< ᏉᎳ ᏧᏬᏪᎳᏅᎯ ᏔᎵᏁ ᏗᎹᏗ ᏧᏬᏪᎳᏁᎸᎯ 4 >

1 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎬᏁᏤᎭ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎠᎦᏔᎲᎢ ᎠᎴ ᎠᎦᏔᎲ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ, ᎾᏍᎩ ᏧᏭᎪᏓᏁᏗ ᏥᎩ ᏗᏅᏃᏛ ᎠᎴ ᏧᏂᏲᎱᏒᎯ ᎾᎯᏳ ᎦᎾᏄᎪᏥᎸᎭ ᎠᎴ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎿᎭᏉ ᏂᎦᎵᏍᏔᏅᎭ,
Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk:
2 ᎭᎵᏥᏙᎲᏍᎨᏍᏗ ᎧᏃᎮᏛ, ᏣᎵᏁᏅᏕᏍᏗᏉ ᏰᎵ ᎨᏎᏍᏗ ᎠᎴ ᏰᎵ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏎᏍᏗ, ᏕᎯᎬᏍᎪᎸᎥᏍᎨᏍᏗ, ᏕᎯᏍᎦᎨᏍᏗ, ᏕᎯᏍᏗᏰᏗᏍᎨᏍᏗ ᎲᏗᏍᎨᏍᏗ ᎤᏣᏘ ᎬᏂᏛ ᎨᏒ ᎠᎴ ᏗᏕᏲᏗ ᎨᏒᎢ.
Predik het woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer.
3 ᏛᏍᏆᎸᎯᏰᏃ ᎿᎭᏉ ᎾᎯᏳ ᎥᏝ ᏳᎾᏚᎵᏍᎨᏍᏗ ᎤᎾᏛᏓᏍᏙᏗᏱ ᎣᏍᏛ ᏗᏕᏲᏗ ᎨᏒᎢ; ᏚᏂᏲᏕᏍᎬᏍᎩᏂ ᏗᏂᎴᏂ ᎠᏅᏗᏍᎨᏍᏗ ᎤᏅᏒᏉ ᎤᎾᏚᎸᏅᏗ ᎨᏒ ᏓᏂᏍᏓᏩᏗᏒ ᏓᏂᏟᏏᏍᎨᏍᏗ ᏗᎾᏕᏲᎲᏍᎩ;
Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden;
4 ᏗᏂᎴᏂᏃ ᏓᏂᎦᏔᎲᏍᎨᏍᏗ ᎠᎾᏛᎩᏍᎬ ᏚᏳᎪᏛᎢ, ᎠᏎᏉᏃ ᎦᏬᏂᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎢᏗᏢ ᏩᎾᎦᏔᎲᏍᏗᏍᎨᏍᏗ.
En zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen.
5 ᏂᎯᏍᎩᏂ ᎮᏯᏔᎯᏳ ᎨᏎᏍᏗ ᏂᎦᎥ ᏂᏣᏛᎿᎭᏕᎬᎢ, ᎲᏂᏗᏳ ᎨᏎᏍᏗ ᎯᎩᎵᏲᎬᎢ, ᏕᏣᎸᏫᏍᏓᏁᎮᏍᏗ ᎠᎵᏥᏙᏂᏙᎯ ᏧᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ; ᏰᎵᎦᏯ ᎯᏍᏆᏗᏍᎨᏍᏗ ᏗᏣᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ.
Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.
6 ᎿᎭᏉᏰᏃ ᎦᏓᎵᏍᎪᎸᏗᎭ, ᎠᎴ ᎾᎯᏳ ᎠᏇᏅᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᏍᏆᎸᎯᏗ.
Want ik word nu tot een drankoffer geofferd, en de tijd mijner ontbinding is aanstaande.
7 ᎠᏆᎵᎸ ᎣᏍᏛ ᎠᎵᏍᏗ ᎨᏒᎢ, ᎠᎩᏍᏆᏛ ᎦᏙᎩᏯᏍᎬᎢ, ᎠᎩᏍᏆᏂᎪᏔᏅ ᎪᎯᏳᏗ ᎨᏒᎢ,
Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geeindigd, ik heb het geloof behouden;
8 ᎿᎭᏉᏃ ᏨᏆᏓᏁᎳᏁᎸ ᎠᎵᏍᏚᎶ ᏚᏳᎪᏛ ᎢᏳᎾᏛᏁᎸᎯ ᎨᎦᎫᏴᏓᏁᏗ, ᎾᏍᎩ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎾᏍᎦᏅᎾ ᏗᎫᎪᏗᏍᎩ ᎠᏗᏅᏁᏗ ᎾᎯᏳ ᎢᎦ, ᎥᏝ ᎠᎴ ᎠᏴᏉ ᎠᏋᏒ, ᎾᏍᏉᏍᎩᏂ ᎾᏂᎥ ᎤᎾᏄᎪᎢᏍᏗ ᎨᏒ ᎣᏏᏳ ᎣᏂᏰᎸᎯ.
Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben.
9 ᎭᏟᏂᎬᏁᎸᎭ ᏂᎪᎯᎸᎾᏉ ᏣᎷᎯᏍᏗᏱ ᎠᏂ ᎨᏙᎲᎢ.
Benaarstig u haastelijk tot mij te komen.
10 ᏗᎹᏰᏃ ᎠᏋᏕᏨ, ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᎭ ᎤᏟ ᎤᏰᎸᏅ ᎪᎯ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏕᏏᎶᏂᎦ ᏭᎶᏒ; ᏞᏏᏂ ᎨᎴᏏᏱ ᏭᎶᏒ, ᏓᏓᏏ ᏕᎵᎺᏏᏱ ᏭᎶᏒ; (aiōn g165)
Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonica gereisd; Krescens naar Galatie, Titus naar Dalmatie. (aiōn g165)
11 ᎷᎦ ᎤᏩᏒ ᎣᏍᏕᏙᎭ; ᎹᎦ ᏘᏯᏗᏁᏒᎭ, ᎬᎩᏍᏕᎸᎯᏓᏍᏗᏰᏃ ᏓᎩᎸᏫᏍᏓᏁᎲᎢ.
Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst.
12 ᏗᏥᎦᏍᎩᏂ ᎡᏈᏌ ᏥᏅᏒ
Maar Tychikus heb ik naar Efeze gezonden.
13 ᎦᏌᎴᎾ ᏠᏯ ᏨᏛᎩᏂᏴᎩ ᎦᏆ ᎦᏁᎸᎢ ᏖᏒ ᏘᏁᏒᎭ, ᎠᎴ ᎪᏪᎵ ᏙᏘᏁᏒᎭ ᎾᏍᎩ Ꮀ ᎤᎬᏫᏳᏎᏍᏗ ᎦᏁᎦ ᏗᎪᏪᎶᏗ.
Breng den reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten heb, als gij komt, en de boeken, inzonderheid de perkamenten.
14 ᎡᎵᎩ ᎥᏣᏱ ᎪᏢᏅᎥᏍᎩ ᎤᎶᏘ ᏃᏒᎾ ᎾᏋᏁᎸᎩ. ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎤᎫᏴᎡᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᎾᏍᎩᏯ ᏕᎤᎸᏫᏍᏓᏁᎸᎢ.
Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaads betoond; de Heere vergelde hem naar zijn werken.
15 ᎾᏍᏉ ᏂᎯ ᎾᏍᎩ ᎯᏰᏯᏙᏤᎮᏍᏗ, ᎤᎵᏂᎩᏗᏳᏰᏃ ᎤᏡᏔᏅ ᎣᏥᏬᏂᏍᎬᎢ.
Van welken wacht gij u ook, want hij heeft onze woorden zeer tegengestaan.
16 ᎢᎬᏱᏱ ᎠᎩᏬᏂᏒ ᎦᎵᏍᏕᎵᏍᎬ ᎥᏝ ᎩᎶ ᎾᎥ ᏱᎦᏙᎨᎢ, ᎾᏂᎥᏉᏍᎩᏂ ᎬᏆᏕᏨᎩ; ᏞᏍᏗ ᎤᏂᏍᎦᏅᏨ ᏱᏚᏚᎪᏔᏁᏍᏗ;
In mijn eerste verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij hebben mij allen verlaten. Het worde hun niet toegerekend.
17 ᎤᎬᏫᏳᎯᏍᎩᏂᏃᏅ ᎾᎥ ᎦᏙᎬᎩ ᎠᎴ ᎠᏆᎵᏂᎪᎯᏍᏔᏅᎩ; ᎾᏍᎩ ᎠᏴ ᎨᏒ ᎠᎩᏍᏆᏗᏍᏗᏱ ᎠᏰᎸᏒᎩ ᎠᎵᏥᏙᏗ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᎾᏂᎥ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎤᎾᏛᎯᏗᏱ; ᎠᎴ ᎥᎩᎴᏒᎩ ᏢᏓᏥ ᎠᎰᎵ ᏥᎳᎥᎢ.
Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen dezelve zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost.
18 ᎠᎴ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎠᏎ ᏛᏇᏓᎴᏏ ᏂᎦᎥ ᎤᏲ ᏗᎦᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎴ ᏛᎩᏍᏆᏂᎪᏔᏂ ᎦᎸᎳᏗ ᎡᎯ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏗᎨᏒ ᏫᎦᎷᎩ. ᎾᏍᎩ ᎦᎸᏉᏙᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᏂᎪᎯᎸ ᎠᎴ ᏂᎪᎯᎸᎢ, ᎡᎺᏅ. (aiōn g165)
En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
19 ᎩᏲᎵᎸᎭ ᏈᏍᎦ ᎠᎴ ᎡᏈᎳ, ᎠᎴ ᎣᏁᏏᏉᎳ ᏚᏓᏘᎾᎥᎢ.
Groet Priska en Aquila, en het huis van Onesiforus.
20 ᎢᎳᏍᏓ ᎪᎴᏂᏗ ᏓᏳᏗᎩᏴᎩ, ᏠᏆᎹᏍᎩᏂ ᎹᎵᏓ ᏓᏥᏯᎧᎯᏴᎩ ᎤᏢᎩ.
Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten.
21 ᎭᏟᏂᎬᏁᎸᎭ ᎠᏂ ᏣᎷᎯᏍᏗᏱ ᎠᏏᏉ ᎪᎳ ᏂᎨᏒᎾ. ᏳᏇᎳ ᏫᏣᏲᎵᎦ, ᎠᎴ ᎾᏍᏉ ᏇᏗᏂ, ᎠᎴ ᎳᎾᏏ, ᎠᎴ ᏠᏗᏯ, ᎠᎴ ᎾᏂᎥ ᎠᎾᎵᏅᏟ.
Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en al de broeders.
22 ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᏓᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎮᏍᏗ ᏩᏓᏅᏙ. ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᏕᏣᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎮᏍᏗ. ᎡᎺᏅ.
De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen.

< ᏉᎳ ᏧᏬᏪᎳᏅᎯ ᏔᎵᏁ ᏗᎹᏗ ᏧᏬᏪᎳᏁᎸᎯ 4 >