< خروج 9 >

و خداوند به موسی گفت: «نزد فرعون بروو به وی بگو: یهوه خدای عبرانیان چنین می‌گوید: قوم مرا رها کن تا مرا عبادت کنند. ۱ 1
Toen sprak Jahweh tot Moses: Ga naar Farao en zeg hem: "Zo spreekt Jahweh, de God der Hebreën! Laat mijn volk vertrekken, om Mij te vereren."
زیرا اگر تو از رهایی دادن ابا نمایی و ایشان را بازنگاه داری، ۲ 2
Want zo gij weigert, het te laten vertrekken, en het nog langer weerhoudt,
همانا دست خداوند بر مواشی تو که در صحرایند خواهد شد، بر اسبان و الاغان وشتران و گاوان و گوسفندان، یعنی وبایی بسیارسخت. ۳ 3
zal de hand van Jahweh uw vee in het veld met een verschrikkelijke pest slaan: paarden, ezels, kamelen, runderen en schapen.
و خداوند در میان مواشی اسرائیلیان ومواشی مصریان فرقی خواهد گذاشت که از آنچه مال بنی‌اسرائیل است، چیزی نخواهد مرد.» ۴ 4
Maar Jahweh zal onderscheid maken tussen het vee van Israël en dat van Egypte; geen enkel beest van de Israëlieten zal verloren gaan.
وخداوند وقتی معین نموده، گفت: «فردا خداونداین کار را در این زمین خواهد کرد.» ۵ 5
Jahweh heeft ook de tijd bepaald: morgen zal Jahweh dit in het land voltrekken.
پس در فرداخداوند این کار را کرد و همه مواشی مصریان مردند و از مواشی بنی‌اسرائیل یکی هم نمرد. ۶ 6
En de volgende morgen voltrok Jahweh het ook: al het vee der Egyptenaren kwam om, maar van de kudden der Israëlieten ging niets verloren.
وفرعون فرستاد و اینک از مواشی اسرائیلیان یکی هم نمرده بود اما دل فرعون سخت شده، قوم رارهایی نداد. ۷ 7
Farao stelde een onderzoek in; en werkelijk, geen enkel beest van de Israëlieten was omgekomen Maar Farao bleef hardnekkig, en liet het volk niet vertrekken.
و خداوند به موسی و هارون گفت: «ازخاکستر کوره، مشتهای خود را پر کرده، برداریدو موسی آن را به حضور فرعون بسوی آسمان برافشاند، ۸ 8
Toen sprak Jahweh tot Moses en Aäron: Neemt uw handen vol roet uit de oven, en laat Moses het in de lucht strooien voor de ogen van Farao.
و غبار خواهد شد بر تمامی زمین مصر و سوزشی که دملها بیرون آورد بر انسان و بربهایم در تمامی زمین مصر خواهد شد.» ۹ 9
Het zal over heel Egypte stuiven, en bij mens en dier in heel Egypte builen verwekken, die in etterende wonden zullen openbreken.
پس ازخاکستر کوره گرفتند و به حضور فرعون ایستادندو موسی آن را بسوی آسمان پراکند، و سوزشی پدید شده، دملها بیرون آورد، در انسان و دربهایم. ۱۰ 10
Zij namen dus roet uit de oven, en terwijl zij voor Farao stonden, wierp Moses het in de lucht; en het verwekte builen bij mens en dier, die openbraken in etterende wonden.
و جادوگران به‌سبب آن سوزش به حضور موسی نتوانستند ایستاد، زیرا که سوزش بر جادوگران و بر همه مصریان بود. ۱۱ 11
Zelfs de tovenaars konden het door de builen bij Moses niet uithouden; want ook zij kregen builen, zoals de rest van Egypte.
و خداونددل فرعون را سخت ساخت که بدیشان گوش نگرفت، چنانکه خداوند به موسی گفته بود. ۱۲ 12
Maar Jahweh verhardde het hart van Farao; hij wilde niet naar hen luisteren, zoals Jahweh Moses voorspeld had.
و خداوند به موسی گفت: «بامدادان برخاسته، پیش روی فرعون بایست، و به وی بگو: یهوه خدای عبرانیان چنین می‌گوید: قوم مرا رهاکن تا مرا عبادت نمایند. ۱۳ 13
Jahweh sprak tot Moses: Ga morgen vroeg Farao weer tegemoet, en zeg hem: Zo spreekt Jahweh, de God der Hebreën! Laat mijn volk vertrekken, om Mij te vereren.
زیرا در این دفعه تمامی بلایای خود را بر دل تو و بندگانت و قومت خواهم فرستاد، تا بدانی که در تمامی جهان مثل من نیست. ۱۴ 14
Want deze keer zal Ik u, uw hof en uw volk met al mijn plagen meedogenloos treffen, opdat ge moogt weten, dat niemand op de hele aarde gelijk is aan Mij.
زیرا اگر تاکنون دست خود را درازکرده، و تو را و قومت را به وبا مبتلا ساخته بودم، هرآینه از زمین هلاک می‌شدی. ۱۵ 15
Zeker, thans zou Ik mijn hand kunnen uitsteken, en u en uw volk met de pest kunnen slaan, zodat gij van de aarde werdt weggevaagd.
و لکن برای همین تو را برپا داشته‌ام تا قدرت خود را به تونشان دهم، و نام من در تمامی جهان شایع شود. ۱۶ 16
Maar Ik laat u in leven, om u mijn almacht te tonen, en mijn Naam te verkonden over de hele aarde.
و آیا تابحال خویشتن را بر قوم من برترمی سازی و ایشان را رهایی نمی دهی؟ ۱۷ 17
Zo ge u dus opnieuw tegen mijn volk durft verzetten, en het niet laat vertrekken,
همانا فردا این وقت، تگرگی بسیار سخت خواهم بارانید، که مثل آن در مصر از روز بنیانش تاکنون نشده است. ۱۸ 18
zal Ik het morgen op deze tijd zo vreselijk doen hagelen, als nog nooit in Egypte is voorgekomen, zolang het bestaat tot de dag van vandaag.
پس الان بفرست و مواشی خود وآنچه را در صحرا داری جمع کن، زیرا که بر هرانسان و بهایمی که در صحرا یافته شوند، و به خانه‌ها جمع نشوند، تگرگ فرود خواهد آمد وخواهند مرد.» ۱۹ 19
Laat dus uw kudde en alles, wat ge op het veld hebt staan, in veiligheid brengen; alle mensen en dieren, die zich buiten bevinden en niet onderdak zijn gebracht, zullen door de hagel worden getroffen en sterven.
پس هر کس از بندگان فرعون که از قول خداوند ترسید، نوکران و مواشی خود را به خانه‌ها گریزانید. ۲۰ 20
Wie van Farao’s hovelingen het woord van Jahweh vreesde, bracht zijn slaven en vee naar binnen;
اما هر‌که دل خود را به کلام خداوند متوجه نساخت، نوکران و مواشی خود رادر صحرا واگذاشت. ۲۱ 21
maar wie niet aan het woord van Jahweh geloofde, liet zijn slaven en vee buiten.
و خداوند به موسی گفت: «دست خود را به سوی آسمان دراز کن، تادر تمامی زمین مصر تگرگ بشود، بر انسان و بربهایم و بر همه نباتات صحرا، در کل ارض مصر.» ۲۲ 22
Toen sprak Jahweh tot Moses: Strek uw hand uit naar de hemel, om het over heel Egypte te laten hagelen op mens en dier en op het veldgewas van heel Egypte.
پس موسی عصای خود را به سوی آسمان دراز کرد، و خداوند رعد و تگرگ داد، و آتش برزمین فرود آمد، و خداوند تگرگ بر زمین مصربارانید. ۲۳ 23
Moses hief zijn staf naar de hemel, en Jahweh liet het donderen en hagelen; de bliksem schoot op de aarde, en Jahweh liet een zware hagel neerkletteren op Egypte.
و تگرگ آمد و آتشی که در میان تگرگ آمیخته بود، و به شدت سخت بود، که مثل آن درتمامی زمین مصر از زمانی که امت شده بودند، نبود. ۲۴ 24
De hagelbui werd doorschoten van bliksemflitsen; zo vreselijk was de hagelslag, als men, sinds er in Egypte mensen wonen, nog nooit had beleefd.
و در تمامی زمین مصر، تگرگ آنچه را که در صحرا بود، از انسان و بهایم زد. و تگرگ همه نباتات صحرا را زد، و جمیع درختان صحرا راشکست. ۲۵ 25
De hagel teisterde over heel Egypte mens en dier, die zich buitenshuis bevonden: al het gewas op het veld werd door de hagel verpletterd, al de bomen op het land braken middendoor.
فقط در زمین جوشن، جایی که بنی‌اسرائیل بودند، تگرگ نبود. ۲۶ 26
Alleen in het land Gósjen, waar de Israëlieten woonden, hagelde het niet.
آنگاه فرعون فرستاده، موسی و هارون راخواند، و بدیشان گفت: «در این مرتبه گناه کرده‌ام، خداوند عادل است و من و قوم من گناهکاریم. ۲۷ 27
Nu liet Farao Moses en Aäron ontbieden en zei hun: Thans moet ik wel mijn schuld bekennen; Jahweh is in zijn recht, en ik en mijn volk hebben ongelijk.
نزد خداوند دعا کنید، زیرا کافی است تا رعدهای خدا و تگرگ دیگر نشود، و شما را رهاخواهم کرد، و دیگر درنگ نخواهید نمود.» ۲۸ 28
Weest dus mijn voorspraak bij Jahweh. Het donderen en hagelen heeft lang genoeg geduurd. Ik zal u laten vertrekken; gij behoeft niet langer hier te blijven.
موسی به وی گفت: «چون از شهر بیرون روم، دستهای خود را نزد خداوند خواهم افراشت، تارعدها موقوف شود، و تگرگ دیگر نیاید، تا بدانی جهان از آن خداوند است. ۲۹ 29
Moses antwoordde: Zodra ik buiten de stad ben, zal ik mijn handen tot Jahweh uitstrekken; het onweer zal ophouden, en er zal geen hagel meer vallen, opdat gij moogt weten, dat de aarde aan Jahweh behoort.
و اما تو و بندگانت، می‌دانم که تابحال از یهوه خدا نخواهید ترسید.» ۳۰ 30
Maar ik ben er zeker van, dat gij met uw hof ook nu nog den God Jahweh niet vreest.
و کتان و جو زده شد، زیرا که جو خوشه آورده بود، و کتان تخم داشته. ۳۱ 31
Het vlas en de gerst waren intussen vernield: want de gerst rijpte al in de aren, en het vlas stond in bloei.
و اما گندم و خلر زده نشد زیرا که متاخر بود. ۳۲ 32
Tarwe en spelt werden niet neergeslagen, omdat die later in de tijd zijn.
و موسی از حضورفرعون از شهر بیرون شده، دستهای خود را نزدخداوند برافراشت، و رعدها و تگرگ موقوف شد، و باران بر زمین نبارید. ۳۳ 33
Toen Moses van Farao was heengegaan, en buiten de stad was gekomen, strekte hij zijn handen tot Jahweh uit. Het onweer en de hagel hielden op, en er stroomde geen regen meer op de aarde.
و چون فرعون دیدکه باران و تگرگ و رعدها موقوف شد، باز گناه ورزیده، دل خود را سخت ساخت، هم او و هم بندگانش. ۳۴ 34
Toen Farao zag, dat regen, hagel en onweer hadden opgehouden, bleef hij met zijn hof verstokt in de zonde volharden.
پس دل فرعون سخت شده، بنی‌اسرائیل را رهایی نداد، چنانکه خداوند به‌دست موسی گفته بود. ۳۵ 35
Farao bleef hardnekkig, en liet de Israëlieten niet vertrekken, zoals Jahweh door Moses voorspeld had.

< خروج 9 >