2 And so, when they were drunk, he instructed that the vessels of gold and silver should be brought, which Nebuchadnezzar, his father, had carried away from the temple, which was in Jerusalem, so that the king, and his nobles, and his wives, and the concubines, might drink from them.
Als Belsazar den wijn geproefd had, zeide hij, dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve dronken.