< ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎹᏚ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 2 >

1 ᏥᏌᏃ ᎤᏕᏅ ᎦᏚᏱ ᎦᏚᎲ ᏧᏗᏱ, ᎾᎯᏳ ᏤᎮ ᎡᎶᏛ ᎤᎬᏫᏳᎯ, ᎬᏂᏳᏉ ᎤᏂᎷᏤ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᎠᏂᎦᏔᎿᎭᎢ ᏅᏙ ᏗᎧᎸᎬ ᎢᏗᏢ ᏧᏂᎶᏎᎢ,
Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, daar kwamen wijzen uit het Oosten naar Jerusalem,
2 ᎯᎠ ᏄᏂᏪᏎᎢ; ᎭᏢ Ꮎ ᏧᏕᏅ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎠᏂᏧᏏ ᎤᎾᏤᎵᎦ, ᎣᎩᎪᎲᏰᏃ ᎤᏤᎵ ᏃᏈᏏ ᏗᎧᎸᎬ ᎢᏗᏢ, ᎠᎴ ᎣᏣᏓᏙᎵᏍᏓᏁᎵᎦ.
zeggende: Waar is de koning der Joden, die geboren is? want wij hebben zijn ster in het opgaan gezien, en zijn gekomen om Hem te aanbidden.
3 ᎡᎶᏛᏃ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎤᏛᎦᏅ ᎾᏍᎩ, ᎤᏪᎵᎯᏍᏗ ᎤᏓᏅᏓᏕᎢ, ᎠᎴ ᏂᎦᏛ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᎠᏁᎯ.
De koning Herodes nu, dit hoorende, werd ontroerd en geheel Jerusalem met hem.
4 ᏚᎳᏫᏛᏃ ᏂᎦᏛ ᏄᏂᎬᏫᏳᏒ ᎠᏥᎸ ᎠᏁᎶᎯ, ᎠᎴ ᏴᏫ ᏗᏃᏪᎳᏁᎯ, ᏚᏛᏛᏁᎢ, ᎾᎿᎭᎤᏕᏗ ᎨᏒ ᎦᎶᏁᏛ.
En al de overpriesters en schriftgeleerden des volks samengeroepen hebbende, vroeg hij aan dezen waar de Christus zou worden geboren.
5 ᎯᎠᏃ ᏂᎬᏩᏪᏎᎴᎢ; ᏧᏗᏱ ᎦᏚᏱ ᎦᏚᎲᎢ; ᎯᎠᏰᏃ ᏄᏩᏅ ᎤᏬᏪᎳ ᎠᏙᎴᎰᏍᎩ;
En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem in Judea, want zoo is er geschreven door den profeet:
6 ᎠᎴ ᏂᎯ ᎦᏚᏱ ᎦᏚᎲ ᏧᏗᏱ, ᎥᏝᏍᎩᏂ ᏣᏍᏗᎧᏂ ᏱᎩ, ᏥᎶᏓᏑᏯ ᏄᏂᎬᏫᏳᏒ ᏧᏗᏱ, ᏂᎯᏰᏃ ᏓᏣᏄᎪᏥ ᏗᏆᏤᎵ ᏴᏫ ᎢᏏᎵ-ᏗᎧᏁᏤᎯ.
Gij Bethlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de prinsen van Juda; uit u toch zal een Vorst voortkomen, die mijn volk Israël zal besturen.
7 ᎿᎭᏉᏃ ᎡᎶᏛ ᎤᏕᎵᏛ ᏫᏚᏯᏅᎲ ᎾᏍᎩ ᎠᏂᎦᏔᎿᎭᎢ, ᎣᏍᏛ ᏚᏛᏘᏌᏁ ᎢᏳᏉ ᎾᏍᎩ ᏃᏈᏏ ᎤᎾᏄᎪᏨᎢ.
Toen riep Herodes de wijzen in ‘t geheim en vroeg hun nauwkeurig naar den tijd dat de ster hun verschenen was.
8 ᎠᎴ ᏚᏅᏎ ᎦᏚᏱ, ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎢ; ᎢᏤᎾ ᎣᏍᏛ ᏪᏥᏲᎦ ᎾᏍᎩ ᎤᏍᏗ ᎠᏲᎵ, ᎢᏳᏃ ᎡᏥᏩᏛᎲᎭ, ᎢᏍᎩᏃᏁᎵᎸᎭ, ᎠᏴᏃ ᎾᏍᏉ ᏫᏥᎷᏨᎭ, ᎠᎴ ᏥᏯᏓᏙᎵᏍᏓᏁᎸᎭ.
En hij zond hen naar Bethlehem en zeide: Gaat heen en doet nauwkeurig onderzoek naar het kind, en als gij het gevonden hebt, boodschapt het mij dan, opdat ik ook kome en het aanbidde.
9 ᎤᎾᏛᎦᏃᏁᎸᏃ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎤᎾᏂᎩᏎᎢ, ᎬᏂᏳᏉᏃ ᏃᏈᏏ, ᎾᏍᎩ ᎤᏂᎪᎲᎯ ᏗᎧᎸᎬ ᎢᏗᏢ, ᎢᎬᏱ ᎤᏁᏅᎡᎴᎢ, ᎬᏂ ᏭᎷᏥᎸ ᎠᎴ ᎤᎴᏫᏍᏔᏅ ᎦᎸᎳᏗᏢ ᎾᎿᎭᎠᏥᎵ ᎡᎲᎢ.
Zij nu den koning gehoord hebbende, reisden heen. En ziet, de ster die zij in het opgaan gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stilstond boven de plaats waar het kind was.
10 ᎤᏂᎪᎲᏃ ᎾᏍᎩ ᏃᏈᏏ, ᎤᎶᏔᏅᎯ ᎤᎾᎵᎮᎵᏤᎢ.
Toen zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer groote vreugde.
11 ᎠᏓᏁᎸᏃ ᎤᏂᏴᎸ ᎤᏂᎪᎮ ᎠᏲᏝ ᎠᎴ ᎤᏥ ᎺᎵ, ᎠᎴ ᎡᎳᏗ ᏚᎾᏓᏅᏁᎢ, ᎤᎾᏓᏙᎵᏍᏓᏁᎴᎢ, ᎠᎴ ᏧᎬᏩᎶᏗ ᎤᏂᎳᏅᏛ ᏚᏂᏍᏚᎢᏒ ᎤᏂᏁᎸᏁ ᏅᎾᎵᏍᎪᎸᏔᏅᎯ, ᎠᏕᎸ-ᏓᎶᏂᏛ, ᎠᎴ ᎤᎦᎾᏍᏛ ᎦᏩᏒᎩ ᎠᏜᏓ ᎠᎴ ᎻᎳ.
En in het huis gekomen zijnde, zagen zij het kind met Maria, zijn moeder; en nedervallende, aanbaden zij het. En zij openden hun schatten en brachten het geschenken, goud, en wierook en mirre.
12 ᎠᎾᏍᎩᏓᏍᎬᏃ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᏚᏁᏤᎸ ᎡᎶᏛᏱ ᏭᏂᎶᎯᏍᏗᏱ ᏂᎨᏒᎾ, ᎤᎾᏂᎩᏒ ᎤᏣᏘᏂᏉ ᎢᏗᏢ ᏭᏂᎶᏎ ᎢᎤᏁᏅ ᎤᎾᏤᎵᎪᎯ.
En nadat zij in een droom van Godswege vermaand waren om niet weder te keeren naar Herodes, vertrokken zij langs een anderen weg terug naar hun land.
13 ᎤᎾᏂᎩᏒᏃ ᎬᏂᏳᏉ ᏗᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ ᎤᏅᏏᏛ ᏱᎰᏩ ᎬᏂᎨᏒ ᏄᏛᏁᎴ ᏦᏩ ᎠᏍᎩᏓᏍᎬᎢ, ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎴᎢ; ᏔᎴᎲᎦ, ᎠᎴ ᏔᏘᏄᎦ ᎠᏲᎵ ᎠᎴ ᎤᏥ ᎠᎴ ᎭᎵᏘ, ᎢᏥᏈ ᏫᎶᎯ, ᎾᎿᎭᏃ ᏪᎮᏍᏗ ᎬᏂ ᏫᎬᏁᏤᎸᎭ, ᎡᎶᏛᏰᏃ ᎠᏎ ᏛᏲᎵ ᎤᏍᏗ ᎠᏲᎵ ᎤᎯᏍᏗᏱ.
Toen zij nu vertrokken waren, ziet, een engel des Heeren verscheen in een droom aan Jozef, zeggende: Sta op, neem het kind en zijn moeder mede, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat Ik het u zal zeggen; want Herodes zal het kind zoeken, om het te dooden.
14 ᎿᎭᏉᏃ ᏚᎴᏅ ᎤᏘᏅᏎ ᎠᏲᎵ ᎠᎴ ᎤᏥ ᏒᏃᏱ, ᎠᎴ ᎢᏥᏛᏱ ᏭᎶᏎᎢ.
En hij stond op en nam des nachts het kind en zijn moeder mede en vertrok naar Egypte.
15 ᎠᎴ ᎾᎿᎭᏪᎮ ᎬᏂ ᎡᎶᏛ ᎤᏲᎱᏒ; ᎤᏙᎯᏳᏁ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏁᏨᎢ, ᎠᏙᎴᎰᏍᎩ ᏧᏮᏔᏁᎢ, ᎯᎠ ᏥᏄᏪᏎᎢ; ᎢᏥᏈᏱ ᏫᏥᏯᏅᎲ ᎠᏇᏥ.
En hij was daar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen de Heere gesproken heeft door den profeet, die zegt: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.
16 ᎿᎭᏉᏃ ᎡᎶᏛ ᎤᏙᎴᎰᏒ ᎠᏂᎦᏔᎿᎭᎢ ᎬᏩᎵᏓᏍᏔᏅᎢ, ᎤᏣᏔᏅᎯ ᎤᏔᎳᏬᏎᎢ, ᎠᎴ ᎤᏓᏅᏎ ᏫᏚᏂᎰᏁ ᏂᎦᏛ ᏗᏂᏲᎵ ᎦᏚᏱ ᎠᏁᎯ, ᎠᎴ ᏂᎦᏛ ᏂᎬᎾᏛ ᎾᎿᎭᏂ, ᏔᎵ ᎢᏳᎾᏕᏘᏴᏛ ᏩᏍᏘ, ᎾᎯᏳ ᏅᏓᏳᏓᎴᏅᏛ ᏥᏓᎵᏏᎾᎯᏍᏓᏁᎮ ᏥᏓᏛᏛᎮᎸᎥᏍᎨ ᎠᏂᎦᏔᎿᎭᎢ.
Toen Herodes dan zag dat hij door de wijzen bedrogen was, werd hij zeer toornig; en hij zond heen en vermoordde al de kinderen te Bethlehem en in geheel de omliggende landstreek, die twee jaar oud waren en daarbeneden, naar den tijd dien hij van de wijzen nauwkeurig onderzocht had.
17 ᎿᎭᏉᏃ ᎤᏙᎯᏳᏁ ᏤᎵᎹᏯ ᎠᏙᎴᎰᏍᎩ ᎤᏁᏨᎯ, ᎠᎴ ᏥᏄᏪᏎᎢ;
Toen is vervuld het woord dat door den profeet Jeremia is gesproken:
18 ᎴᎹᏱ ᎧᏁᎬ ᎤᎾᏛᎦᏅᎩ, ᏓᏂᏴᎬᎢ, ᎠᎴ ᏓᎾᏠᏱᎲᎢ, ᎠᎴ ᎤᏣᏘ ᎤᏁᎷᎬᎢ; ᎴᏥᎵ ᏓᏍᎪᏂᎲ ᏧᏪᏥ, ᎠᎴ ᏄᏚᎵᏍᎬᎾ ᎨᏒ ᎤᏄᏬᎯᏍᏗᏱ, ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎬ ᎾᏁᎲᎾᏉ ᎨᏒᎢ.
Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gejammer. Rachel beweent haar kinderen en wil niet vertroost worden, want zij zijn niet meer.
19 ᎿᎭᏉᏃ ᎡᎶᏛ ᎤᏲᎱᏒ, ᎬᏂᏳᏉ ᏗᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ ᏱᎰᏩ ᎤᏤᎵᎦ ᎬᏂᎨᏒ ᏄᏛᏁᎴ ᏦᏩ ᎠᏍᎩᏓᏍᎬ ᎢᏥᏈᏱ,
Toen nu Herodes gestorven was, ziet, een engel des Heeren verscheen in een droom aan Jozef in Egypte,
20 ᎯᎠ ᏄᏪᏎᎴᎢ; ᏔᎴᎲᎦ ᎠᎴ ᎭᏘᏄᎦ ᎠᏲᎵ ᎠᎴ ᎤᏥ, ᎠᎴ ᎮᎾ ᎢᏏᎵᏱ, ᎿᎭᏉᏰᏃ ᏚᏂᏲᎱᏒ ᎠᏲᎵ ᎬᏅ ᏧᏂᏲᎲᎩ.
zeggende: Sta op, neem het kind en zijn moeder mede, en ga naar het land Israëls; want die de ziel van het kind zochten, zijn gestorven.
21 ᏚᎴᏅᏃ ᎤᏘᏅᏎ ᎠᏲᎵ ᎠᎴ ᎤᏥ, ᎠᎴ ᎢᏏᎵᏱ ᏭᎷᏤᎢ.
En hij stond op en nam het kind en zijn moeder mede, en kwam naar het land Israëls.
22 ᎠᏎᏃ ᎤᏛᎦᏅ ᎠᏥᎳ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎨᏒ ᏧᏗᏱ ᎤᏙᏓ ᎡᎶᏛ ᎤᏓᏁᏟᏴᏍᏓᏁᎸᎢ, ᎤᏍᎦᎴ ᎾᎿᎭᏭᎶᎯᏍᏗᏱ; ᎠᏎᏃ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏪᏯᏔᏅᎯ ᎨᏒ ᎠᏍᎩᏓᏍᎬᎢ, ᎨᎵᎵ ᏭᎪᎸᏍᏔᏁᎢ;
Maar toen hij hoorde dat Archelaüs over Judea regeerde in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar van Godswege in een droom vermaand zijnde, vertrok hij naar de landstreek van Galilea.
23 ᎦᏚᎲᏃ ᎾᏎᎵᏗ ᏧᏙᎢᏛ ᏭᎷᏨ ᎾᎿᎭᎡᎮᎢ. ᎾᏍᎩᏃ ᎤᏙᎯᏳᏁ ᎠᎾᏙᎴᎰᏍᎩ ᏧᏂᏁᏤᎢ, ᎾᏎᎵᏗ ᎡᎯ ᎠᎪᏎᎮᏍᏗ, ᏧᎾᏛᏁᎢ.
En hij ging wonen in een stad genaamd Nazaret; opdat zou vervuld worden hetgeen door de profeten is gesproken, dat Hij Nazarener zou genaamd worden.

< ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎹᏚ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 2 >