< اعداد 26 >

و بعد از وبا، خداوند موسی و العازاربن هارون کاهن را خطاب کرده، گفت: ۱ 1
Het geschiedde nu na die plaag, dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, zeggende:
«شماره تمامی بنی‌اسرائیل را برحسب خاندان آبای ایشان، از بیست ساله و بالاتر، یعنی جمیع کسانی را که از اسرائیل به جنگ بیرون می‌روند، بگیرید.» ۲ 2
Neem de som van de gehele vergadering der kinderen Israels op, van twintig jaren oud en daarboven, naar het huis hunner vaderen, al wie ten heire in Israel uittrekt.
پس موسی و العازار کاهن ایشان را درعربات موآب، نزد اردن در مقابل اریحا خطاب کرده، گفتند: ۳ 3
Mozes dan en Eleazar, de priester, spraken hen aan, in de vlakke velden van Moab, aan de Jordaan van Jericho, zeggende:
«قوم را از بیست ساله و بالاتربشمارید، چنانکه خداوند موسی و بنی‌اسرائیل را که از زمین مصر بیرون آمدند، امر فرموده بود.» ۴ 4
Dat men opneme van twintig jaren oud en daarboven; gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en den kinderen Israels, die uit Egypteland uitgetogen waren.
روبین نخست زاده اسرائیل: بنی روبین: ازحنوک، قبیله حنوکیان. و از فلو، قبیله فلوئیان. ۵ 5
Ruben was de eerstgeborene van Israel. De zonen van Ruben waren: Hanoch, van welken was het geslacht der Hanochieten; van Pallu het geslacht der Palluieten;
واز حصرون، قبیله حصرونیان. و از کرمی، قبیله کرمیان. ۶ 6
Van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Karmi het geslacht der Karmieten.
اینانند قبایل روبینیان و شمرده شدگان ایشان، چهل و سه هزار و هفتصد و سی نفر بودند. ۷ 7
Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden waren drie en veertig duizend zevenhonderd en dertig.
و بنی فلو: الیاب. ۸ 8
En de zonen van Pallu waren Eliab.
و بنی الیاب: نموئیل و داتان و ابیرام. اینانند داتان و ابیرام که خوانده‌شدگان جماعت بوده، با موسی و هارون در جمعیت قورح مخاصمه کردند، چون با خداوند مخاصمه نمودند، ۹ 9
En de zonen van Eliab waren Nemuel, en Dathan, en Abiram; deze Dathan en Abiram waren de geroepenen der vergadering, die gekijf maakten tegen Mozes en tegen Aaron, in de vergadering van Korach, als zij gekijf tegen den HEERE maakten.
و زمین دهان خود را گشوده، ایشان رابا قورح فرو برد، هنگامی که آن گروه مردند وآتش، آن دویست و پنجاه نفر را سوزانیده، عبرت گشتند. ۱۰ 10
En de aarde haar mond opendeed, en verslond hen met Korach, als die vergadering stierf, toen het vuur tweehonderd en vijftig mannen verteerde, en werden tot een teken.
لکن پسران قورح نمردند. ۱۱ 11
Maar de kinderen van Korach stierven niet.
و بنی شمعون برحسب قبایل ایشان: ازنموئیل، قبیله نموئیلیان و از یامین، قبیله یامینیان و از یاکین، قبیله یاکینیان. ۱۲ 12
De zonen van Simeon, naar hun geslachten: van Nemuel, het geslacht der Nemuelieten; van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jachin het geslacht der Jachinieten;
و از زارح قبیله زارحیان و از شاول قبیله شاولیان. ۱۳ 13
Van Zerah het geslacht der Zerahieten; van Saul het geslacht der Saulieten.
اینانندقبایل شمعونیان: بیست و دو هزار و دویست نفر. ۱۴ 14
Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd.
و بنی جاد برحسب قبایل ایشان: از صفون قبیله صفونیان و از حجی قبیله حجیان و از شونی قبیله شونیان. ۱۵ 15
De zonen van Gad, naar hun geslachten: van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten.
و از ازنی قبیله ازنیان و از عیری، قبیله عیریان. ۱۶ 16
Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten;
و از ارود قبیله ارودیان و ازارئیلی قبیله ارئیلیان. ۱۷ 17
Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli het geslacht der Arelieten.
اینانند قبایل بنی جادبرحسب شماره ایشان، چهل هزار و پانصد نفر. ۱۸ 18
Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden: veertig duizend en vijfhonderd.
و بنی یهودا عیر و اونان. و عیر و اونان درزمین کنعان مردند. ۱۹ 19
De zonen van Juda waren Er en Onan; maar Er en Onan stierven in het land Kanaan.
و بنی یهودا برحسب قبایل ایشان اینانند: از شیله قبیله شیلئیان و از فارص قبیله فارصیان و از زارح قبیله زارحیان. ۲۰ 20
Alzo waren de zonen van Juda naar hun geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten; van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah het geslacht der Zerahieten.
وبنی فارص اینانند: از حصرون قبیله حصرونیان واز حامول قبیله حامولیان. ۲۱ 21
En de zonen van Perez waren: van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul het geslacht der Hamulieten.
اینانند قبایل یهودابرحسب شمرده شدگان ایشان، هفتاد و شش هزارو پانصد نفر. ۲۲ 22
Dat zijn de geslachten van Juda, naar hun getelden: zes en zeventig duizend en vijfhonderd.
و بنی یساکار برحسب قبایل ایشان: از تولع قبیله تولعیان و از فوه قبیله فوئیان. ۲۳ 23
De zonen van Issaschar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaieten; van Puva het geslacht der Punieten;
و از یاشوب قبیله یاشوبیان و از شمرون قبیله شمرونیان. ۲۴ 24
Van Jasub het geslacht der Jasubieten; van Simron het geslacht der Simronieten.
اینانند قبایل یساکار برحسب شمرده شدگان ایشان، شصت و چهار هزار و سیصد نفر. ۲۵ 25
Dat zijn de geslachten van Issaschar, naar hun getelden: vier en zestig duizend en driehonderd.
و بنی زبولون برحسب قبایل ایشان: از ساردقبیله ساردیان و از ایلون قبیله ایلونیان و ازیحلیئیل قبیله یحلیئیلیان. ۲۶ 26
De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Seredieten; van Elon het geslacht der Elonieten; van Jahleel het geslacht der Jahleelieten.
اینانند قبایل زبولونیان برحسب شمرده شدگان ایشان، شصت هزار و پانصد نفر. ۲۷ 27
Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden: zestig duizend en vijfhonderd.
و بنی یوسف برحسب قبایل ایشان: منسی و افرایم. ۲۸ 28
De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraim.
و بنی منسی: از ماکیر قبیله ماکیریان وماکیر جلعاد را آورد و از جلعاد قبیله جلعادیان. ۲۹ 29
De zonen van Manasse waren: van Machir het geslacht der Machirieten; Machir nu gewon Gilead; van Gilead was het geslacht der Gileadieten.
اینانند بنی جلعاد: از ایعزر قبیله ایعزریان، ازحالق قبیله حالقیان. ۳۰ 30
Dit zijn de zonen van Gilead: van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Helek het geslacht der Helekieten.
از اسریئیل قبیله اسریئیلیان، از شکیم قبیله شکیمیان. ۳۱ 31
En van Asriel het geslacht der Alrielieten; en van Sechem het geslacht der Sechemieten;
ازشمیداع قبیله شمیداعیان و از حافر قبیله حافریان. ۳۲ 32
En van Semida het geslacht der Semidaieten; en van Hefer het geslacht der Heferieten.
و صلحفاد بن حافر را پسری نبودلیکن دختران داشت و نامهای دختران صلحفاد محله و نوعه و حجله و ملکه و ترصه. ۳۳ 33
Doch Zelafead, de zoon van Hefer, had geen zonen, maar dochters; en de namen der dochteren van Zelafead waren: Machla en Noa, Hogla, Milka en Tirza.
اینانندقبایل منسی و شمرده شدگان ایشان، پنجاه ودوهزار و هفتصد نفر بودند. ۳۴ 34
Dat zijn de geslachten van Manasse: en hun getelden waren twee en vijftig duizend en zevenhonderd.
و اینانند بنی افرایم برحسب قبایل ایشان: از شوتالح قبیله شوتالحیان و از باکر قبیله باکریان و از تاحن قبیله تاحنیان. ۳۵ 35
Dit zijn de zonen van Efraim, naar hun geslachten: van Sutelah het geslacht der Sutelahieten; van Becher het geslacht der Becherieten; van Tahan het geslacht der Tahanieten.
و بنی شوتالح اینانند: از عیران قبیله عیرانیان. ۳۶ 36
En dit zijn de zonen van Sutelah; van Eran het geslacht der Eranieten.
اینانند قبایل بنی افرایم برحسب شمرده شدگان ایشان، سی و دو هزار وپانصد نفر. و بنی یوسف برحسب قبایل ایشان اینانند. ۳۷ 37
Dat zijn de geslachten der zonen van Efraim, naar hun getelden: twee en dertig duizend en vijfhonderd. Dat zijn de zonen van Jozef, naar hun geslachten.
و بنی بنیامین برحسب قبایل ایشان: از بالع قبیله بالعیان از اشبیل قبیله اشبیلیان و از احیرام قبیله احیرامیان. ۳۸ 38
De zonen van Benjamin, naar hun geslachten: van Bela het geslacht der Belaieten; van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Ahiram het geslacht der Ahirmieten;
از شفوفام قبیله شفوفامیان ازحوفام قبیله حوفامیان. ۳۹ 39
Van Sefufam het geslacht der Sufamieten; van Hufam het geslacht der Hufamieten.
و بنی بالع: ارد و نعمان. از ارد قبیله اردیان و از نعمان قبیله نعمانیان. ۴۰ 40
En de zonen van Bela waren Ard en Naaman; van Ard het geslacht der Ardieten; van Naaman het geslacht der Naamieten.
اینانند بنی بنیامین برحسب قبایل ایشان وشمرده شدگان ایشان، چهل و پنج هزار و ششصدنفر بودند. ۴۱ 41
Dat zijn de zonen van Benjamin, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd.
اینانند بنی دان برحسب قبایل ایشان: ازشوحام قبیله شوحامیان. اینانند قبایل دان برحسب قبایل ایشان. ۴۲ 42
Dit zijn de zonen van Dan, naar hun geslachten: van Suham het geslacht der Suhamieten; dat zijn de geslachten van Dan, naar hun geslachten.
جمیع قبایل شوحامیان برحسب شمرده شدگان ایشان، شصت وچهارهزار و چهارصد نفر بودند. ۴۳ 43
Al de geslachten der Suhamieten, naar hun getelden, waren vier en zestig duizend en vierhonderd.
اینانند بنی اشیر برحسب قبایل ایشان: ازیمنه قبیله یمنئیان، از یشوی قبیله یشویان، ازبریعه قبیله بریعئیان، ۴۴ 44
De zonen van Aser, naar hun geslachten, waren: van Imna het geslacht der Imnaieten; van Isvi het geslacht der Isvieten; van Beria het geslacht der Beriieten.
از بنی بریعه، از حابر قبیله حابریان، از ملکیئیل قبیله ملکیئیلیان. ۴۵ 45
Van de zonen van Beria waren: van Heber het geslacht der Heberieten; van Malchiel het geslacht der Malchielieten.
و نام دختر اشیر، ساره بود. ۴۶ 46
En de naam der dochter van Aser was Serah.
اینانند قبایل بنی اشیربرحسب شمرده شدگان ایشان، پنجاه و سه هزار وچهارصد نفر. ۴۷ 47
Dat zijn de geslachten der zonen van Aser, naar hun getelden: drie en vijftig duizend en vierhonderd.
اینانند بنی نفتالی برحسب قبایل ایشان: ازیاحصئیل، قبیله یاحصئیلیان، از جونی قبیله جونیان. ۴۸ 48
De zonen van Nafthali, naar hun geslachten: van Jahzeel het geslacht der Jahzeelieten; van Guni het geslacht der Gunieten;
از یصر قبیله یصریان از شلیم قبیله شلیمیان. ۴۹ 49
Van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Sillem het geslacht der Sillemieten.
اینانند قبایل نفتالی برحسب قبایل ایشان و شمرده شدگان ایشان، چهل و پنج هزار وچهارصد نفر بودند. ۵۰ 50
Dat zijn de geslachten van Nafthali, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd.
اینانند شمرده شدگان بنی‌اسرائیل: ششصدو یکهزار و هفتصد و سی نفر. ۵۱ 51
Dat zijn de getelden van de zonen Israels: zeshonderd een duizend zevenhonderd en dertig.
و خداوند موسی را خطاب کرده، گفت: ۵۲ 52
En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
«برای اینان برحسب شماره نامها، زمین برای ملکیت تقسیم بشود. ۵۳ 53
Aan dezen zal het land uitgedeeld worden ter erfenis, naar het getal der namen.
برای کثیر، نصیب او رازیاده کن و برای قلیل، نصیب او را کم نما، به هرکس برحسب شمرده شدگان او نصیبش داده شود. ۵۴ 54
Aan degenen, die veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en aan hen, die weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; aan een iegelijk zal, naar zijn getelden, zijn erfenis gegeven worden.
لیکن زمین به قرعه تقسیم شود، و برحسب نامهای اسباط آبای خود در آن تصرف نمایند. ۵۵ 55
Het land nochtans zal door het lot gedeeld worden; naar de namen der stammen hunner vaderen zullen zij erven.
موافق قرعه، ملک ایشان در میان کثیر و قلیل تقسیم شود.» ۵۶ 56
Naar het lot zal elks erfenis gedeeld worden tussen de velen, en de weinigen.
و اینانند شمرده شدگان لاوی برحسب قبایل ایشان: از جرشون قبیله جرشونیان، ازقهات قبیله قهاتیان، از مراری قبیله مراریان. ۵۷ 57
Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten.
اینانند قبایل لاویان: قبیله لبنیان و قبیله حبرونیان و قبیله محلیان و قبیله موشیان و قبیله قورحیان. اما قهات، عمرام را آورد. ۵۸ 58
Dit zijn de geslachten van Levi: het geslacht der Libnieten, het geslacht der Hebronieten, het geslacht der Machlieten, het geslacht der Muzieten, het geslacht der Korachieten. En Kohath gewon Amram.
و نام زن عمرام، یوکابد بود، دختر لاوی که برای لاوی درمصر زاییده شد و او برای عمرام، هارون و موسی و خواهر ایشان مریم را زایید. ۵۹ 59
En de naam der huisvrouw van Amram was Jochebed, de dochter van Levi, welke de huisvrouw van Levi baarde in Egypte; en deze baarde aan Amram, Aaron, en Mozes, en Mirjam, hun zuster.
و برای هارون ناداب و ابیهو و العازار و ایتامار زاییده شدند. ۶۰ 60
En aan Aaron werden geboren Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar.
ناداب و ابیهو چون آتش غریبی به حضورخداوند گذرانیده بودند، مردند. ۶۱ 61
Nadab nu en Abihu waren gestorven, toen zij vreemd vuur brachten voor het aangezicht des HEEREN.
وشمرده شدگان ایشان یعنی همه ذکوران از یک ماهه و بالاتر، بیست و سه هزار نفر بودند زیرا که ایشان در میان بنی‌اسرائیل شمرده نشدند، چونکه نصیبی در میان بنی‌اسرائیل به ایشان داده نشد. ۶۲ 62
En hun getelden waren drie en twintig duizend, al wat mannelijk is, van een maand oud en daarboven; want dezen werden niet geteld onder de kinderen Israels, omdat hun geen erfenis gegeven werd onder de kinderen Israels.
اینانند آنانی که موسی و العازار کاهن شمردند، وقتی که بنی‌اسرائیل را در عربات موآب نزد اردن در مقابل اریحا شمردند. ۶۳ 63
Dat zijn de getelden van Mozes en Eleazar, den priester, die de kinderen Israels telden in de vlakke velden van Moab, aan de Jordaan van Jericho.
و درمیان ایشان کسی نبود از آنانی که موسی و هارون کاهن، شمرده بودند وقتی که بنی‌اسرائیل را دربیابان سینا شمردند. ۶۴ 64
En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes en Aaron, den priester, als zij de kinderen Israels telden in de woestijn van Sinai.
زیرا خداوند درباره ایشان گفته بود که البته در بیابان خواهند مرد، پس از آنهایک مرد سوای کالیب بن یفنه و یوشع بن نون باقی نماند. ۶۵ 65
Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.

< اعداد 26 >