< ᏈᏓ ᏔᎵᏁ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 1 >

1 ᎠᏴ ᏌᏩᏂ ᏈᏓ, ᎠᎸᎾᏝᎢ ᎠᎴ ᎠᎩᏅᏏᏛ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ, ᎦᏥᏲᏪᎳᏏ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎨᏥᏁᎸᎯ ᏥᎩ ᎣᎩᏁᎸ ᎾᏍᎩᏯᎢ, ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎪᎯᏳᏗ ᎨᏒ ᏅᏓᏳᏓᎴᏅᏁ ᎤᏓᏅᏘᏳ ᎨᏒ ᎢᎦᏁᎳᏅᎯ ᎠᎴ ᎢᎩᏍᏕᎵᏍᎩ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ.
Simeon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan degenen, die even dierbaar geloof met ons verkregen hebben, door de rechtvaardigheid van onzen God en Zaligmaker, Jezus Christus;
2 ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎠᎴ ᏅᏩᏙᎯᏯᏛ ᎡᏥᏁᏉᎡᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᏅᏓᏳᏓᎴᏅᎯ ᎠᎦᏙᎥᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎠᎴ ᏥᏌ ᎢᎦᏤᎵ ᎤᎬᏫᏳᎯ.
Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God, en van Jezus, onzen Heere;
3 ᎾᏍᎩᏯ ᎤᏤᎵ ᎤᎵᏂᎩᏗ ᎨᏒ ᎤᏩᏔᏅᎢ ᎢᎩᏁᎸᎯ ᏥᎩ ᏄᏓᎴᏒ ᎪᎱᏍᏗ ᏕᏛᏅ ᎤᎬᏩᎵ ᎠᎴ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎦᎾᏰᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᎬᏩᎵ, ᏅᏓᏳᏓᎴᏅᎯ ᎠᎦᏙᎥᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎢᎩᏯᏅᏛ ᏥᎩ ᎬᏔᏅᎯ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎨᏒ ᎠᎴ ᏚᏳᎪᏛ ᎢᏍᏛᏁᏗ ᎨᏒᎢ.
Gelijk ons Zijn Goddelijke kracht alles, wat tot het leven en de godzaligheid behoort, geschonken heeft, door de kennis Desgenen, Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd;
4 ᎤᏍᎩ ᎾᎿᎭᏭᏓᎪᎾᏛᏔᏅᎯ ᎡᏉᎯᏳ ᎠᎴ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎡᎩᏚᎢᏍᏓᏁᎸᎯ ᏥᎩ, ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏕᏨᏗᏍᎬ ᎨᏣᏠᏯ ᏍᏙᏗ ᏱᏂᎦᎵᏍᏓ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᏄᏍᏛᎢ, ᎡᏣᏗᏫᏎᎸᎯ ᎨᏒ ᎤᏲᎢ ᎡᎶᎯ ᏤᎭ ᎠᏚᎸᏗ ᎨᏒ ᏨᏗᏓᎴᎲᏍᎦ.
Door welke ons de grootste en dierbare beloften geschonken zijn, opdat gij door dezelve der goddelijke natuur deelachtig zoudt worden, nadat gij ontvloden zijt het verderf, dat in de wereld is door de begeerlijkheid.
5 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎤᏣᏘ ᎢᎶᏟᏂᎬᏁᎲ ᎢᏦᎯᏳᏒ ᏔᎵ ᎢᏨᏗᏍᎨᏍᏗ ᏚᏳᎪᏛ ᎢᏯᏛᏁᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎴ ᏚᏳᎪᏛ ᎢᏯᏛᏁᏗ ᎨᏒ ᏔᎵ ᎢᏨᏗᏍᎨᏍᏗ ᎠᎦᏙᎥᎯᏍᏗ ᎨᏒᎢ;
En gij, tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis,
6 ᎠᎦᏙᎥᎯᏍᏗᏃ ᎨᏒ ᏔᎵ ᎢᏨᏗᏍᎨᏍᏗ ᎠᎵᏏᎾᎯᏍᏙᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎵᏏᎾᎯᏍᏙᏗᏃ ᎨᏒ ᏔᎵ ᎢᏨᏗᏍᎨᏍᏗ ᏗᏨᏂᏗᏳ ᎨᏒᎢ; ᏗᏨᏂᏗᏳᏃ ᎨᏒ ᏔᎵ ᎢᏨᏗᏍᎨᏍᏗ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎦᎾᏰᎯᏍᏗ ᎨᏒᎢ;
En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid,
7 ᎤᏁᎳᏅᎯᏃ ᎦᎾᏰᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᏔᎵ ᎢᏨᏗᏍᎨᏍᏗ ᎠᎾᎵᏅᏢ ᏗᎨᏳᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎾᎵᏅᏢᏃ ᏗᎨᏳᏗ ᎨᏒ ᏔᎵ ᎢᏨᏗᏍᎨᏍᏗ ᎢᎬᏂᎢᏛᏉ ᏗᎨᏳᏗ ᎨᏒᎢ.
En bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen.
8 ᎢᏳᏰᏃ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎣᏤᎭ ᎠᎴ ᏱᎧᏁᏉᎦ, ᎾᏍᎩ ᏱᏂᎬᏂᏌ ᎥᏝ ᎢᏥᏍᎦᏃᎸ ᎠᎴ ᏂᏥᏁᏉᏣᏛᎾ ᏱᎦᎩ ᎠᎦᏙᎥᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎢᎦᏤᎵᎦ.
Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus.
9 ᏄᏪᎲᎾᏍᎩᏂ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎾᏍᎩ ᏗᎨᏫᏉ ᎠᎴ ᎢᏴᏛ ᎬᏩᎪᏩᏛᏗ ᏂᎨᏒᎾ, ᎠᎴ ᎤᏩᎨᏫᏒᎯ ᎠᏥᏅᎦᎸᏛ ᎨᏒ ᎢᎸᎯᏳ ᎤᏍᎦᏅᏥᏙᎸᎢ.
Want bij welken deze dingen niet zijn, die is blind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging zijner vorige zonden.
10 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎢᏓᎵᏅᏟ ᎤᏟ ᎢᎦᎢ ᎢᏣᏟᏂᎬᏁᎮᏍᏗ ᏄᏜᏓᏏᏛᏒᎾ ᎢᏨᏁᏗᏱ ᎡᏥᏯᏅᎲ ᎠᎴ ᎡᏣᏑᏰᏒᎢ; ᎢᏳᏰᏃ ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᏱᏂᏣᏛᏁᎭ, ᎥᏝ ᎢᎸᎯᏳ ᏱᏙᎨᏥᏅᎩ.
Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen.
11 ᎾᏍᎩᏰᏃ ᏂᏣᏛᏁᎲ ᎤᏣᏔᏅᎯ ᎡᏥᏁᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᎢᏥᏴᏍᏗᏱ ᎤᎵᏍᏆᏗᏍᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏗᎨᏒ ᎢᎦᏤᎵ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎠᎴ ᎢᎩᏍᏕᎵᏍᎩ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ. (aiōnios g166)
Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. (aiōnios g166)
12 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎥᏝ ᎤᏁᎳᎩ ᏴᏓᎨᎵᏏ ᏂᎪᎯᎸ ᎢᏨᏯᏅᏓᏗᏍᏙᏗᏱ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏧᏓᎴᏅᏛ, ᎢᏥᎦᎳᎭᏍᎩᏂᏃᏅ, ᎠᎴ ᏕᏣᎵᏂᎪᏒ ᎾᎿᎭᏚᏳᎪᏛ ᎨᏒ ᎪᎯ ᏥᏣᏛᎩᎭ.
Daarom zal ik niet verzuimen u altijd daarvan te vermanen, hoewel gij het weet, en in de tegenwoordige waarheid versterkt zijt.
13 ᎥᎥ, ᏚᏳᎪᏗ ᎨᎵᎭ ᎢᎪᎯᏛ ᎠᏂ ᎯᎠ ᎦᎵᏦᏛ ᏥᏯᎥᎢ, ᎢᏨᏰᏍᏛᏙᏗᏱ ᎢᏨᏯᏅᏓᏗᏍᏗᏍᎬᎢ;
En ik acht het recht te zijn, zolang ik in dezen tabernakel ben, dat ik u opwekke door vermaning;
14 ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎬ ᏥᎦᏔᎲ ᏂᎪᎯᎸᎾᏉ ᎢᏴᏛ ᎠᎩᏗᏱ ᎨᏒ ᎠᏆᏤᎵ ᎦᎵᏦᏛᎢ, ᎾᏍᎩᏯ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎢᎦᏤᎵ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎬᏂᎨᏒ ᎾᏋᏁᎸᎢ.
Alzo ik weet, dat de aflegging mijns tabernakels haast zijn zal, gelijkerwijs ook onze Heere Jezus Christus mij heeft geopenbaard.
15 ᎠᎴ ᏓᎦᏟᏂᎬᏁᎵ ᎠᎩᎶᏐᏅᎯ ᎨᏎᏍᏗ ᏂᎪᎯᎸ ᎨᏨᎨᏫᏍᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ, ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏧᏓᎴᏅᏛ.
Doch ik zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat gij na mijn uitgang van deze dingen gedachtenis moogt hebben.
16 ᎥᏝᏰᏃ ᎠᎵᏏᎾᎯᏍᏔᏅᎯ ᎠᏎᏉ ᎦᏬᏂᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᏲᎩᏍᏓᏩᏛᏎ ᎬᏂᎨᏒ ᏂᏨᏴᏁᎸ ᎤᎵᏂᎩᏗ ᎨᏒ ᎠᎴ ᎤᎷᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎢᎦᏤᎵ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ; ᏱᎩᎪᎲᎯᏍᎩᏂ ᎨᏒᎩ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎨᏒ ᎤᏤᎵᎦ.
Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit.
17 ᎤᏁᎳᏅᎯᏰᏃ ᎠᎦᏴᎵᎨ ᎤᎵᏍᎪᎸᏓᏁᎸᎩ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎨᏒ ᎠᎴ ᎢᎦᏚᎸᏌᏛᎢ, ᎾᎯᏳ ᎧᏁᎬ ᏧᎷᏤᎸ ᎤᏣᏘ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎢᎦ-ᏚᎸᏌᏛ ᏅᏓᏳᏓᎴᎤᎯ, [ ᎯᎠ ᏥᏂᎦᏪᏍᎬᎩ, ] ᎯᎠ ᏥᎨᏳᎢ ᎠᏇᏥ, ᎾᏍᎩ ᎣᏏᏳ ᏥᏰᎸᎢ ᏥᎩ.
Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.
18 ᎾᏍᎩᏃ ᎯᎠ ᎤᏁᏨ ᎦᎸᎳᏗ ᏅᏓᏳᎶᏒᎯ ᎣᎦᏛᎦᏅᎩ, ᎾᎯᏳ ᎦᎸᏉᏗ ᎣᏓᎸ ᎢᏧᎳᎭ ᎣᏤᏙᎲᎢ.
En deze stem hebben wij gehoord, als zij van de hemel gebracht is geweest, toen wij met Hem op den heiligen berg waren.
19 ᎠᎴ ᎾᏍᏉ ᎤᏟ ᎢᎦᎢ ᏄᏜᏓᏏᏛᏒᎾ ᎧᏃᎮᏛ ᎠᏙᎴᎰᏒᎯ ᎢᎩᎭ, ᎾᏍᎩ ᎣᏏᏳ ᏱᏂᏣᏛᎦ ᏱᏣᎦᏌᏯᏍᏔᏅ ᎾᏍᎩᏯ ᎢᎦ-ᏚᎸᏌᏛ ᎤᎵᏏᎬ ᏨᎦᏌᏯᏍᏗᏍᎪᎢ, ᎬᏂ ᎢᎦ ᏓᎦᏙᎩ, ᎠᎴ ᏑᎾᎴ ᎡᎯ ᏃᏈᏏ ᏓᎧᎸᎩ ᏗᏥᎾᏫᏱ;
En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten.
20 ᎢᎬᏱ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏂᏥᎦᏙᎥᏎᏍᏗ ᎾᏍᎩ ᏌᏉ ᎤᏅ ᎠᏙᎴᎰᏒᎯ ᎪᏪᎸᎢ ᎤᏩᏒ ᎨᏒ ᏗᎬᏁᏢᏙᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏒᎢ.
Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging;
21 ᎤᎾᏙᎴᎰᏒᏰᏃ ᎢᎸᎯᏳ ᏥᎨᏎᎢ ᎥᏝ ᏴᏫᏉ ᎠᏓᏅᏖᏍᎬ ᏴᏗᏓᎴᏁᎢ; ᎠᏃᏍᏛᏍᎩᏂ ᎠᏂᏍᎦᏯ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᏧᏤᎵᎦ ᎠᏂᏁᎨ ᎢᏳᏂᏪᏍᏗᏱ ᏄᏅᏁᎲ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎠᏓᏅᏙ.
Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.

< ᏈᏓ ᏔᎵᏁ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 1 >