< 詩篇 33 >
1 義人,你們要向上主踴躍歡呼,正直的人,理當讚美上主。
Gij rechtvaardigen, heft Jahweh een jubelzang aan; De psalm is een lust voor de vromen!
Looft Jahweh met citers, Bespeelt voor Hem de tiensnarige harp;
Stemt een nieuw lied voor Hem aan, Tokkelt de lieren, lustig en luid!
Want Jahweh’s woord is waarachtig, Onveranderlijk al zijn daden.
Gerechtigheid en recht heeft Hij lief; Van Jahweh’s goedheid is de aarde vol.
6 因上主的一句話,諸天造成;因上主的一口氣,萬象生成。
Door het woord van Jahweh zijn de hemelen gemaakt, Door de adem van zijn mond heel hun heir;
7 上主把海水好像裝在皮囊,上主將汪洋好像貯在池塘。
Hij verzamelde het water der zee in een zak, Legde de oceanen in schuren op.
Heel de aarde moet Jahweh vrezen, Al de bewoners der wereld Hem duchten.
Want Hij sprak: en het was; Hij gebood: en het stond.
De raadslagen der volken gooit Jahweh omver, Hij verijdelt de plannen der naties;
11 上主的計畫卻永恒不變,祂心中的謀挌萬世常傳。
Maar Jahweh’s raadsbesluit staat in eeuwigheid vast: Wat zijn hart heeft bedacht, van geslacht tot geslacht.
12 尊上主為自天主的民族,真是有福!上主選為自己產業的百姓,真是有福!
Gelukkig de natie, die Jahweh tot God heeft, Het volk, dat Hij Zich tot erfdeel verkoos!
Jahweh ziet neer uit de hemel, Richt zijn blik op alle kinderen der mensen.
Hij let van de plaats, waar Hij troont, Op alle bewoners der aarde:
Hij, die aller hart heeft geschapen, En al hun daden doorgrondt.
16 帝王不是因兵多而取勝,勇士不是因力大而保命。
Geen koning overwint door de macht van zijn heir, Geen held wordt gered door geweldige kracht;
17 為獲勝利,駿馬乃是徒然,氣力雖大,依舊難獲安全。
Ook het ros kan de zege niet schenken, Door zijn grote snelheid niet redden.
18 請看上主的眼睛常關注敬愛祂的人,祂的雙目常眷顧靠祂仁慈的人,
Maar het oog van Jahweh rust op hen, die Hem vrezen, En die op zijn goedheid vertrouwen:
19 為使他們的性命,脫免死亡,為使他們在饑饉時,生活如常。
Om ze te redden van de dood, Ze in het leven te houden bij hongersnood.
Onze ziel blijft opzien tot Jahweh: Hij is onze hulp en ons schild;
21 我們的心靈要因祂而喜樂歡暢,在祂的聖名內寄托我們的希望。
In Hem verheugt zich ons hart, Wij vertrouwen op zijn heilige Naam.
22 上主,求你向我們廣施慈愛,有如我們對你所存的期待。
Uw genade, o Jahweh, dale over ons neer, Naarmate wij op U blijven hopen!