< ᏈᏓ ᏔᎵᏁ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 2 >

1 ᎠᏎᏃ ᎤᎾᏠᎾᏍᏗ ᎠᎾᏙᎴᎰᏍᎩ ᎢᎬᏩᎾᏓᏑᏰ ᏴᏫ, ᎾᏍᎩᏯ ᎤᎾᏠᎾᏍᏗ ᏗᎾᏕᏲᎲᏍᎩ ᎨᏣᏓᏑᏴᏗ ᏥᎩ, ᎾᏍᎩ ᎤᏕᎵᏛ ᎤᏂᏴᏔᏂᎯᏍᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᎤᎾᏓᏤᎵᏛ ᎨᏒ ᎠᏓᏛᏗᏍᎩ, ᎾᏍᎩ ᎠᎾᏓᏱᎮᏍᏗ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎤᎾᎫᏴᏛ, ᎠᎴ ᎤᏅᏒ ᎢᏳᏅᏂᏌᏛ ᎤᏂᎷᏤᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᏞᎩᏳ ᎤᏂᏛᏗᏍᎩ.
Maar er waren ook valse profeten opgestaan onder het Volk, zoals er ook valse leraars zullen zijn onder ú. Ze zullen verderflijke ketterijen binnensmokkelen, den Meester verloochenen, die hen heeft vrijgekocht, en zich zó een ras verderf berokkenen.
2 ᎠᎴ ᎤᏂᏣᏖᏍᏗ ᏛᏂᏍᏓᏩᏕᏏ ᎾᏍᎩ ᎤᎾᏤᎵ ᎠᏓᏛᏗᏍᎩ; ᎾᏍᎩ ᏅᏛᏅᏂᏌᏂ ᏚᏳᎪᏛ ᏅᏃᎯ ᎤᏂᏐᏢᎢᏍᏙᏗ ᎨᏎᏍᏗ.
En velen zullen hun losbandigheid volgen; door hun toedoen zal de weg der Waarheid worden gelasterd.
3 ᎠᎴ ᏧᎬᏩᎶᏗ ᎤᏂᎬᎥᏍᎬ ᎢᏳᏍᏗ, ᎠᎴ ᎦᎶᏄᎮᏛ ᎠᏅᏗᏍᎬ ᎠᏂᏬᏂᏍᎬ ᎦᏃᏙᏗ ᏓᎨᏥᏰᎸᏥ; ᎾᏍᎩ ᏧᎾᏚᎪᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎡᏘ ᏅᏓᎬᏩᏓᎴᏅᏛ ᎥᏝ ᏯᎵᎾᎯᏍᏗᎭ, ᎠᎴ ᎤᏂᏛᏗᏍᎩ ᎥᏝ ᏱᎦᎸᏍᎦ.
Ook zullen ze, door winzucht gedreven, u uitbuiten met sluwe woorden. Sinds lang reeds staat hun vonnis klaar, en hun ondergang sluimert niet in.
4 ᎤᏁᎳᏅᎯᏰᏃ ᏂᏚᎨᏳᏅᎾ ᏥᎨᏎ ᏗᏂᎧᎾᏩᏗᏙᎯ ᎤᏂᏍᎦᏅᏨᎯ, ᏨᏍᎩᏃᏉᏍᎩᏂ ᏥᏫᏚᏓᎢᏅᏎᎢ, ᎠᎴ ᏥᏚᏲᏎ ᏧᏓᏕᏒᏛ ᏗᎨᎦᎸᏍᏙᏗᏱ ᎤᎵᏏᎬ ᎨᏥᏍᏆᏂᎪᏙᏗᏱ ᏗᎨᎫᎪᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎢᏳᎢ, (Tartaroō g5020)
Want wanneer God de zondige engelen niet spaarde, maar ze naar de hel verwees, en opsloot in donkere holen, om ze vast te houden voor het oordeel; (Tartaroō g5020)
5 ᎠᎴ ᏄᎨᏳᏅᎾ ᏥᎨᏎ ᎡᏘ ᎡᎶᎯ ᏥᎨᏎᎢ, ᏃᏯᏍᎩᏂ ᏧᏁᎳ ᏧᏛᏕᎢ ᎨᏒ ᎾᏍᎩ ᎠᎵᏥᏙᎲᏍᎩ ᏚᏳᎪᏛ ᏗᎧᎾᏩᏗᏙᎯ ᏥᎨᏎᎢ, ᎠᎴ ᏥᏚᏃᎱᎪᏔᏁ ᎡᎶᎯ ᎠᏂᏍᎦᎾ ᎠᏁᎲᎢ,
wanneer Hij de oude wereld niet spaarde, maar de zondvloed bracht over de wereld der goddelozen, maar het achttal van Noë, den heraut der gerechtigheid, in het leven behield;
6 ᏐᏓᎻᏃ ᎠᎴ ᎪᎹᎵ ᏕᎦᏚᎲ ᎪᏍᏚ ᏥᏂᏚᏩᏁᎴᎢ, ᎠᎴ ᏥᏚᏭᎪᏓᏁᎴ ᏧᎷᏆᏗᏅᏗᏱ, ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎤᏁᏯᏔᎲᏍᎩ ᏥᏂᏚᏩᏁᎴ ᎣᏂ ᎤᎾᏕᏗ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᏂᏚᎾᏁᎶᏛᎾ ᎨᏒᎢ,
wanneer Hij de steden Sódoma en Gomorra in as legde, ze ten ondergang doemde en ze tot voorbeeld stelde voor goddelozen uit later tijd,
7 ᎠᎴ ᎶᏗ ᎤᏓᏅᏘ ᏧᏭᏓᎴᏎᎢ, ᎤᏕᏯᏔᏁᎸ ᏄᎾᎵᏏᎾᎯᏍᏛᎾ ᎠᏁᎲ ᎠᏂᏍᏚᎾᎢ.
maar Lot den rechtvaardige redde, die door het liederlijk gedrag van tuchteloze lieden gekweld werd,
8 ( ᎾᏍᎩᏰᏃ ᎤᏓᏅᏘ ᎠᏍᎦᏯ ᎠᏁᎲ ᏤᎮᎢ, ᎠᎪᏩᏘᏍᎬ ᎠᎴ ᎠᏛᎩᏍᎬ [ ᏄᏍᏛ ᏚᏂᎸᏫᏍᏓᏁᎲᎢ ] ᎤᏓᏅᏘ ᎤᏓᏅᏙ ᏂᏚᎩᏨᏂᏒ ᎤᏕᏯᏙᏗ ᎤᏓᏅᏖ ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎨ ᏂᏚᏳᎪᏛᎾ ᏚᏂᎸᏫᏍᏓᏁᎲᎢ, )
daar deze rechtschapen man in hun midden vertoefde, en, dag in, dag uit, zijn rechtvaardige ziel heeft gefolterd door de schandelijke daden die hij zien moest en horen;
9 ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎠᎦᏔᎭ ᎢᏳᏛᏁᏗᏱ ᏧᏭᏓᎴᏍᏗᏱ ᎤᎾᏓᏅᏘ ᎤᏂᎪᎵᏰᏍᎩ ᎤᏂᏰᎢᎵᏙᎲᎢ, ᎤᏂᏲᏃ ᏧᏍᏆᏂᎪᏙᏗᏱ ᎨᏥᎩᎵᏲᎢᏍᏙᏗᏱ ᏗᎫᎪᏙᏗᏱ ᎢᎦ ᎨᏎᏍᏗ:
dan staat het wel vast: de Heer weet de vromen uit de beproeving te redden, maar de bozen afgezonderd te houden, om ze te straffen op de dag van het oordeel;
10 ᎠᎴ ᎾᏍᎩ Ꮀ ᎤᎬᏫᏳᎭ [ ᎨᏂᎩᎵᏲᎢᏍᏙᏗ ᎨᏎᏍᏗ ] ᎤᏇᏓᎵ ᎠᏂᏍᏓᏩᏕᎩ ᎤᏂᎬᎥᏍᎬ ᎦᏓᎭ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏗᏂᏍᎦᎩ ᏄᏂᎬᏫᏳᏌᏕᎩ. ᎤᏂᏍᎦᎢᏍᏗ, ᎤᏅᏒ ᎠᎾᏓᏅᏖᏍᎬ ᎤᏂᎸᏉᏗ; ᎥᏝ ᏯᏂᏍᎦᎢᎭ ᏗᎬᏩᏂᏐᏢᏙᏗᏱ ᎨᏥᎸᏉᏗ.
hen bovenal, die leven naar het vlees in onreine begeerten, en die de Heerschappij verachten. Vermetel en verwaand schromen ze niet, de Heerlijkheden te beschimpen.
11 ᏗᏂᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯᏍᎩᏂ ᎤᏟ ᎢᏧᎾᎵᏂᎩᏛ ᏥᎩ ᎥᏝ ᎪᎱᏍᏗ ᎤᏐᏅ ᏱᏓᏂᎳᏫᏎᎰ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎠᎦᏔᎲᎢ.
En terwijl de Engelen, hun meerderen in kracht en in macht, tegen haar geen smalend oordeel uitspreken bij den Heer,
12 ᎯᎠᏍᎩᏂ ᎾᏍᎩᏯ ᎪᎱᏍᏗᏉ ᏤᎿᎭᎠ ᎨᎪᏢᏅᎯ ᎨᎨᎢᏍᏗᏱ ᎠᎴ ᎨᏥᏛᏙᏗᏱ, ᎾᏍᎩ ᎠᏂᏐᏢᎢᏍᏗᎪ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎾᏃᎵᎬᎾ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏛᎾᎵᏛᏔᏂ ᎤᏅᏒ ᎤᏂᏲᎢᏳ ᎨᏒᎢ.
smalen zij wat ze niet kennen, als redeloos vee, van nature tot grijpen en moorden bestemd. En aan hun eigen verderf zullen ze ten verderve gaan;
13 ᎠᎴ ᏛᏂᏩᏛᎯ ᎨᎦᎫᏴᏓᏁᏗ ᏂᏚᏳᎪᏛᎾ ᏚᏂᎸᏫᏍᏓᏁᎲᎢ, ᎾᏍᎩᏯ [ ᎨᎦᎫᏴᏓᏁᏗ ᏥᎩ ] ᎣᏏᏳ ᎤᏥᏰᎸᎯ ᎢᎦ ᎨᏒ ᎣᏍᏛ ᏧᎾᎵᏍᏓᏴᏗᏱ. ᏥᏚᏓᏓᎶᎢ ᎠᎴ ᎪᎱᏍᏗ ᏧᏍᏙᎢ ᎾᏍᎩᏯᎢ, ᎣᏏᏳ ᎤᏂᏰᎸᎭ ᎤᏅᏒ ᎠᎾᏓᎵᏓᏍᏗᏍᎬᎢ, ᎾᎯᏳ ᎢᏧᎳᎭ ᎢᏣᎵᏍᏓᏴᎲᏍᎬᎢ.
ze worden bedrogen als loon voor bedrog. Slempen des daags is hun een genot, dat vuil, die schandvlekken; en als ze met u de gemeenschappelijke maaltijd houden, brassen ze van hun bedriegerijen.
14 ᏗᏂᎦᏙᎵ ᏧᎧᎵᏨᎯ ᎠᏓᏲᏁᏗ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏗᎬᏩᏂᏲᎯᏍᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎠᏍᎦᏂ ᎨᏒᎢ: ᏗᏂᎶᏄᎮᏍᎩ ᏂᏚᎾᎵᏂᎬᎬᎾ ᎦᎾᏓᏅᏛᎢ; ᏧᏂᎾᏫ ᏧᎩᏌᏛ ᎠᎬᎥᎯᏍᏗ ᏗᎦᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎩᎵᏲᎢᏍᏗ ᎨᏒ ᏧᏪᏥ,
Hun ogen zijn vol overspel en rusteloos in de zonde; wankelende zielen verlokken ze er mee. Hun hart is in hebzucht volleerd; die kinderen der vervloeking!
15 ᎤᏅᏕᏨ ᏚᏳᎪᏛ ᎦᏅᏅᎢ, ᎠᎴ ᎤᎾᎴᏲᎥ, ᎤᏂᏍᏓᏩᏕᏅ ᎤᎶᏒ ᏇᎳᎻ ᏉᏌ ᎤᏪᏥ, ᎣᏏᏳ ᏧᏰᎸᏎ ᏂᏚᏳᎪᏛᎾ ᏗᎦᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎠᎫᏴᏗ,
Ze hebben de rechte weg verlaten, en zijn aan het dwalen geraakt; ze hebben de weg van Bálaäm gevolgd, van Beórs zoon, die het loon der ongerechtigheid liefhad,
16 ᎠᏎᏃ ᎠᏥᎬᏍᎪᎸᏁ ᎤᏍᎦᏅᏨᎢ: ᎤᏩᎨᏫ ᏗᎦᎵᎠᏅᎯᏛ ᏴᏫ ᎤᏁᎢᏍᏗ ᎤᏩᏔᏁ ᎤᏁᏤᎢ, ᎤᏍᎦᏤ ᏄᏓᏅᏛᎾ ᎨᏒ ᎠᏙᎴᎰᏍᎩ.
maar een berisping voor zijn overtreding ontving: het stomme lastdier, sprekend met menselijke stem, stuitte de waanzin van den profeet.
17 ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᏓᏔᎴᏒ ᎠᎹ-ᏗᏢᏗᏱ ᎠᎹ ᏂᏗᎦᏁᎲᎾ, [ ᎠᎴ ] ᎤᎶᎩᎸ ᎤᏃᎴ ᏧᏃᎸᏔᏂᏙᎰᎢ, ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎬᎾᎨ ᎤᎵᏏᎬ ᏥᎨᎦᏛᏅᎢᏍᏓᏁᎸ ᎤᎵᏍᏆᏗᏍᏗ ᏂᎨᏒᎾ. (questioned)
Ze zijn bronnen zonder water, nevelwolken opgestuwd door de wind; de uiterste duisternis staat hen te wachten.
18 ᎠᏂᏁᎩᏰᏃ ᎤᏣᏘ ᎠᏢᏆᏍᏗ ᎪᎱᏍᏗ ᎬᏙᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎠᏂᏬᏂᏍᎬᎢ, ᏓᏂᎶᏄᎮᏍᎪ ᎠᏅᏗᏍᎪ ᎤᏇᏓᎵ ᎠᏚᎸᏗ ᎨᏒᎢ, [ ᎠᎴ ] ᏃᎵᏏᎾᎯᏍᏛᎾ ᏂᏓᏍᏗ ᎨᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᎤᏙᏗᏳᎯ ᏧᎾᏗᏫᏎᎸᎯ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎠᏏ ᎤᏓᎵᏓᏍᏗ ᎨᏒ ᎠᎾᎴᏂᏙᎯ ᏥᎩ.
Want met hun ijdele grootspraak en losbandige vleselijke lusten verlokken ze hen, die zich ternauwernood van de dolende heidenen hebben afgewend.
19 ᏓᏂᏚᎢᏍᏓᏁᎰ ᏗᎨᏥᎾᏝᎢ ᏂᎨᏒᎾ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ, ᎤᏅᏒᏃ ᎤᏲ ᎨᏒ ᏗᎬᏩᏂᎾᏝᎢ ᎨᏐᎢ: ᎩᎶᏰᏃ ᎠᏥᏎᎪᎩ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎤᏎᎪᎩᏛ ᎤᎾᏝᎢ ᏂᎦᎵᏍᏗᏍᎪᎢ.
Vrijheid spiegelen ze hun voor, maar zelf zijn ze slaven van het bederf; want door wien men overwonnen is, van hem is men de slaaf.
20 ᎢᏳᏰᏃ ᎤᎾᏗᏫᏎᎸᎯ ᏱᎩ ᎦᏓᎭ ᎨᏒ ᎡᎶᎯ ᎡᎯ, ᎠᏅᏗᏍᎬ ᎠᎦᏙᎥᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎠᎴ ᎢᎩᏍᏕᎵᏍᎩ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ, ᏔᎵᏁᏃ ᏱᎤᏁᏒ ᎾᎿᎭᏂ ᎠᎴ ᏱᎨᏥᏎᎪᎩᏒ, ᎤᎵᏍᏆᎸᏗ ᏄᎾᎵᏍᏓᏁᎸ ᎤᏟ ᎤᏲᎢᏳ ᎡᏍᎦᏉ ᎢᎬᏱᏱ.
Wanneer men immers door de kennis van Jesus Christus, onzen Heer en Verlosser, de besmetting der wereld is ontvlucht, maar er weer in verstrikt raakt en het onderspit delft, dan is voor zo iemand het laatste erger nog dan het eerste.
21 ᎤᏟᏰᏃ ᎣᏏᏳ ᎢᏳᎾᎵᏍᏓᏁᏗ ᏱᎨᏎᎢ ᏄᏂᎦᏙᎥᏒᎾ ᏱᎨᏎ ᏚᏳᎪᏛ ᎦᏅᏅᎢ, ᎠᏃ ᎤᏂᎦᏙᎥᏒᎯ ᎨᏒ ᏯᎾᎦᏔᎲ ᏱᏚᏂᏲᏍᎦ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᏗᎧᎿᎭᏩᏛᏍᏗ ᎾᏍᎩ ᏗᎨᏥᏲᎯᏎᎸᎯ.
Want beter was het voor hen, de weg der gerechtigheid niet te hebben gekend, dan het heilig gebod, dat ze kregen, wèl te kennen, maar het de rug toe te keren.
22 ᎠᏎᏃ ᎾᏍᎩᏯ ᏄᎾᎵᏍᏓᏁᎸ ᎯᎠ ᎤᏙᎯᏳᎯ ᎢᎦᏪᏛ ᏥᎩ, ᎩᎵ ᎤᏩᏒ ᏚᎵᎦᏍᏔᏅ ᏔᎵᏁ ᏮᎠᎦᏔᎲᏍᏓ; ᏏᏉᏃ ᎠᎪᏑᎴᎥᎯ ᎤᏓᏬᏍᏗᏱ ᏝᏬᏚᎯ ᏮᎠᎦᏔᎲᏍᏓ.
Voor hen blijft gelden, wat het toepasselijke spreekwoord zegt: "Een hond keert terug naar zijn eigen braaksel," en "een schoon-gewassen zwijn wentelt zich weer in de modder."

< ᏈᏓ ᏔᎵᏁ ᎤᏬᏪᎳᏅᎯ 2 >