< اول پادشاهان 8 >

آنگاه سلیمان، مشایخ اسرائیل و جمیع روسای اسباط و سروران خانه های آبای بنی‌اسرائیل را نزد سلیمان پادشاه در اورشلیم جمع کرد تا تابوت عهد خداوند را از شهر داودکه صهیون باشد، برآورند. ۱ 1
Toen vergaderde Salomo de oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten der vaderen, onder de kinderen Israels, tot den koning Salomo te Jeruzalem, om de ark des verbonds des HEEREN op te brengen uit de stad Davids, dewelke is Sion.
و جمیع مردان اسرائیل در ماه ایتانیم که ماه هفتم است در عیدنزد سلیمان پادشاه جمع شدند. ۲ 2
En alle mannen van Israel verzamelden zich tot den koning Salomo, in de maand Ethanim op het feest; die is de zevende maand.
و جمیع مشایخ اسرائیل آمدند و کاهنان تابوت را برداشتند. ۳ 3
En al de oudsten van Israel kwamen; en de priesters namen de ark op.
وتابوت خداوند و خیمه اجتماع و همه آلات مقدس را که در خیمه بود آوردند و کاهنان ولاویان آنها را برآوردند. ۴ 4
En zij brachten de ark des HEEREN en de tent der samenkomst opwaarts mitsgaders al de heilige vaten, die in de tent waren; en de priesters en de Levieten brachten dezelve opwaarts.
و سلیمان پادشاه وتمامی جماعت اسرائیل که نزد وی جمع شده بودند، پیش روی تابوت همراه وی ایستادند، واینقدر گوسفند و گاو را ذبح کردند که به شمار وحساب نمی آمد. ۵ 5
De koning Salomo nu en de ganse vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren, waren met hem voor de ark, offerende schapen en runderen, die vanwege de menigte niet konden geteld, noch gerekend worden.
و کاهنان تابوت عهد خداوندرا به مکانش در محراب خانه، یعنی درقدس‌الاقداس زیر بالهای کروبیان درآوردند. ۶ 6
Alzo brachten de priesteren de ark des verbonds des HEEREN tot haar plaats, tot de aanspraakplaats van het huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen der cherubim.
زیرا کروبیان بالهای خود را بر مکان تابوت پهن می‌کردند و کروبیان تابوت و عصاهایش را از بالامی پوشانیدند. ۷ 7
Want de cherubim spreidden beide vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven.
و عصاها اینقدر دراز بود که سرهای عصاها از قدسی که پیش محراب بود، دیده می‌شد اما از بیرون دیده نمی شد و تا امروزدر آنجا هست. ۸ 8
Daarna schoven zij de handbomen verder uit, dat de hoofden der handbomen gezien werden uit het heiligdom voor aan de aanspraakplaats, maar buiten niet gezien werden; en zij zijn aldaar tot op dezen dag.
و در تابوت چیزی نبود سوای آن دو لوح سنگ که موسی در حوریب در آن گذاشت، وقتی که خداوند با بنی‌اسرائیل در حین بیرون آمدن ایشان از زمین مصر عهد بست. ۹ 9
Er was niets in de ark, dan alleen de twee stenen tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd had, als de HEERE een verbond maakte met de kinderen Israels, toen zij uit Egypteland uitgetogen waren.
وواقع شد که چون کاهنان از قدس بیرون آمدند ابر، خانه خداوند را پر ساخت. ۱۰ 10
En het geschiedde, als de priesters uit het heilige uitgingen, dat een wolk het huis des HEEREN vervulde.
و کاهنان به‌سبب ابر نتوانستند به جهت خدمت بایستند، زیرا که جلال یهوه، خانه خداوند را پر کرده بود. ۱۱ 11
En de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de wolk; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld.
آنگاه سلیمان گفت: «خداوند گفته است که در تاریکی غلیظ ساکن می‌شوم. ۱۲ 12
Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in donkerheid zou wonen.
فی الواقع خانه‌ای برای سکونت تو و مکانی را که در آن تا به ابد ساکن شوی بنا نموده‌ام.» ۱۳ 13
Ik heb immers een huis gebouwd, U ter woonstede, een vaste plaats tot Uw eeuwige woning.
و پادشاه روی خود را برگردانیده، تمامی جماعت اسرائیل را برکت داد و تمامی جماعت اسرائیل بایستادند. ۱۴ 14
Daarna wendde de koning zijn aangezicht om, en zegende de ganse gemeente van Israel; en de ganse gemeente van Israel stond.
پس گفت: «یهوه خدای اسرائیل متبارک باد که به دهان خود به پدر من داود وعده داده، و به‌دست خود آن را به‌جاآورده، گفت: ۱۵ 15
En hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die met Zijn mond tot mijn vader David gesproken heeft, en heeft het met Zijn hand vervuld, zeggende:
از روزی که قوم خود اسرائیل رااز مصر برآوردم، شهری از جمیع اسباط اسرائیل برنگزیدم تا خانه‌ای بنا نمایم که اسم من در آن باشد، اما داود را برگزیدم تا پیشوای قوم من اسرائیل بشود. ۱۶ 16
Van dien dag af, dat Ik Mijn volk Israel uit Egypteland uitgevoerd heb, heb Ik geen stad verkoren uit alle stammen van Israel, om een huis te bouwen, dat Mijn Naam daar zou wezen; maar Ik heb David verkoren, dat hij over Mijn volk Israel wezen zou.
و در دل پدرم، داود بود که خانه‌ای برای اسم یهوه، خدای اسرائیل، بنانماید. ۱۷ 17
Het was ook in het hart van mijn vader David, een huis den Naam van den HEERE, den God Israels, te bouwen.
اما خداوند به پدرم داود گفت: چون دردل تو بود که خانه‌ای برای اسم من بنا نمایی، نیکوکردی که این را در دل خود نهادی. ۱۸ 18
Maar de HEERE zeide tot David, mijn vader: Dewijl dat in uw hart geweest is Mijn Naam een huis te bouwen, gij hebt welgedaan, dat het in uw hart geweest is.
لیکن توخانه را بنا نخواهی نمود بلکه پسر تو که از صلب تو بیرون آید، او خانه را برای اسم من بنا خواهدکرد. ۱۹ 19
Evenwel gij zult dat huis niet bouwen; maar uw zoon, die uit uw lendenen voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen.
پس خداوند کلامی را که گفته بود ثابت گردانید، و من به‌جای پدر خود داود برخاسته، وبر وفق آنچه خداوند گفته بود بر کرسی اسرائیل نشسته‌ام، و خانه را به اسم یهوه، خدای اسرائیل، بنا کرده‌ام. ۲۰ 20
Ze heeft de HEERE bevestigd Zijn woord, dat Hij gesproken had; want ik ben opgestaan in de plaats van mijn vader David, en ik zit op den troon van Israel, gelijk als de HEERE gesproken heeft; en ik heb een huis gebouwd den Naam des HEEREN, des Gods van Israel.
و در آن، مکانی مقرر کرده‌ام برای تابوتی که عهد خداوند در آن است که آن را باپدران ما حین بیرون آوردن ایشان از مصر بسته بود.» ۲۱ 21
En ik heb daar een plaats beschikt voor de ark, waarin het verbond des HEEREN is, hetwelk Hij met onze vaderen maakte, als Hij hen uit Egypteland uitvoerde.
و سلیمان پیش مذبح خداوند به حضورتمامی جماعت اسرائیل ایستاده، دستهای خودرا به سوی آسمان برافراشت ۲۲ 22
En Salomo stond voor het altaar des HEEREN, tegenover de ganse gemeente van Israel, en breidde zijn handen uit naar den hemel;
و گفت: «ای یهوه، خدای اسرائیل، خدایی مثل تو نه بالا درآسمان و نه پایین بر زمین هست که با بندگان خودکه به حضور تو به تمامی دل خویش سلوک می‌نمایند، عهد و رحمت را نگاه می‌داری. ۲۳ 23
En hij zeide: HEERE, God van Israel, er is geen God, gelijk Gij, boven in den hemel, noch beneden op de aarde, houdende het verbond en de weldadigheid aan Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen;
وآن وعده‌ای که به بنده خود، پدرم داود داده‌ای، نگاه داشته‌ای زیرا به دهان خود وعده دادی و به‌دست خود آن را وفا نمودی چنانکه امروز شده است. ۲۴ 24
Die Uw knecht, mijn vader David, gehouden hebt, wat Gij tot hem gesproken hadt; want met Uw mond hebt Gij gesproken, en met Uw hand vervuld, gelijk het te dezen dage is.
پس الان‌ای یهوه، خدای اسرائیل، بابنده خود، پدرم داود، آن وعده‌ای را نگاه دار که به او داده و گفته‌ای کسی‌که بر کرسی اسرائیل بنشیند برای تو به حضور من منقطع نخواهد شد، به شرطی که پسرانت طریق های خود را نگاه داشته، به حضور من سلوک نمایند چنانکه تو به حضورم رفتار نمودی. ۲۵ 25
En nu HEERE, God van Israel, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op den troon van Israel zitte; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht.
و الان‌ای خدای اسرائیل تمنا اینکه کلامی که به بنده خود، پدرم داود گفته‌ای، ثابت بشود. ۲۶ 26
Nu dan, o God van Israel, laat toch Uw woord waar worden, hetwelk Gij gesproken hebt tot Uw knecht, mijn vader David.
«اما آیا خدا فی الحقیقه بر زمین ساکن خواهد شد؟ اینک فلک و فلک الافلاک تو راگنجایش ندارد تا چه رسد به این خانه‌ای که من بناکرده‌ام. ۲۷ 27
Maar waarlijk, zou God op de aarde wonen? Zie, de hemelen, ja, de hemel der hemelen zouden U niet begrijpen, hoeveel te min dit huis, dat ik gebouwd heb!
لیکن‌ای یهوه، خدای من، به دعا وتضرع بنده خود توجه نما و استغاثه و دعایی راکه بنده ات امروز به حضور تو می‌کند، بشنو، ۲۸ 28
Wend U dan nog tot het gebed van Uw knecht, en tot zijn smeking, o HEERE, mijn God, om te horen naar het geroep en naar het gebed, dat Uw knecht heden voor Uw aangezicht bidt.
تاآنکه شب و روز چشمان تو بر این خانه باز شود وبر مکانی که درباره‌اش گفتی که اسم من در آنجاخواهد بود و تا دعایی را که بنده ات به سوی این مکان بنماید، اجابت کنی. ۲۹ 29
Dat Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over deze plaats, van dewelke Gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn; om te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats.
و تضرع بنده ات و قوم خود اسرائیل را که به سوی این مکان دعامی نمایند، بشنو و از مکان سکونت خود، یعنی ازآسمان بشنو و چون شنیدی عفو نما. ۳۰ 30
Hoor dan naar de smeking van Uw knecht, en van Uw volk Israel, die in deze plaats zullen bidden; en Gij, hoor in de plaats Uwer woning, in den hemel, ja, hoor, en vergeef.
«اگر کسی به همسایه خود گناه ورزد وقسم بر او عرضه شود که بخورد و او آمده پیش مذبح تو در این خانه قسم خورد، ۳۱ 31
Wanneer iemand tegen zijn naaste zal gezondigd hebben, en hij hem een eed des vloeks opgelegd zal hebben, om zichzelven te vervloeken; en de eed des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen zal;
آنگاه ازآسمان بشنو و عمل نموده، به جهت بندگانت حکم نما و شریران را ملزم ساخته، راه ایشان را به‌سر ایشان برسان و عادلان را عادل شمرده، ایشان را بر‌حسب عدالت ایشان جزا ده. ۳۲ 32
Hoor Gij dan in den hemel, en doe, en richt Uw knechten, veroordelende den ongerechtige, gevende zijn weg op zijn hoofd, en rechtvaardigende den gerechtige, gevende hem naar zijn gerechtigheid.
«و هنگامی که قوم تو اسرائیل به‌سبب گناهی که به تو ورزیده باشند به حضور دشمنان خود مغلوب شوند اگر به سوی تو بازگشت نموده، اسم تو را اعتراف نمایند و نزد تو در این خانه دعا و تضرع نمایند، ۳۳ 33
Wanneer Uw volk Israel zal geslagen worden voor het aangezicht des vijands, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en zich tot U bekeren, en Uw Naam belijden, en tot U in dit huis bidden en smeken zullen;
آنگاه از آسمان بشنوو گناه قوم خود، اسرائیل را بیامرز و ایشان را به زمینی که به پدران ایشان داده‌ای بازآور. ۳۴ 34
Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw volk Israel, en breng hen weder in het land, dat Gij hun vaderen gegeven hebt.
«هنگامی که آسمان بسته شود و به‌سبب گناهی که به تو ورزیده باشند باران نبارد، اگر به سوی این مکان دعا کنند و اسم تو را اعتراف نمایند و به‌سبب مصیبتی که به ایشان رسانیده باشی از گناه خویش بازگشت کنند، ۳۵ 35
Als de hemel zal gesloten zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren zullen, als Gij hen geplaagd zult hebben;
آنگاه ازآسمان بشنو و گناه بندگانت و قوم خود اسرائیل را بیامرز و ایشان را به راه نیکو که در آن باید رفت، تعلیم ده و به زمین خود که آن را به قوم خویش برای میراث بخشیده‌ای، باران بفرست. ۳۶ 36
Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.
«اگر در زمین قحطی باشد و اگر وبا یا بادسموم یا یرقان باشد و اگر ملخ یا کرم باشد و اگردشمنان ایشان، ایشان را در شهرهای زمین ایشان محاصره نمایند، هر بلایی یا هر مرضی که بوده باشد، ۳۷ 37
Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren, honigdauw, sprinkhanen, kevers wezen zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige krankheid wezen zal;
آنگاه هر دعا و هر استغاثه‌ای که از هرمرد یا از تمامی قوم تو، اسرائیل، کرده شود که هریک از ایشان بلای دل خود را خواهند دانست، و دستهای خود را به سوی این خانه دراز نمایند، ۳۸ 38
Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden zal; als zij erkennen, een ieder de plage zijns harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal;
آنگاه از آسمان که مکان سکونت تو باشد بشنوو بیامرز و عمل نموده، به هر کس که دل او رامی دانی به حسب راههایش جزا بده، زیرا که تو به تنهایی عارف قلوب جمیع بنی آدم هستی. ۳۹ 39
Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen;
تاآنکه ایشان در تمام روزهایی که به روی زمینی که به پدران ما داده‌ای زنده باشند، از توبترسند. ۴۰ 40
Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt.
«و نیز غریبی که از قوم تو، اسرائیل، نباشدو به‌خاطر اسم تو از زمین بعید آمده باشد، ۴۱ 41
Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit verren lande om Uws Naams wil komen zal;
زیراکه آوازه اسم عظیمت و دست قویت و بازوی دراز تو را خواهند شنید، پس چون بیاید و به سوی این خانه دعا نماید، ۴۲ 42
(Want zij zullen horen van Uw groten Naam, en van Uw sterke hand, en van Uw uitgestrekten arm) als hij komen en bidden zal in dit huis;
آنگاه از آسمان که مکان سکونت توست بشنو و موافق هر‌چه آن غریب از تو استدعا نماید به عمل آور تا جمیع قومهای جهان اسم تو را بشناسند و مثل قوم تو، اسرائیل، از تو بترسند و بدانند که اسم تو بر این خانه‌ای که بنا کرده‌ام، نهاده شده است. ۴۳ 43
Hoor Gij in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, om U te vrezen, gelijk Uw volk Israel, en om te weten, dat Uw Naam genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb.
«اگر قوم تو برای مقاتله با دشمنان خود به راهی که ایشان را فرستاده باشی بیرون روند وایشان به سوی شهری که تو برگزیده‌ای و خانه‌ای که به جهت اسم تو بنا کرده‌ام، نزد خداوند دعانمایند، ۴۴ 44
Wanneer Uw volk in den krijg tegen zijn vijand uittrekken zal door den weg, dien Gij hen henen zenden zult, en zullen tot den HEERE bidden naar den weg dezer stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb;
آنگاه دعا و تضرع ایشان را از آسمان بشنو و حق ایشان را بجا آور. ۴۵ 45
Hoor dan in den hemel hun gebed en hun smeking, en voer hun recht uit.
«و اگر به تو گناه ورزیده باشند زیرا انسانی نیست که گناه نکند و تو بر ایشان غضبناک شده، ایشان را به‌دست دشمنان تسلیم کرده باشی واسیرکنندگان ایشان، ایشان را به زمین دشمنان خواه دور و خواه نزدیک به اسیری ببرند، ۴۶ 46
Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen vertoornd zult zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, dat degenen, die hen gevangen hebben, hen gevankelijk wegvoeren in des vijands land, dat verre of nabij is.
پس اگر ایشان در زمینی که در آن اسیر باشند به خودآمده، بازگشت نمایند و در زمین اسیری خود نزدتو تضرع نموده، گویند که گناه کرده، و عصیان ورزیده، و شریرانه رفتار نموده‌ایم، ۴۷ 47
En zij in het land, waar zij gevankelijk weggevoerd zijn, weder aan hun hart brengen zullen, dat zij zich bekeren, en tot U smeken in het land dergenen, die ze gevankelijk weggevoerd hebben, zeggende: Wij hebben gezondigd, en verkeerdelijk gedaan, wij hebben goddelooslijk gehandeld;
و در زمین دشمنانی که ایشان را به اسیری برده باشند به تمامی دل و به تمامی جان خود به تو بازگشت نمایند، و به سوی زمینی که به پدران ایشان داده‌ای و شهری که برگزیده و خانه‌ای که برای اسم تو بنا کرده‌ام، نزد تو دعا نمایند، ۴۸ 48
En zij zich tot U bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, in het land hunner vijanden, die hen gevankelijk weggevoerd zullen hebben; en tot U bidden zullen naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun vaderen gegeven hebt), naar deze stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik Uw Naam gebouwd heb;
آنگاه ازآسمان که مکان سکونت توست، دعا و تضرع ایشان را بشنو و حق ایشان را بجا آور. ۴۹ 49
Hoor dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, hun gebed en hun smeking en voer hun recht uit;
و قوم خود را که به تو گناه ورزیده باشند، عفو نما وتمامی تقصیرهای ایشان را که به تو ورزیده باشندبیامرز و ایشان را در دل اسیرکنندگان ایشان ترحم عطا فرما تا بر ایشان ترحم نمایند. ۵۰ 50
En vergeef aan Uw volk, dat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen, waarmede zij tegen U zullen overtreden hebben; en geef hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, die ze gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen;
زیراکه ایشان قوم تو و میراث تو می‌باشند که ازمصر از میان کوره آهن بیرون آوردی. ۵۱ 51
Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel, die Gij uitgevoerd hebt uit Egypteland, uit het midden des ijzeren ovens;
تاچشمان تو به تضرع بنده ات و به تضرع قوم تواسرائیل گشاده شود و ایشان را در هر‌چه نزدتو دعا نمایند، اجابت نمایی. ۵۲ 52
Opdat Uw ogen open zijn tot de smeking van Uw knecht en tot de smeking van Uw volk Israel, om naar hen te horen, in al hun roepen tot U.
زیرا که توایشان را از جمیع قومهای جهان برای ارثیت خویش ممتاز نموده‌ای چنانکه به واسطه بنده خود موسی وعده دادی هنگامی که تو‌ای خداوند یهوه پدران ما را از مصر بیرون آوردی.» ۵۳ 53
Want Gij hebt hen U tot een erfdeel afgezonderd, uit alle volken der aarde; gelijk als Gij gesproken hebt door den dienst van Mozes, Uw knecht, als Gij onze vaderen uit Egypte uitvoerdet, Heere HEERE!
و واقع شد که چون سلیمان از گفتن تمامی این دعا و تضرع نزد خداوند فارغ شد، از پیش مذبح خداوند از زانو زدن و دراز نمودن دستهای خود به سوی آسمان برخاست، ۵۴ 54
Het geschiedde nu, als Salomo voleind had dit ganse gebed, en deze smeking tot den HEERE te bidden, dat hij van voor het altaar des HEEREN opstond, van het knielen op zijn knieen, met zijn handen uitgebreid naar den hemel;
و ایستاده، تمامی جماعت اسرائیل را به آواز بلند برکت دادو گفت: ۵۵ 55
Zo stond hij, en zegende de ganse gemeente van Israel, zeggende met luider stem:
«متبارک باد خداوند که قوم خود، اسرائیل را موافق هر‌چه وعده کرده بود، آرامی داده است زیرا که از تمامی وعده های نیکو که به واسطه بنده خود، موسی داده بود، یک سخن به زمین نیفتاد. ۵۶ 56
Geloofd zij de HEERE, Die aan Zijn volk Israel rust gegeven heeft, naar alles, wat Hij gesproken heeft! Niet een enig woord is er gevallen van al Zijn goede woorden, die Hij gesproken heeft door den dienst van Mozes, Zijn knecht.
یهوه خدای ما با ما باشد چنانکه با پدران مامی بود و ما را ترک نکند و رد نماید. ۵۷ 57
De HEERE, onze God, zij met ons, gelijk als Hij geweest is met onze vaderen; Hij verlate ons niet, en begeve ons niet;
و دلهای مارا به سوی خود مایل بگرداند تا در تمامی طریق هایش سلوک نموده، اوامر و فرایض واحکام او را که به پدران ما امر فرموده بود، نگاه داریم. ۵۸ 58
Neigende tot Zich ons hart, om in al Zijn wegen te wandelen, en om te houden Zijn geboden, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, dewelke Hij onzen vaderen geboden heeft.
و کلمات این دعایی که نزد خداوندگفته‌ام، شب و روز نزدیک یهوه خدای ما باشد تاحق بنده خود و حق قوم خویش اسرائیل را برحسب اقتضای هر روز بجا آورد. ۵۹ 59
En dat deze mijn woorden, waarmede ik voor den HEERE gesmeekt heb, mogen nabij zijn voor den HEERE, onzen God, dag en nacht; opdat Hij het recht van Zijn knecht uitvoere, en het recht van Zijn volk Israel, elkeen dagelijks op zijn dag.
تا تمامی قوم های جهان بدانند که یهوه خداست و دیگری نیست. ۶۰ 60
Opdat alle volken der aarde weten, dat de HEERE die God is, niemand meer;
پس دل شما با یهوه خدای ما کامل باشد تا در فرایض او سلوک نموده، اوامر او رامثل امروز نگاه دارید.» ۶۱ 61
En ulieder hart volkomen zij met den HEERE, onzen God, om te wandelen in Zijn inzettingen, en Zijn geboden te houden, gelijk te dezen dage.
پس پادشاه و تمامی اسرائیل با وی به حضور خداوند قربانی‌ها گذرانیدند. ۶۲ 62
En de koning, en gans Israel met hem, offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN.
و سلیمان به جهت ذبایح سلامتی که برای خداوند گذارنید، بیست و دو هزار گاو و صد و بیست هزار گوسفندذبح نمود و پادشاه و جمیع بنی‌اسرائیل، خانه خداوند را تبریک نمودند. ۶۳ 63
En Salomo offerde ten dankoffer, dat hij den HEERE offerde, twee en twintig duizend runderen, en honderd en twintig duizend schapen. Alzo hebben zij het huis des HEEREN ingewijd, de koning en al de kinderen Israels.
و در آن روز پادشاه وسط صحن را که پیش خانه خداوند است تقدیس نمود زیرا چونکه مذبح برنجینی که به حضور خداوند بود به جهت گنجایش قربانی های سوختنی و هدایای آردی و پیه قربانی های سلامتی کوچک بود، از آن جهت قربانی های سوختنی و هدایای آردی و پیه ذبایح سلامتی را در آنجا گذرانید. ۶۴ 64
Ten zelfden dage heiligde de koning het middelste des voorhofs, dat voor het huis des HEEREN was, omdat hij aldaar het brandoffer en het spijsoffer bereid had, mitsgaders het vet der dankofferen; want het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was, was te klein, om de brandofferen, en de spijsofferen, en het vet der dankofferen te vatten.
و در آن وقت سلیمان و تمامی اسرائیل باوی عید را نگاه داشتند و آن انجمن بزرگ ازمدخل حمات تا وادی مصر هفت روز و هفت روز یعنی چهارده روز به حضور یهوه، خدای مابودند. ۶۵ 65
Terzelfder tijd ook hield Salomo het feest, en gans Israel met hem, een grote gemeente, van den ingang af van Hamath tot de rivier van Egypte, voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen.
و در روز هشتم، قوم را مرخص فرمودو ایشان برای پادشاه برکت خواسته، و با شادمانی و خوشدلی به‌سبب تمامی احسانی که خداوند به بنده خود، داود و به قوم خویش اسرائیل نموده بود، به خیمه های خود رفتند. ۶۶ 66
Op den achtsten dag liet hij het volk gaan, en zij zegenden den koning; daarna gingen zij naar hun tenten, blijde en goedsmoeds over al het goede, dat de HEERE aan David, Zijn knecht, en aan Israel, Zijn volk, gedaan had.

< اول پادشاهان 8 >