< 詩篇 85 >
1 詠【求賜平安與幸福】 科辣黑子孫的詩歌,交於樂官。 天主,您對您的地域已加垂憐,且將雅各伯的命改善;
Voor muziekbegeleiding. Een psalm van de zonen van Kore. Jahweh, Gij hebt weer uw land begenadigd, En het lot van Jakob ten beste gekeerd;
Gij hebt uw volk zijn schuld vergeven, En al zijn zonden bedekt,
Heel uw gramschap laten varen, Geblust de gloed van uw toorn.
4 天主,我們的救主,求您復興我們,求您從我們身上消除您的氣憤。
Richt ons dan op, o God van ons heil, En leg uw wrevel over ons af!
Of zoudt Gij voor eeuwig op ons vertoornd willen zijn, Verbolgen blijven van geslacht tot geslacht,
En niet liever ons laten herleven, Opdat uw volk zich in U kan verheugen?
Toon ons uw goedheid, o Jahweh, En schenk ons uw heil!
8 我要聽天主上主說的話:祂向自己的聖者和子民,以及向祂回心轉意的人,所說的話確實是和平綸音。
Ik wil horen wat Jahweh mij zegt; Want Hij spreekt woorden van vrede Voor zijn volk en zijn vromen, Voor die op Hem blijven hopen!
9 祂的救恩必接近敬箋愛祂的人,為使我們在地上久存。
Waarachtig; zijn heil is nabij aan hen, die Hem vrezen, En zijn heerlijkheid woont in ons Land.
Genade en trouw ontmoeten elkander, Gerechtigheid en vrede omhelzen elkaar:
De trouw ontspruit aan de aarde, De gerechtigheid blikt uit de hemel.
Jahweh zelf schenkt zijn zegen, En ons Land geeft zijn oogst;
Gerechtigheid gaat voor Hem uit, En geluk volgt zijn schreden!