de chute pour mon frère, je me passerai éternellement de viande, plutôt que d'être pour lui une occasion de chute. (aiōn g165)
Deze dingen nu zijn hun overkomen bij maniere van voorbeelden, en ze zijn beschreven tot waarschuwing van ons tot wie de einden der eeuwen zijn gekomen. (aiōn g165)
Ces châtiments leur arrivèrent pour servir d'exemples, et ils ont été consignés par écrit pour notre instruction, à nous, qui touchons à la fin des temps. (aiōn g165)
O dood, waar is uw overwinning? O dood, waar is uw prikkel? (Hadēs g86)
O mort, où est ton aiguillon? O mort, où est ta victoire? » (Hadēs g86)
in wie de god dezer eeuw de zinnen der ongeloovigen heeft verblind, opdat zij niet zouden zien het licht des Evangelies der glorie van Christus, die het beeld van God is. (aiōn g165)
à ces incrédules dont le Dieu de ce siècle a aveuglé l'esprit, afin qu'ils ne soient point illuminés des splendeurs de l'évangile, on brille la gloire de Christ, qui est l'image de Dieu. (aiōn g165)
Want onze lichte verdrukking, die maar voor een oogenblik is, werkt ons op de meest uitnemende wijze een eeuwig gewicht van glorie, (aiōnios g166)
Nos légères et passagères afflictions nous procurent une gloire infinie et éternelle, (aiōnios g166)
omdat wij niet het oog hebben op de dingen die zichtbaar zijn, maar op de dingen die niet zichtbaar zijn; want de zichtbare dingen zijn voor een tijd, maar de onzichtbare dingen zijn eeuwig. (aiōnios g166)
attendu que nous regardons non aux choses visibles, mais aux choses invisibles; car les choses visibles ne sont que pour un temps, au lieu que les invisibles sont éternelles. (aiōnios g166)
Want wij weten, als deze onze aardsche woning zal afgebroken zijn, dat wij een gebouw uit God hebben, een woning zonder handen gemaakt, eeuwig, in de hemelen. (aiōnios g166)
Nous savons, en effet, que, si cette tente où nous logeons sur la terre, est détruite, nous avons dans les cieux un édifice qui vient de Dieu, un domicile éternel, qui n'est pas fait de main d'homme. (aiōnios g166)
zooals er geschreven is: hij heeft uitgedeeld; hij heeft den armen gegeven; zijn rechtvaardigheid blijft tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
selon qu'il est écrit: «Il a fait des largesses, il a donné aux pauvres: sa justice demeure éternellement.» (aiōn g165)
De God en Vader van den Heere Jezus, die geprezen zij in der eeuwigheid, weet dat ik niet lieg! (aiōn g165)
Dieu, qui est le Père de notre Seigneur Jésus-Christ, et qui est béni éternellement, m'est témoin que je ne mens point: (aiōn g165)
die zich zelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige booze eeuw, naar den wil van God, onzen Vader, (aiōn g165)
qui s'est donné lui-même pour nos péchés, afin de nous arracher à la corruption du siècle présent, conformément à la volonté de Dieu notre Père, (aiōn g165)
wien de glorie zij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
à qui appartient la gloire aux siècles des siècles. Amen! (aiōn g165)
Want hij die zaait op zijn eigen vleesch zal uit het vleesch verderf maaien; maar hij die zaait op den geest zal uit den geest eeuwig leven maaien. (aiōnios g166)
Celui qui sème pour sa propre chair, recueillera de la chair, la corruption; celui qui sème pour l'esprit, recueillera de l'esprit, la vie éternelle. (aiōnios g166)
verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam die genoemd wordt, niet alleen in deze eeuw, maar ook in de toekomende; (aiōn g165)
bien au-dessus de toute principauté, de toute autorité, de toute puissance, de toute dignité et de tout nom qui se peut nommer, non-seulement dans ce temps-ci, mais encore dans le siècle à venir, (aiōn g165)
waarin gij vroeger gewandeld hebt naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid, (aiōn g165)
auxquels vous vous livriez autrefois, suivant le train de ce monde, suivant le prince de la puissance de l’air, de l'esprit qui agit maintenant dans les hommes rebelles. (aiōn g165)
opdat Hij betoonen zou in de toekomende eeuwen den alles overtreffenden rijkdom zijner genade, in zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus. (aiōn g165)
afin de faire voir dans les temps qui vont venir, les richesses infinies de sa grâce, par la bonté dont nous sommes les objets en Jésus-Christ. (aiōn g165)
en voor allen in het licht te stellen welke de bedeeling is der verborgenheid die door alle eeuwen heen verborgen is geweest in God die alle dingen geschapen heeft, (aiōn g165)
et de les éclairer tous sur l'économie du mystère, qui avait été caché de tout temps en Dieu, le créateur de toutes choses, (aiōn g165)
naar het eeuwig voornemen dat Hij opgevat heeft in Christus Jezus, onzen Heere, (aiōn g165)
selon le dessein éternel qu'il a réalisé en Jésus-Christ, notre Seigneur, (aiōn g165)
Hem zij de glorie in de gemeente en in Christus Jezus, door alle geslachten van alle eeuwen. Amen. (aiōn g165)
à Lui soit la gloire dans l'Église et en Jésus-Christ, dans tous les âges, aux siècles des siècles! Amen! (aiōn g165)
Want voor ons is de worsteling niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheerschers dezer duisternis, tegen de geestelijke wezens der boosheid in de hemelsche plaatsen. (aiōn g165)
parce que ce n'est pas seulement contre la chair et le sang que nous avons à lutter, mais contre les principautés et les autorités, contre les puissances de ce monde de ténèbres, contre les mauvais esprits qui sont dans l'air; (aiōn g165)
Gode en onzen Vader zij de glorie in alle eeuwigheden. Amen. (aiōn g165)
A Dieu, notre Père, soit la gloire aux siècles des siècles! Amen! (aiōn g165)
te weten de verborgenheid die verborgen is geweest van alle eeuwen en geslachten, doch nu geopenbaard is aan zijn heiligen, (aiōn g165)
— ce mystère caché de toute éternité et avant tous les âges, mais révélé aujourd'hui aux saints, (aiōn g165)
die gestraft zullen worden met een eeuwig verderf van het aangezicht des Heeren en van de glorie zijner sterkte, (aiōnios g166)
Ils seront punis de la perdition éternelle, privés de la présence du Seigneur et de la gloire dont sa force nous revêtira, (aiōnios g166)
En onze Heere Jezus Christus zelf en onze God en Vader die ons bemind heeft en een eeuwige vertroosting gegeven heeft, en goede hope in genade, (aiōnios g166)
Que notre Seigneur Jésus-Christ lui-même, que Dieu, notre Père, qui nous a aimés et nous a donné par sa grâce une consolation éternelle et une bonne espérance, (aiōnios g166)
Maar daarom verkreeg ik barmhartigheid, opdat Jezus Christus in mij, als den eerste, alle lankmoedigheid zou betoonen, tot een voorbeeld van degenen die gelooven zullen tot het eeuwige leven. (aiōnios g166)
Mais j'ai obtenu miséricorde, précisément afin que Jésus-Christ fît voir en moi, le premier, sa longanimité tout entière, et que je servisse d'exemple à ceux qui, à l'avenir, mettront leur confiance en lui pour avoir la vie éternelle. (aiōnios g166)
Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, onzichtbaren, eenigen God, zij lof en glorie tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
Au Roi des siècles, immortel, invisible, seul Dieu, soient honneur et gloire aux siècles des siècles! Amen! (aiōn g165)
Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis beleden hebt voor het aangezicht van veel getuigen. (aiōnios g166)
Combats le bon combat de la foi; saisis la vie éternelle à laquelle tu as été appelé, et pour laquelle tu as fait ta belle profession en présence d'un grand nombre de témoins. (aiōnios g166)
die alleen onsterfelijkheid bezit, een ongenaakbaar licht bewonende, dien geen mensch gezien heeft, noch zien kan; aan wien de eere toekomt en eeuwige kracht! Amen. (aiōnios g166)
qui seul possède l'immortalité, qui habite une lumière inaccessible, que nul homme n'a vu ni ne peut voir, à qui appartiennent l'honneur et la puissance éternelle. Amen! (aiōnios g166)
Aan de rijken in de tegenwoordige eeuw moet gij gebieden niet hoogmoedig te zijn, noch te vertrouwen op de ongestadigheid van den rijkdom, maar op den God die leeft en die ons alle dingen overvloediglijk verschaft tot gebruik; (aiōn g165)
Recommande aux riches de ce monde de ne se point enorgueillir et de ne point mettre leur espérance dans les richesses incertaines, mais de la placer en Dieu, qui nous fournit toutes choses en abondance, pour que nous sachions en jouir. (aiōn g165)
die ons verlost heeft en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken maar naar zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen, (aiōnios g166)
C'est lui qui nous a sauvés, et nous a adressé un saint appel, non en vertu de nos oeuvres, mais ensuite d'un dessein qui lui est propre, et d'une grâce qui nous a été faite de toute éternité en Jésus-Christ, (aiōnios g166)
Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid bekomen zouden, die is in Christus Jezus, met eeuwige glorie. (aiōnios g166)
c'est pourquoi j'endure tout à cause des élus, afin qu'ils obtiennent, eux aussi, le salut qui est en Jésus-Christ, avec la gloire éternelle. (aiōnios g166)
Want Demas heeft mij verlaten, uit liefde tot de tegenwoordige eeuw, en is gereisd naar Thessalonika, Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. (aiōn g165)
car Démas m'a abandonné par amour pour le siècle présent, il est parti pour Thessalonique; Crescens est allé en Galatie, Tite en Dalmatie; (aiōn g165)
De Heere zal mij verlossen van alle kwaad werk en zal mij bewaren tot zijn hemelsch koninkrijk. Hem zij de glorie tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
Le Seigneur me délivrera de toute méchante action, et me sauvera en m'appelant dans son royaume céleste. A lui soit la gloire aux siècles des siècles! Amen! (aiōn g165)
op hope van het eeuwige leven, dat God die niet liegt beloofd heeft vóór de tijden der eeuwen, (aiōnios g166)
afin d’amener à l'espérance de la vie éternelle promise de tout temps par le Dieu qui ne trompe point, (aiōnios g166)
ons opvoedende, opdat wij, de goddeloosheid en de wereldsche lusten verzakende, matig, en rechtvaardig, en godvruchtig zouden leven in de tegenwoordige eeuw, (aiōn g165)
elle fait notre éducation, pour que, renonçant à l'impiété et aux passions mondaines, nous vivions dans le siècle présent avec sagesse, avec justice et avec piété, (aiōn g165)
opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door zijn genade, erfgenamen zouden worden, naar de hope des eeuwigen levens. (aiōnios g166)
il a voulu qu'étant justifiés par sa grâce, nous soyons héritiers, en espérance, de la vie éternelle. (aiōnios g166)
Misschien toch is hij daarom voor een tijd van u gescheiden geweest, opdat gij hem voor eeuwig zoudt wederbekomen; (aiōnios g166)
Peut-être aussi Onésime n'a-t-il été séparé de toi momentanément, qu'afin que tu le recouvres pour l'éternité, (aiōnios g166)
heeft Hij op het laatst dezer dagen tot ons gesproken in den Zoon, dien Hij heeft gesteld tot erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de eeuwen gemaakt heeft; (aiōn g165)
Dieu nous a parlé dans ces derniers temps par son Fils, qu'il a établi héritier de toutes choses, et par lequel aussi il a fait le monde. (aiōn g165)
maar tot den Zoon zegt Hij: uw troon, o God, is tot in alle eeuwigheid, en de staf der rechtvaardigheid is de staf van uw koninkrijk; (aiōn g165)
il dit du Fils: «Ton trône, ô Dieu, subsiste d'éternité en éternité, » et: «Le sceptre de ta royauté est un sceptre de droiture; (aiōn g165)
Zooals Hij ook op een andere plaats zegt: Gij zijt een eeuwig priester naar de orde van Melchizedek. (aiōn g165)
comme il lui dit encore dans un autre endroit: «Tu es sacrificateur éternellement, selon l'ordre de Melchisédec.» (aiōn g165)
en volmaakt zijnde is Hij voor allen die Hem gehoorzamen de bron eener eeuwige behoudenis geworden, (aiōnios g166)
et qui, exalté, est devenu l'auteur du salut éternel pour tous ceux qui lui obéissent, (aiōnios g166)
van de leer der reinigingen, en van handenoplegging en van verrijzenis der dooden, en van een eeuwig oordeel. (aiōnios g166)
la doctrine du baptême, de l'imposition des mains, de la résurrection des morts et du jugement éternel. (aiōnios g166)
en die het goede woord Gods gesmaakt hebben, en de krachten der toekomende eeuw, (aiōn g165)
qui ont savouré la bonne parole de Dieu et les puissances du monde nouveau, (aiōn g165)
waar Jezus als voorlooper voor ons is ingegaan, die naar de orde van Melchizedek een Hoogepriester geworden is tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
où Jésus est entré pour nous comme précurseur, ayant été fait «souverain sacrificateur pour l’éternité, selon l’ordre de Melchisédec.» (aiōn g165)
Want er wordt gezegd: Gij zijt priester tot in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. (aiōn g165)
car voici le témoignage qui lui est rendu: «Tu es sacrificateur pour l’éternité, selon l'ordre de Melchisédec.» (aiōn g165)
maar Jezus met eedzwering door dengene die tot Hem gezegd heeft: de Heere heeft gezworen, en zal geen berouw hebben: Gij zijt priester tot in eeuwigheid (aiōn g165)
que son sacerdoce n'a pas été institué sans l'intervention du serment. (aiōn g165)
maar deze, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een onvergankelijk priesterschap. (aiōn g165)
mais lui, parce qu'il subsiste «éternellement, » il possède le sacerdoce qui ne se transmet point. (aiōn g165)
Want de wet stelt aan tot hoogepriesters menschen die zwakheden hebben, maar het woord der eedzwering, dat na de wet kwam, stelt den Zoon aan, die tot in eeuwigheid volkomen geworden is. (aiōn g165)
La Loi, en effet, institue souverains sacrificateurs des hommes sujets à la faiblesse; mais la parole du serment intervenue après la Loi institue souverain sacrificateur un Fils qui est parvenu pour jamais à la perfection. (aiōn g165)
noch door het bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen bloed, een eeuwige verlossing verworven hebbende. (aiōnios g166)
et est entré une fois pour toutes dans le Lieu très-saint, non avec le sang des boucs et des taureaux, mais avec son propre sang, nous ayant acquis un pardon éternel. (aiōnios g166)
hoeveel te meer zal dan het bloed van Christus die door den eeuwigen Geest zich zelven onbevlekt aan God heeft opgeofferd, uw konsciëntie reinigen van doode werken, om den levenden God te dienen? (aiōnios g166)
combien plus le sang de Christ qui, doué d'un esprit éternel, s'est offert lui-même à Dieu, sans tache, purifiera-t-il notre conscience des oeuvres mortes, pour que nous servions le Dieu vivant. (aiōnios g166)
En daarom is Hij Middelaar van een nieuw verbond opdat, nu er een dood is bij gekomen tot verlossing der overtredingen die onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte der eeuwige–erfenis zouden ontvangen. (aiōnios g166)
Voilà pourquoi il est le médiateur d'un nouveau testament, afin que, par le fait d'une mort pour le pardon des transgressions commises sous le premier testament, ceux qui ont été appelés reçoivent l'héritage éternel qui a été promis. (aiōnios g166)
— anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af— maar nu is Hij eenmaal, bij het einde der eeuwen, geopenbaard tot het wegdoen der zonde door zijn eigen offerande. (aiōn g165)
autrement, il aurait dû souffrir plusieurs fois depuis la création du monde; mais il s'est montré une seule fois, dans ces derniers temps, pour anéantir le péché par son sacrifice. (aiōn g165)
Door het geloof verstaan wij dat de eeuwen zijn geformeerd door Gods Woord, zoodat hetgeen gezien wordt niet is geworden uit zichtbare dingen. (aiōn g165)
C'est par la foi que nous reconnaissons que le monde a été fait par la parole de Dieu, en sorte que ce qu'on voit n'a pas été fait de choses qui se vissent. (aiōn g165)
Jezus Christus is dezelfde, gisteren, en heden, en tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
Jésus-Christ est le même, hier, aujourd'hui, éternellement. (aiōn g165)
De God des vredes nu, die den grooten Herder der schapen uit de dooden heeft wedergebracht, door het bloed van een eeuwig verbond, namelijk onzen Heere Jezus, (aiōnios g166)
Puisse le Dieu de paix, qui a ramené du milieu des morts celui qui, par le sang de l'alliance éternelle, est devenu le grand Pasteur des brebis, notre Seigneur Jésus, (aiōnios g166)
die bekwame ulieden in alle goed werk om zijn wil te doen, werkende in u wat aangenaam is voor zijn aan gezicht door Jezus Christus, wien de glorie zij tot in alle eeuwen. Amen. (aiōn g165)
vous rendre propres à toute bonne oeuvre, pour faire sa volonté, en opérant en vous, par Jésus-Christ, ce qui lui est agréable: à Lui soit la gloire éternellement! Amen! (aiōn g165)
De tong is ook een vuur, de wereld der ongerechtigheid. De tong is onder onze leden als datgene wat het geheele lichaam besmet en den geheelen omloop van ons leven ontsteekt en ontstoken wordt van de hel. (Geenna g1067)
La langue aussi est un feu, le monde de la méchanceté: c'est la langue qui, parmi les membres, a l'art de souiller le corps tout entier, et d'enflammer tout le cours de la vie, étant enflammée elle-même du feu de la Géhenne. (Geenna g1067)
gij die wedergeboren zijt niet uit verderfelijk maar uit onverderfelijk zaad door het woord van God, die leeft en blijft. (aiōn g165)
vous qui avez été régénérés, non par une semence corruptible, mais par une semence incorruptible, par la parole de Dieu vivifiante et éternelle; (aiōn g165)
maar het woord des Heeren blijft tot in eeuwigheid. En dat is het woord dat aan u verkondigd is. (aiōn g165)
mais la parole du Seigneur demeure éternellement: » c'est cette parole dont la bonne nouvelle vous a été portée. (aiōn g165)
Als iemand spreekt, dan spreke hij als woorden Gods, als iemand een bediening heeft, dan diene hij als uit kracht die God verleent, opdat God in alles de glorie ontvange, door Jezus Christus, aan wien de glorie toekomt, en de heerschappij tot in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Si quelqu'un parle, que ce soit comme il convient à la parole de Dieu; si quelqu'un exerce un ministère, qu'il s'en acquitte comme usant d'une force que Dieu dispense, afin que tout se fasse à la gloire de Dieu, par Jésus-Christ, à qui appartiennent la gloire et la puissance aux siècles des siècles. Amen! (aiōn g165)
Doch de God van alle genade, die u geroepen heeft tot zijn eeuwige glorie in Christus, nadat gij een weinig zult geleden hebben, die zal u volmaken, versterken, bevestigen en fundeeren. (aiōnios g166)
le Dieu de toute grâce, qui vous a appelés en Jésus-Christ à son éternelle gloire, vous rétablira, vous soutiendra, vous fortifiera et vous rendra inébranlables. (aiōnios g166)
Hem zij de glorie en de heerschappij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
A lui soient la gloire et la puissance aux siècles des siècles. Amen! (aiōn g165)
Want alzoo zal u een ruime ingang gebaand worden tot het eeuwig koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. (aiōnios g166)
c'est ainsi, en effet, que l'entrée dans le royaume éternel de notre Seigneur et Sauveur Jésus-Christ vous sera richement accordée. (aiōnios g166)
Want is het dat God de engelen die gezondigd hebben niet gespaard heeft maar hen in de hel geworpen heeft, en overgegeven heeft in de boeien der duisternis, om bewaard te worden tot het oordeel; (Tartaroō g5020)
Si Dieu, en effet, n'a point épargné les anges qui avaient péché, mais les a précipités dans le Tartare, enveloppés de ténèbres comme de liens, et gardés pour le jugement; (Tartaroō g5020)
Maar wast op in genade en in kennis van onzen Heer en Verlosser Jezus Christus. Hem zij de glorie, zoowel nu als tot den dag der eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
et croissez dans la grâce et dans la connaissance de notre Seigneur et Sauveur Jésus-Christ. A lui soit la gloire, maintenant et jusqu'au jour de l'éternité. Amen! (aiōn g165)
— en het leven is openbaar geworden, en wij hebben gezien, en getuigen, en verkondigen ulieden het leven dat eeuwig is, dat was bij den Vader en aan ons is openbaar geworden— (aiōnios g166)
Car la vie s'est manifestée, et nous l'avons vue; nous lui rendons témoignage, et nous vous annonçons la vie éternelle qui était avec le Père, et qui s'est manifestée à nous. (aiōnios g166)
En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, die blijft tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
Le monde passe, et sa convoitise passe avec lui, mais celui qui fait la volonté de Dieu demeure éternellement. (aiōn g165)
En dit is de belofte die Hij zelf ons beloofd heeft, het eeuwige leven. (aiōnios g166)
Et la promesse que lui-même nous a faite, c'est la vie éternelle. (aiōnios g166)
Al wie zijn broeder haat is een menschenmoordenaar, en gij weet dat geen menschenmoordenaar eeuwig leven in zich blijvende heeft. (aiōnios g166)
Quiconque hait son frère est un meurtrier, et vous savez qu'aucun meurtrier n'a la vie éternelle demeurant en lui. (aiōnios g166)
En deze is de getuigenis, dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft, en dit leven is in zijn Zoon. (aiōnios g166)
Et voici ce témoignage, c'est que Dieu nous a donné la vie éternelle, et que cette vie est dans son Fils. (aiōnios g166)
Deze dingen heb ik aan u geschreven, opdat gij zoudt weten dat gij eeuwig leven hebt, gij die gelooft in den Naam des Zoons van God. (aiōnios g166)
Je vous ai écrit ces choses, afin que vous sachiez que vous avez la vie éternelle, vous qui croyez au nom du Fils de Dieu. (aiōnios g166)
Doch wij weten dat de Zoon van God is gekomen, en Hij heeft ons verstand gegeven, opdat wij den Waarachtige zouden kennen; en wij zijn in den Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (aiōnios g166)
mais nous savons que le Fils de Dieu est venu, et qu'il nous a donné l'intelligence, afin que nous connaissions le vrai Dieu; et nous sommes en ce vrai Dieu, étant en son Fils, Jésus-Christ: il est bien le vrai Dieu et la vie éternelle. (aiōnios g166)
ter wille van de waarheid die in ons blijft, en met ons zal blijven tot in eeuwigheid: (aiōn g165)
à cause de cette vérité qui demeure en nous, et qui sera éternellement avec nous: (aiōn g165)
en engelen, die hun eigen waardigheid niet bewaard hebben, maar die hun eigen woning verlaten hebben, heeft Hij in eeuwige boeien onder de duisternis bewaard tot het oordeel van den grooten dag. (aïdios g126)
et qu'il a gardé pour le jugement du grand jour, éternellement enchaînés dans les ténèbres, les anges qui n'ont pas conservé leur rang, et qui ont déserté leur propre séjour. (aïdios g126)
Gelijk Sodom en Gomorra en de omliggende steden, die op gelijke maniere als dezen hebben gehoereerd en ander vleesch hebben nageloopen, tot een voorbeeld gesteld zijn, dragende tot straf het eeuwig vuur. (aiōnios g166)
De même, Sodome et Gomorrhe, ainsi que les villes voisines, qui s'étaient livrées, comme ces anges, au libertinage, et avaient recherché des unions contre nature, offrent une image du feu éternel dans la peine qu'elles subissent. (aiōnios g166)
woeste baren der zee, hun eigen schande opwerpende, dwalende planeten, voor wie de donkerheid der duisternis tot in eeuwigheid bewaard is. (aiōn g165)
vagues furieuses de la mer, jetant l'écume de leurs propres impuretés; astres errants, auxquels l'obscurité des ténèbres est réservée pour l'éternité. (aiōn g165)
moet gij u zelven bewaren in de liefde Gods, verwachtende de barmhartigheid van onzen Heere Jezus Christus, ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
conservez-vous personnellement dans l'amour de Dieu, attendant la miséricorde de notre Seigneur Jésus-Christ, pour avoir la vie éternelle. (aiōnios g166)
den eenigen God, onzen Verlosser, door Jezus Christus onzen Heere, zij glorie, majesteit, heerschappij en macht door alle eeuwen, en nu en tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
au seul Dieu notre Sauveur, par Jésus-Christ notre Seigneur, soient gloire, majesté, force et puissance de toute éternité, maintenant et dans tous les siècles. Amen! (aiōn g165)
en die ons gemaakt heeft tot een koninkrijk, tot priesters voor God en zijn Vader, — Hem zij de glorie, en de heerschappij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
A celui qui nous aime, qui nous a délivrés de nos péchés par son sang, et qui nous a faits rois et sacrificateurs de Dieu son Père, à lui soient la gloire et la force aux siècles des siècles! Amen! (aiōn g165)
en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid; en Ik heb de sleutels van den dood en het doodenrijk. (aiōn g165, Hadēs g86)
j'ai été mort, et voici, je suis vivant aux siècles des siècles; même je tiens les clefs de la mort et de l'Hadès. (aiōn g165, Hadēs g86)
En als de levende wezens glorie en eer en dankzegging zullen geven aan Hem die op den troon zit, den Levende tot in alle eeuwigheid, (aiōn g165)
Et toutes les fois que les animaux rendent gloire, honneur et actions de grâces à celui qui est assis sur le trône, à celui qui vit aux siècles des siècles, (aiōn g165)
dan zullen de vier en twintig ouderlingen nedervallen vóór dengene die op den troon zit, en zullen aanbidden den Levende tot in alle eeuwigheid, en zullen hun kroonen nederwerpen voor het aangezicht van den troon, zeggende: (aiōn g165)
les vingt-quatre vieillards se prosternent devant celui qui est assis sur le trône, et adorent celui qui vit aux siècles des siècles, et ils jettent leurs couronnes devant le trône, en disant: (aiōn g165)
En alle schepsel dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en op de zee, en al wat daarin is, hoorde ik ook zeggen: aan Hem die op den troon zit, en aan het Lam, zij de dankzegging, en de eerbied, en de glorie, en de heerschappij, tot in alle eeuwigheid! (aiōn g165)
Et j'entendis toutes les créatures, dans le ciel, sur la terre, sous la terre, sur la mer, et les choses qui y sont, je les entendis toutes, qui disaient: «A celui qui est assis sur le trône et à l'agneau, soient la louange, l'honneur, la gloire et la force aux siècles des siècles!» (aiōn g165)
En ik zag en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de Dood, en het doodenrijk volgde met hem. En aan dezen werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te dooden met het zwaard, en met den honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde. (Hadēs g86)
Et je vis paraître un cheval de couleur pâle. Celui qui le montait se nommait la Mort, l'Hadès le suivait. On leur donna le pouvoir sur le quart de la terre, pour en faire périr les habitants par l’épée, par la famine, par la mortalité et par les bêtes féroces. (Hadēs g86)
zeggende: Amen! De lofzegging, en de glorie, en de wijsheid, en de dankzeging, en de eerbied, en de macht, en de sterkte, zij onzen God tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
disant: «Amen! Louange, gloire, sagesse, actions de grâces, honneur, puissance, et force à notre Dieu, aux siècles des siècles!» (aiōn g165)
En de vijfde engel heeft getrompet; en ik zag een ster uit den hemel gevallen naar de aarde, en aan haar werd de sleutel gegeven van den put des afgronds. (Abyssos g12)
Et le cinquième ange sonna de la trompette, et je vis une étoile qui était tombée du ciel sur la terre, et on lui donna la clef du puits de l'abîme. (Abyssos g12)
En zij deed den put des afgronds open; en er kwam rook op uit den afgrond, als rook van een grooten oven, en de zon en de lucht werden verduisterd door den rook des afgronds. (Abyssos g12)
Elle ouvrit le puits de l'abîme, et il s'éleva du puits une fumée comme celle d'un grand fourneau, et le soleil et l'atmosphère furent obscurcis par la fumée du puits; (Abyssos g12)
Zij hadden tot hun koning den engel des afgronds, wiens naam in het Hebreeuwsch is Abaddon, en in het Grieksch is zijn naam Apollyon. (Abyssos g12)
Elles ont à leur tête, comme roi, l'ange de l'abîme, qui se nomme en hébreu, Abaddon, et en grec, Apollyon. (Abyssos g12)
en hij zwoer bij den Levende tot in alle eeuwigheid, die den hemel en wat daarin is geschapen heeft, de aarde en wat daarin is, en de zee en wat daarin is, dat er geen tijd meer zijn zal, (aiōn g165)
et jura par celui qui vit aux siècles des siècles, qui a créé le ciel et les choses qui y sont, la terre et les choses qui y sont, et la mer et les choses qui y sont, qu'il n'y aurait plus de délai, (aiōn g165)
En als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, dan zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, met hen oorlog voeren, en hen overwinnen en hen dooden. (Abyssos g12)
Quand ils auront achevé de rendre leur témoignage, la bête qui monte de l’abîme leur fera la guerre, les vaincra et les tuera; (Abyssos g12)
En de zevende engel heeft getrompet; en er geschiedden groote stemmen in den hemel, zeggende: het koninkrijk der wereld is geworden van onzen Heere en van zijn Christus, en Hij zal heerschen tot in alle eeuwigheid! (aiōn g165)
Le septième ange sonna de la trompette, et des voix fortes se firent entendre dans le ciel, et elles disaient: «L'empire du monde appartient maintenant à notre Seigneur et à son Oint, et il régnera aux siècles des siècles.» (aiōn g165)
En ik zag een anderen engel, vliegende door het midden des hemels, hebbende het eeuwig Evangelie, om te verkondigen onder degenen die op de aarde wonen, en onder alle natie, en stam, en taal, en volk, (aiōnios g166)
Après cela, je vis un autre ange qui volait dans le haut des airs, tenant un évangile éternel, pour l'annoncer à ceux qui sont sur la terre, à toute nation, à toute tribu, à toute langue et à tout peuple. (aiōnios g166)
En de rook hunner pijniging klimt op tot in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht die voor het beest en voor zijn beeld nederknielen, en als iemand het merkteeken zijns naams ontvangt! (aiōn g165)
La fumée de son supplice s'élèvera aux siècles des siècles; et il n'y aura de repos, ni jour ni nuit, pour ceux qui adorent la bête et son image, ni pour quiconque aura pris la marque de son nom.» (aiōn g165)
En een uit de vier levende wezens gaf aan de zeven engelen zeven schalen van goud, gevuld met de gramschap Gods, die leeft tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
Alors l'un des quatre animaux donna aux sept anges sept coupes d'or pleines du courroux du Dieu qui vit aux siècles des siècles; (aiōn g165)
Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond en ten verderve gaan, en degenen die op de aarde wonen, wier namen niet geschreven zijn op het boek des levens van de grondlegging der wereld, — die zullen verwonderd staan, als zij het beest zien, hoe het was en niet is en zal zijn. (Abyssos g12)
La bête que tu vois, était et elle n'est plus; elle doit monter de l'abîme et s'en aller à sa perte. Et les habitants de la terre, dont le nom n'est pas écrit dans le livre de vie, dès la fondation du monde, seront dans l'étonnement, en voyant la bête, parce qu'elle était et qu'elle n'est plus, et qu'elle reparaîtra.» (Abyssos g12)
En voor de tweede maal zeiden zij: Hallelujah! En haar rook gaat op tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
Et la voix dit une seconde fois: «Alléluia!» Et la fumée de la grande cité monte aux siècles des siècles. (aiōn g165)
En het beest werd gegrepen en daarmede de schijnprofeet, die de teekenen gedaan had voor zijn aangezicht, waardoor hij verleid had degenen die het merkteeken van het beest hadden ontvangen en die voor zijn beeld hadden geknield. Levende zijn die twee geworpen in den poel des vuurs, die van sulfer brandt. (Limnē Pyr g3041 g4442)
La bête fut prise, ainsi que le faux-prophète qui l'accompagnait, et qui, par ses prodiges faits devant elle, avait séduit ceux qui avaient pris la marque de la bête, et ceux qui en adoraient l'image. Tous les deux furent jetés vivants dans l'étang de feu où le soufre brûle; (Limnē Pyr g3041 g4442)
En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds en een groote keten op zijn hand. (Abyssos g12)
Et je vis descendre du ciel un ange qui tenait dans sa main la clef de l'abîme et une grosse chaîne; (Abyssos g12)
en wierp hem naar den afgrond en hij sloot dien toe en verzegelde dien over hem, opdat hij de volken niet meer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zouden zijn. Daarna moet hij voor een korten tijd losgemaakt worden. (Abyssos g12)
Puis il le jeta dans l'abîme, qu'il ferma à clef et scella sur lui, afin qu'il n'égarât plus les nations, jusqu’à ce que les mille ans fussent écoulés. Après cela, il doit être relâché pour un peu de temps. (Abyssos g12)
En de duivel die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en des sulfers, waar het beest is en de schijnprofeet; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
Le diable, qui les égarait, sera jeté dans l'étang de feu et de soufre, où sont plongés la bête et le faux-prophète; et ils seront tourmentés jour et nuit aux siècles des siècles. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
En de zee gaf de dooden die in haar waren, en de dood en het doodenrijk gaven de dooden die in hen waren; en zij werden geoordeeld een ieder naar zijn werken. (Hadēs g86)
La mer rendit ses morts: la Mort et l’Hadès rendirent les leurs; et ces morts furent jugés, chacun selon ses oeuvres. (Hadēs g86)
En de dood en het doodenrijk werden geworpen naar den poel des vuurs. Dit is de tweede dood, de poel des vuurs. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
Après quoi la Mort et l’Hadès furent jetés dans l'étang de feu: c'est la seconde mort, l’étang de feu. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
En als iemand niet gevonden werd in het boek des levens geschreven te zijn, dan werd hij geworpen naar den poel des vuurs. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Quiconque ne fut pas trouvé inscrit dans le livre de vie fut jeté dans l'étang de feu. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Maar wat aangaat den vreesachtigen en ongeloovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en toovenaars, en afgodendienaars en al den leugenaars, — hun deel is in den poel die brandt van vuur en sulfer, dat is de tweede dood. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Quant aux lâches, aux incrédules, aux abominables, aux meurtriers, aux libertins, aux magiciens et à tous les menteurs, leur part sera dans l‘étang ardent de feu et de soufre: c'est la seconde mort.» (Limnē Pyr g3041 g4442)
En nacht zal er niet meer zijn en zij zullen geen fakkellicht of zonnelicht noodig hebben, want de Heere God zal over hen licht geven en zij zullen heerschen tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
Il n'y aura point de nuit, et ils n'auront besoin ni de lampe, ni de lumière, parce que le Seigneur Dieu les illuminera; et ils régneront aux siècles des siècles. (aiōn g165)

FLE > Aionian Verses: 200
FOL > Aionian Verses: 200