< Uruyan Yuhana 20 >

1 Inyene gono kadura Kutelle ntolo unuze kitene kani, amiin imon mpunu kuu kune kuchan hom sa ligang anin miin nyan nachara me. (Abyssos g12)
Toen zag ik een engel uit de hemel nederdalen; de sleutel van de Afgrond en een grote keten droeg hij in zijn hand. (Abyssos g12)
2 A kifo kumunche, fiyii fikuse, ule na idin yichi ngne ugo kinuu-shaitan, itere ngne udu akus limui.
En hij greep den Draak: de oude slang, de duivel en Satan. Hij bond hem vast voor duizend jaar,
3 Ato ngne nya kuu ku chanchom kun sali ligang, na ayacha ngne ata likari ku. Bar a wa rusuzu anit sei akus limui nkata, nkata na ne iba da sun ngne nya kubi baat. (Abyssos g12)
en wierp hem in de Afgrond. Toen sloot hij hem in, en legde er een zegel op, opdat hij de volkeren niet langer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zijn. Daarna moet hij losgelaten worden voor korte tijd. (Abyssos g12)
4 Nya nane nyene atet-atet, iyacha ale na inani likaran sun sharaa, nkuru nyene tilai na le na imolsu anin bara lisan Yisa nin ligbulan Kutelle. Ale na inari uzazinu nchilme nin kuyelime, ale na inaru useru kulap me nitin mine sa na chara mine. ikpillai fita, iso nin Yisa udu akus limui.
Nu zag ik tronen; en hun, die er op zaten, werd het oordeel toegewezen. Ook zag ik de zielen van hen, die om de getuigenis van Jesus en om het woord van God waren onthoofd, die het Beest noch zijn beeld hadden aanbeden, en het teken niet hadden aanvaard op hun voorhoofd en hand. En ze leefden en heersten met Christus, duizend jaar lang.
5 Kagisin na nan kulle wa fita ba uduru ligang na kus limui Ulele unnare uchizinun fitu.
De andere doden leefden niet, voordat de duizend jaar voleind zouden zijn. Dit is de eerste opstanding.
6 Unan seru ngongon Kutelle ule na ata yitu unan fitun chizinu. ukul unbe ba yitu nin likaran kifuani ba iba yitu apirist Kutelle nin Yisa iso nan ngne udu akus limui ye.
Zalig en heilig zijn zij, die deel hebben aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht; maar ze zullen priesters zijn van God en van Christus, en heersen met Hem, duizend jaar lang.
7 Kubi ko na akus limui ye da ligang, shaitan ngne iba nutun ngne nya kilari lichin.
Wanneer de duizend jaar voleind zullen zijn, dan zal de Satan worden losgelaten uit zijn kerker.
8 Aba nuzu arusuzu nmin-nmin na sari anas nye-e mog nin magog ba yiruani amunu bara likume mgbardan mine yitu nofo i chin chin kurawa.
Dan zal hij uittrekken, om de volkeren te verleiden aan de vier hoeken der aarde, —"Gog en Magog", —en om ze te verzamelen tot de strijd; hun getal zal zijn als het zand aan de zee.
9 Na inuzu nya kanang nye-e na anit Kutelle duku, mmin nsu nayi Kutelle, ula nuzu kitene Kutelle uda jujuani vat.
En ze rukten op over de vlakte der aarde, en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde Stad. Maar vuur viel neer uit de hemel, en verslond ze.
10 ibilis, ule na wa rusuzu ani, a me iturum ngne nya nla ujujuzu, ki ka na iturno kumunche ku na nan kadura kinuu me-e, kikane kitik nin lirin udun malun yi. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
En de duivel, die ze verleid had, werd weer neergeworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het Beest is en de valse pro feet; gepijnigd zullen ze worden dag en nacht in de eeuwen der eeuwen. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
11 Nnin yene ki ti lisosin libo-o nin le na asosin kitene, uye-e nin kitekane cho niyizime na kiti wa duku nworu ido-o ba.
Toen zag ik een grote schitterende Troon; ook Hem, die er op is gezeten. Voor zijn Aanschijn vloden hemel en aarde heen, zodat hun plaats niet meer gevonden werd.
12 In yene abi-na didya nin na bebene-iyin nbun kiti lisosin ne, ipuzuno titagarda. In nin puno umon utargarda-utagardan lai. Abe-ale, usu ani usharaa nya nile imon na iyertine nya tigarda, iyerte dursu ile imon na ina su.
Toen zag ik de doden, groten en kleinen, staan voor de Troon. De boeken werden opengeslagen. Nog een ander boek werd geopend: het boek des Levens. En de doden werden naar hun werken geoordeeld, zoals die in de boeken beschreven staan.
13 Kurawa kudyawe nutu no ale na ina kuzu nya kunin, ukule nin Hades nun tuno ana kule na iwa din nan ngginu, anan kule isuani usharaa nile imon na ina suzu. (Hadēs g86)
De zee gaf de doden terug, die er in zijn; Dood en Onderwereld gaven de doden terug, die er in zijn. En allen werden naar hun werken geoordeeld. (Hadēs g86)
14 Ukule nin Hades imunu anin ito nya la, ulelere unnare ukul umba-lilem nla. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
Dood en Onderwereld werden in de vuurpoel geworpen; de vuurpoel is de tweede dood. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
15 Andi na umon wa se lisa me nya tagarda nlai ba uso iwa turun ngne nya lilem nla une. (Limnē Pyr g3041 g4442)
En wie niet geschreven stond in het Boek des Levens, ook hij werd in de vuurpoel geworpen. (Limnē Pyr g3041 g4442)

< Uruyan Yuhana 20 >