< ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎷᎦ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 4 >

1 ᏥᏌᏃ ᎤᎧᎵᏨᎯ ᎨᏎ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎠᏓᏅᏙ ᏦᏓᏂ ᏗᎤᏨᏎᎢ, ᎠᎴ ᎠᏓᏅᏙ ᎢᎾᎨ ᏭᏘᏅᏍᏔᏁᎢ,
Toen verliet Jesus, vervuld van den Heiligen Geest, de Jordaan, en werd door den Geest naar de woestijn gevoerd,
2 ᎠᎴ ᏅᎦᏍᎪᎯ ᏧᏒᎯᏛ ᎤᎪᎵᏰᏍᎨ ᎠᏍᎩᎾ. ᎾᏍᎩᏃ ᎢᎪᎯᏛ ᎥᏝ ᎪᎱᏍᏗ ᏳᏎᎢ ᎾᏍᎩᏃ ᎤᎵᏍᏆᏛ ᎩᎳ ᎤᏲᏏᏌᏁᎢ.
veertig dagen lang; en Hij werd door den duivel bekoord. In al die dagen at Hij niets; en toen ze ten einde waren, kreeg Hij honger.
3 ᎠᏍᎩᎾᏃ ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎴᎢ; ᎢᏳᏃ ᏂᎯ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏪᏥ ᎨᏎᏍᏗ, ᎯᏁᎩ ᎯᎠ ᏅᏯ ᎦᏚ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ.
Nu sprak de duivel tot hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot die steen, dat hij brood moet worden.
4 ᏥᏌᏃ ᎤᏁᏤᎴ ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎢ; ᎯᎠ ᏂᎬᏅ ᎪᏪᎳ; ᏴᏫ ᎥᏝ ᎦᏚᏉ ᎤᏩᏒ ᏱᎬᎿᎭᏗᏍᏕᏍᏗ, ᏂᎦᎥᏍᎩᏂ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏁᏨᎢ.
Jesus antwoordde hem: Er staat geschreven: "De mens zal niet leven van brood alleen".
5 ᎠᏍᎩᎾᏃ ᎤᏘᏅᏎ ᎤᎿᎭᎷᏔᏁ ᎢᏅᎢᎦᏘ ᎣᏓᎸᎢ, ᎠᎴ ᏚᏎᎮᎴ ᎩᎳᏉ ᎢᏴᏛ ᎢᎪᎯᏛ ᏂᎦᎥ ᎠᏰᎵ ᏕᎪᏢᏩᏗᏒ ᎡᎶᎯ.
Daarna voerde hij Hem naar een hoger punt, en toonde Hem in een enkel ogenblik al de koninkrijken der wereld.
6 ᎠᎴ ᎠᏍᎩᎾ ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎴᎢ; ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᏂᎦᏛ ᎤᎵᏂᎩᏗᏳ ᎨᏒ ᏱᏕᎬᏲᎯᏏ, ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎨᏒᎢ; ᎠᏴᏰᏃ ᏛᎩᏲᎯᏎᎸ, ᎠᎴ ᎩᎶ ᏥᎥᏏ ᎨᎳ ᏥᏁᎰᎢ.
En de duivel zeide Hem: Ik zal U al die macht en de heerlijkheid daarvan geven; want mij zijn ze geschonken, en ik geef ze, wien ik wil.
7 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎢᏳᏃ ᏱᏍᏆᏓᏙᎵᏍᏓᏁᎸ, ᏂᎦᏗᏳ ᏂᎯ ᏣᏤᎵ ᎨᏎᏍᏗ.
Wanneer Gij mij aanbidt, zal dit alles het uwe zijn.
8 ᏥᏌᏃ ᎤᏁᏤ ᎠᎴ ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎴᎢ; ᎠᏆᏐᎭᏛ ᎭᎴᏓ ᏎᏓᏂ; ᎯᎠᏰᏃ ᏂᎬᏅ ᎪᏪᎳ; ᏱᎰᏩ ᏣᏁᎳᏅᎯ ᎯᏯᏓᏙᎵᏍᏓᏁᎮᏍᏗ, ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎤᏩᏒᎯᏳ ᏕᎯᏯᏁᎶᏕᏍᏗ.
Jesus antwoordde hem: Er staat geschreven: "Ge zult den Heer uw God aanbidden, en Hem alleen dienen".
9 ᎠᎴ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᎤᏘᏃᎴᎢ, ᎠᎴ ᎤᏛᎾ-ᏗᎦᎳᏫᎢᏍᏗᏱ ᎤᏍᎪᎵ ᎤᎩᎸᏔᏁᎢ, ᎠᎴ ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎴᎢ; ᎢᏳᏃ ᏂᎯ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏪᏥ ᎨᏎᏍᏗ, ᏨᏒ ᎭᏓᎶᎥᏓ ᎠᏂ;
Nu voerde hij Hem naar Jerusalem en plaatste Hem op het dakterras van de tempel. En hij zei Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp U dan van hier naar beneden.
10 ᎯᎠᏰᏃ ᏂᎬᏅ ᎢᎪᏪᎳ; ᏧᏤᎵ ᏗᏂᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ ᏙᏓᎧᏁᏤᎵ ᏗᎨᏣᎧᎾᏩᏗᏓᏍᏗᏱ ᎨᏣᏍᏆᏂᎪᏙᏗᏱ;
Want er staat geschreven: Zijn engelen zal Hij over U bevelen, om U te behoeden;
11 ᎠᎴ ᏧᏃᏰᏂ ᎨᏣᏌᎳᏙᏗᏕᎨᏍᏗ, ᎾᏍᎩ ᎢᎸᎯᏳ ᏅᏲᎯ ᏣᎾᏍᏆᎶᏍᏙᏗᏱ ᏂᎨᏒᎾ.
en ze zullen U op de handen dragen, opdat Gij aan geen steen uw voet zoudt stoten.
12 ᏥᏌᏃ ᏧᏁᏨ ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎴᎢ; ᎯᎠ ᎢᎦᏪᏛ ᎢᎩ; ᏞᏍᏗ ᏱᎰᏩ ᏣᏁᎳᏅᎯ ᎯᎪᎵᏰᎥᎩ.
Jesus antwoordde hem: Er is gezegd: "Ge zult den Heer uw God niet beproeven".
13 ᎠᏍᎩᎾᏃ ᎤᏍᏆᏛ ᏂᎦᏛ ᎤᎪᎵᏰᏍᎬᎢ, ᎤᏓᏅᎡᎴ ᎢᎸᏍᎩ ᎢᎪᎯᏛ.
Nadat de duivel al zijn bekoringen had uitgeput, verliet hij Hem voor een tijd.
14 ᏥᏌᏃ ᎠᏓᏅᏙ ᎤᏘᏂᏙᎲ ᎨᎵᎵ ᎢᎤᎷᏤᎢ; ᏕᎦᏃᏣᎸᏃ ᎾᎿᎭᎬᏩᏚᏫᏛ ᏚᏰᎵᏏᏙᎴᎢ.
Toen keerde Jesus in de kracht van den Geest naar Galilea terug. En zijn faam drong heel de omtrek door.
15 ᎠᎴ ᏓᏕᏲᎲᏍᎨ ᏧᏂᎳᏫᎢᏍᏗᏱ, ᎾᏂᎥᏃ ᎬᏩᎸᏉᏗᏳ ᎨᏎᎢ.
Hij gaf onderricht in hun synagogen, en werd door allen geëerd.
16 ᎾᏎᎵᏗᏃ ᎤᎷᏤ ᎾᎿᎭᎠᎦᏛᎯᏍᏔᏅᎢ; ᎢᏳᏛᏁᏗᏃ ᎨᏒ ᏄᏛᏁᎴ ᏭᏴᎴ ᏗᎦᎳᏫᎢᏍᏗᏱ ᎤᎾᏙᏓᏆᏍᎬ ᎢᎦ, ᎠᎴ ᏚᎴᏁ ᏧᎪᎵᏰᏗᏱ ᎪᏪᎵ.
Zo kwam Hij ook te Názaret, waar Hij was groot gebracht, en ging naar gewoonte op de sabbat naar de synagoge. Toen Hij opstond, om de voorlezing te houden,
17 ᎠᏥᏅᏁᎴᏃ ᎪᏪᎵ ᎢᏌᏯ ᎠᏙᎴᎰᏍᎩ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ. ᎤᏍᏚᎢᏒᏃ ᎪᏪᎵ ᎤᏩᏛᎮ ᎯᎠ ᏂᎬᏅ ᎪᏪᎸᎢ;
reikte men Hem het boek van den profeet Isaias over. Hij rolde het boek open, en trof de plaats, waar geschreven staat:
18 ᎠᏓᏅᏙ ᏱᎰᏩ ᎤᏤᎵ ᏔᎵ ᎠᏆᏛᏓᏁᎵᏕᎦ ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗ ᏣᎩᎶᏁᎥ ᎦᏥᏯᎵᏥᏙᏁᏗᏱ ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎤᏲ ᎢᏳᎾᏛᎿᎭᏕᎩ; ᏗᎩᏅᏒ ᏗᎦᏥᏅᏬᏗᏱ ᎤᏲ ᎤᎾᏓᏅᏔᏩᏕᎩ, ᎦᏥᏃᏁᏗᏱ ᎠᏂᏴᎩ ᎬᏩᎾᏚᏓᎴᏍᏗ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏗᏂᎨᏫ ᎬᏩᏂᎪᏩᏛᏗ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏗᎦᏥᏯᎪᏗᏱ ᏗᎨᏥᏂᏆᎶᏔᏅᎯ,
De Geest des Heren rust op Mij; Want Hij heeft Mij gezalfd, Om aan armen de blijde boodschap te brengen.
19 ᎠᎩᏃᎮᎵᏓᏍᏗᏱ ᎠᏕᏘᏱᏍᎬ ᏱᎰᏩ ᏧᏓᏂᎸᎢᏍᏗ ᎨᏒᎢ.
Hij heeft Mij gezonden, Om aan gevangenen verlossing, Aan blinden genezing te verkondigen; Om verdrukten in vrijheid te stellen, Om aan te kondigen het genadejaar van den Heer.
20 ᎤᏍᏚᏁᏃ ᎪᏪᎵ ᎠᎴ ᏫᎤᏅᏁᎴ ᎠᏥᏅᏏᏓᏍᏗ, ᎠᎴ ᎤᏪᏁᎢ. ᏂᎦᏛᏃ ᏗᎦᎳᏫᎢᏍᏗᏱ ᎠᏂᏯᎢ ᎤᏯᏅᏒᎯ ᏕᎬᏩᎧᎿᎭᏁᎢ.
Toen rolde Hij het boek dicht, gaf het aan den beambte terug, en zette Zich neer. Aller ogen waren in de synagoge op Hem gevestigd.
21 ᎠᎴ ᎤᎴᏅᎮ ᎯᎠ ᏂᏚᏪᏎᎴᎢ; ᎪᎯ ᎢᎦ ᏥᎩ ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᎪᏪᎸ ᎠᏙᎯᏳᎲᎦ ᎢᏣᏛᎩᏍᎬᎢ.
Nu ving Hij aan, en sprak tot hen: Heden is het Schriftwoord, dat gij gehoord hebt, vervuld.
22 ᏂᎦᏗᏳᏃ ᎬᏩᎸᏉᏗᏍᎨᎢ ᎠᎴ ᎠᏂᏍᏆᏂᎪᏍᎨ ᎾᏍᎩ ᏃᏒ ᎤᏬᏂᏒᎢ. ᎯᎠᏃ ᏄᏂᏪᏎᎢ, ᏝᏍᎪ ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᏦᏩ ᎤᏪᏥ ᏱᎩ?
Allen betuigden Hem bijval, en stonden verbaasd over de lieflijke woorden, die er vloeiden uit zijn mond. En ze zeiden: Is dit niet de zoon van Josef?
23 ᎯᎠᏃ ᏂᏚᏪᏎᎴᎢ; ᎠᏎ ᏓᏍᎩᏁᎢᏍᏓᏁᎵ ᎯᎠ ᎢᎦᏪᏍᏗ ᏥᎩ; ᏔᏓᏅᏫᏍᎩ, ᏨᏒ ᎭᏓᏅᏮᎦ; ᏂᎦᎥ ᏄᏍᏛ ᎣᎦᏛᎦᏅ ᏕᏣᎸᏫᏍᏓᏁᎸ ᎨᏆᏂ, ᎾᏍᎩ ᎾᏍᏉ ᎿᎭᏛᎦ ᎠᏂ ᏣᏤᎵᎪᎯ.
Hij sprak tot hen: Gij zult Mij zeker dit spreekwoord doen horen: Geneesheer, genees uzelf. Doe ook hier in uw vaderstad, wat, naar we vernamen, in Kafárnaum is geschied.
24 ᎯᎠᏃ ᏄᏪᏎᎢ; ᎤᏙᎯᏳᎯᏯ ᎯᎠ ᏂᏨᏪᏎᎭ, ᎠᏙᎴᎰᏍᎩ ᎥᏝ ᏱᏓᎦᏓᏂᎸᎪ ᎤᏩᏒ ᎤᏤᎵᎪᎯ.
Hij ging voort: Voorwaar, Ik zeg u: geen profeet wordt in zijn eigen geboortestad erkend.
25 ᎠᏎᏃ ᎤᏙᎯᏳᎯᏯ ᎯᎠ ᏂᏨᏪᏎᎭ; ᎤᏂᏣᏖ ᏧᏃᏑᎶᏨᎯ ᎢᏏᎵᏱ ᎾᎯᏳ ᎢᎳᏯ ᏤᎮᎢ, ᎦᎸᎶᎢ ᏧᎵᏍᏚᎯ ᏦᎢ ᏧᏕᏘᏴᏛ ᏑᏓᎵᏃ ᎢᏯᏅᏙ, ᎾᎯᏳ ᎤᏣᏘ ᏥᏚᎪᏄᎶᎭ ᏂᎬᎾᏛᎢ.
Voorwaar, Ik zeg u: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten bleef, zodat er over heel het land grote hongersnood heerste;
26 ᎠᏎᏃ ᎥᏝ ᎢᎳᏯ ᏯᏥᏅᏎ ᎩᎶ ᏭᎷᏤᏗᏱ, ᎠᎨᏴ ᎤᏬᏑᎶᏨᎯ ᎤᏩᏒ, ᏌᎴᏓ ᎾᏍᎩ ᏌᏙᏂ ᎦᏚᎲ ᎦᏁᎳ.
en toch, tot niemand van haar werd Elias gezonden. maar wel tot een weduwe te Sarepta van Sidónië.
27 ᎠᎴ ᎤᏂᏣᏖ ᎠᏁᎮ ᎠᏓᏰᏍᎩ ᏧᏂᏢᎩ ᎢᏏᎵᏱ ᎾᎯᏳ ᎢᎳᏏᏯ ᎠᏙᎴᎰᏍᎩ ᏤᎮᎢ; ᎠᏎᏃ ᎥᏝ ᎩᎶ ᏯᏥᏅᎦᎸᎡ, ᏁᎹᏂ ᏏᎵᏱ ᎡᎯ ᎤᏩᏒ.
Ook waren er veel melaatsen in Israël in de tijd van den profeet Eliseüs; en toch, niemand van hen werd gereinigd, maar wel Naämán, de Syriër.
28 ᏂᎦᏛᏃ ᏗᎦᎳᏫᎢᏍᏗᏱ ᎠᏂᏯᎢ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᎤᎾᏛᎦᏅ ᎤᏂᎧᎵᏤ ᎤᏂᏔᎳᏬᏍᎬᎢ.
Toen ze dit hoorden, werden allen in de synagoge woedend;
29 ᏚᎾᎴᏁᏃ ᎠᎴ ᎬᏩᏄᎪᏫᏎ ᎦᏚᎲᎢ, ᎠᎴ ᏭᏩᏝᎥ ᎤᏌᎯᎸ ᏫᎬᏩᏘᏅᏍᏔ ᎾᎿᎭᎤᏂᏚᎲ ᎦᎧᎲᎢ, ᏗᎬᏩᎶᎥᏔᏂᏎᎢ
ze sprongen op, wierpen Hem de stad uit, voerden Hem naar de rand van de berg, waarop hun stad was gebouwd, om Hem naar beneden te storten.
30 ᎠᏎᏃ ᎤᎦᏛᎴᏎ ᎠᏰᎵ ᎠᏂᏙᎾᎥ ᎢᎬᏪᏅᏍᏔᏁᏉ;
Maar Hij ging midden door hen heen, en vertrok.
31 ᎠᎴ ᎨᏆᏂ ᏭᎷᏤ ᎾᏍᎩ ᎨᎵᎵ ᎦᏚᎲᎢ, ᎠᎴ ᏕᎨᏲᎲᏍᎨ ᎤᎾᏙᏓᏆᏍᎬ ᎢᎦ ᏓᏍᏆᎸᎮᎬᎢ.
Nu daalde Hij naar Kafárnaum af, een stad van Galilea, en trad op sabbat als leraar voor hen op.
32 ᎤᏂᏍᏆᏂᎪᏎᏃ ᏄᏍᏛ ᏓᏕᏲᎲᏍᎬᎢ, ᎤᎵᏂᎩᏗᏳᏰᏃ ᎧᏁᎨᎢ.
Men stond verbaasd over zijn leer; want Hij sprak met gezag.
33 ᏗᎦᎳᏫᎢᏍᏗᏱᏃ ᎠᏯᎡ ᎩᎶ ᎢᏳᏍᏗ ᎠᏍᎦᏯ ᎦᏓᎭ ᎠᏓᏅᏙ ᎠᏍᎩᎾ ᎤᏯᎢ, ᎠᎴ ᎠᏍᏓᏇ ᎤᏪᎷᏁᎢ,
Eens was er in de synagoge een man, met een onreinen, duivelsen geest. Hij riep met luider stem:
34 ᎯᎠ ᏂᎦᏪᏍᎨᎢ, ᎣᎦᏁᎳᎩ; ᎦᏙ ᏗᎦᏓᏛᏙᏗ ᏂᎯ ᏥᏌ ᎾᏎᎵᏗ ᎮᎯ? ᏍᎩᏛᏔᏂᏄᏧ? ᎬᎦᏔᎭ ᏂᎯ ᎾᏍᎩ ᎨᏒᎢ-ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵᎦ ᎨᏒᎢ
Wel, wat hebt Gij met ons te maken, Jesus van Názaret? Zijt Gij gekomen, om ons in het verderf te storten? Ik weet, wie Gij zijt: de Heilige Gods.
35 ᏥᏌᏃ ᎤᏍᎦᏤᎢ, ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎢ, ᎡᎳᏪ ᎲᎾ, ᎠᎴ ᎯᏄᎪᎢ ᎠᏍᎩᎾᏃ ᎠᏂᏅ ᎠᏰᎵ ᎤᏍᏢᏂᏍᏔᏅ ᎤᏄᎪᏤ ᎠᏍᎦᏲᎯ, ᎠᎴ ᎥᏝ ᎪᎱᏍᏗ ᏳᏩᏁᎴᎢ.
Maar Jesus gebood hem: Zwijg, en ga van hem uit. De geest slingerde hem tussen de omstanders in, en ging van hem uit, zonder hem enig letsel te doen.
36 ᏂᎦᏛᏃ ᎤᏂᏍᏆᏂᎪᏎᎢ, ᎠᎴ ᎤᎾᎵᏃᎮᎴ ᎤᏅᏒ ᎨᏒ ᎯᎠ ᏂᏚᎾᏓᏪᏎᎴᎢ; ᎦᏙ ᎤᏍᏗ ᎧᏁᎢᏍᏗ ᎯᎠ? ᎤᏤᎵᎦᏯᏰᏃ ᎠᎴ ᎤᎵᏂᎩᏛ ᎨᏒ ᏕᎬᏗᎭ ᏕᎧᏁᏤ ᎠᏂᎦᏓᎭ ᏗᏓᏅᏙ, ᎠᎴ ᎠᏂᏄᎪᎦ.
Allen waren verbaasd, en zeiden tot elkander: Wat mag dat toch zijn? Want met gezag en macht gebiedt Hij de onreine geesten, en ze gaan uit.
37 ᏕᎦᏃᏣᎸᏃ ᎾᎿᎭᏂᎬᎾᏛ ᏚᏰᎵᏏᏙᎴᎢ.
En zijn faam ging overal in de omtrek rond.
38 ᏚᎴᏅᏃ ᎤᏄᎪᏤ ᏗᎦᎳᏫᎢᏍᏗᏱ, ᏌᏩᏂᏃ ᎦᏁᎸ ᏭᏴᎴᎢ. ᏌᏩᏂᏃ ᎤᏓᎵᎢ ᎤᏥ ᎤᏣᏘ ᎤᏗᎴᎲᏍᎨᎢ; ᎬᏩᏔᏲᏎᎴᏃ ᎤᏍᏕᎸᏗᏱ.
Toen Hij de synagoge had verlaten, begaf Hij Zich naar het huis van Simon. De schoonmoeder van Simon lag ziek aan zware koorts; en men vroeg Hem haar te helpen.
39 ᎦᏅᎬᏃ ᎾᎥ ᎤᎴᏁ, ᎠᎴ ᎤᏍᎦᏤ ᎤᏗᎴᎲᏍᎬᎢ, ᎤᏙᎣᎴᏃ ᎤᏗᎴᎲᏍᎬᎢ, ᎩᎳᏉᏃ ᎢᏴᏛ ᎤᏗᏛᎮ, ᎠᎴ ᏚᏍᏕᎸᎪᏙᎴᎢ.
Hij boog Zich over haar heen, gebood de koorts, en deze verliet haar. Onmiddellijk stond ze op, en bediende Hem.
40 ᎠᎴ ᎿᎭᏉ ᏭᏕᎵᎨ ᏅᏙ ᏂᎦᏛ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᏧᏂᏢᎩ ᏧᏁᎯ ᏕᎬᏩᏘᏃᎮᎴᎢ, ᎠᎴ ᎠᏂᏏᏴᏫᎭ ᏚᏏᏔᏕ ᎠᎴ ᏚᏅᏩᏁᎢ
Na zonsondergang brachten allen hun zieken, aan welke kwaal ze ook leden, naar Hem toe; Hij legde hun één voor één de handen op, en genas ze.
41 ᎠᎴ ᎠᏂᏍᎩᎾ ᎾᏍᏉ ᎬᏩᏂᏄᎪᎨ ᎤᏂᏣᏖᎢ, ᎠᏁᎷᎲᏍᎨ ᎯᎠ ᎾᏂᏪᏍᎨᎢ; ᏂᎯ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏪᏥ. ᏚᏍᎦᏤᏃ ᏚᏅᏍᏓᏕᎴ ᎤᏂᏁᎢᏍᏗᏱ; ᎠᏂᎦᏔᎮᏰᏃ ᎾᏍᎩ ᎦᎶᏁᏛ ᎨᏒᎢ.
Ook gingen van velen de boze geesten uit, terwijl ze riepen: Gij zijt de Zoon van God. Maar ten strengste verbood Hij hun te spreken, omdat ze wisten, dat Hij de Christus was.
42 ᎠᎴ ᎿᎭᏉ ᎤᎩᏨᏅ ᎤᏂᎨᏎ ᎠᎴ ᎢᎾᎨ ᏭᎶᏎᎢ; ᎤᏂᏣᏘᏃ ᎬᏩᏲᎴᎢ, ᎠᎴ ᎬᏩᎷᏤᎴᎢ, ᎠᎴ ᎬᏩᏗᎩᏯᏍᎨᎢ, ᏞᏍᏗ ᏍᎩᏯᏓᏅᎡᎸᎩ ᎬᏬᏎᎮᎢ.
Toen het dag was geworden, ging Hij heen, en begaf Hij Zich naar een eenzame plaats. De scharen zochten naar Hem; en toen ze Hem hadden bereikt, trachtten ze Hem te beletten, van hen heen te gaan.
43 ᎯᎠᏃ ᏂᏚᏪᏎᎴᎢ; ᎠᏎ ᎾᏍᏉ ᏗᏐᎢ ᏕᎦᏚᏩᏗᏒ ᎦᏥᏯᎵᏥᏙᏁᏗ ᎠᎩᏃᎮᏗ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎨᏒᎢ; ᎾᏍᎩᏰᏃ ᎢᏯᏆᏛᏁᏗᏱ ᏨᎩᏅᏒ.
Maar Hij zeide hun: Ook aan andere steden moet Ik de blijde boodschap van het koninkrijk Gods gaan verkondigen; want daartoe ben Ik gezonden.
44 ᎠᎴ ᎠᎵᏥᏙᎲᏍᎨ ᏗᎦᎳᏫᎢᏍᏗᏱ ᏓᏓᏁᎸ ᎨᎵᎵ.
En Hij preekte in de synagogen van Judea.

< ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎷᎦ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 4 >