< ᏉᎳ ᏧᏬᏪᎳᏅᎯ ᎢᎬᏱᏱ ᏗᎹᏗ ᏧᏬᏪᎳᏁᎸᎯ 3 >

1 ᎤᏙᎯᏳᎯᏯ ᎢᎦᏪᏛ; ᎢᏳᏃ ᎩᎶ ᎤᏚᏝᏍᎨᏍᏗ ᎠᏥᎦᏘᏗᏍᏗ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ, ᎣᏍᏛ ᏗᎦᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎤᏚᎵᏍᎨᏍᏗ.
Waasachtig is het gezegde: als iemand de bediening van een opziener zoekt, dan begeert hij een goed werk.
2 ᎠᏥᎦᏘᏗᏍᏗ ᎠᏗᎾ ᎠᏎ ᎪᎱᏍᏗ ᎾᏍᎦᏅᎾ ᎨᏎᏍᏗ, ᏌᏉᏉ ᎠᏓᏰᎮᏍᏗ, ᎨᏯᏔᎯ, ᎤᎵᏏᎾᎯᏍᏗ, ᎣᏍᏛ ᏧᎸᏫᏍᏓᏁᎯ, ᏧᏓᏓᏂᎸᏣᏘ, ᏗᎬᏩᏕᏲᏗ;
Daarom moet de opziener onberispelijk zijn, de man van één vrouw, matig, ingetogen, eerbaar, genegen tot herbergzaamheid, bekwaam tot onderwijs,
3 ᎩᎦᎨ-ᎠᏗᏔᏍᏗ ᎤᎦᎾᏏᏍᎩ ᏂᎨᏒᎾ, ᏗᏓᏛᏂᎯ ᏂᎨᏒᎾ, ᏧᎬᏩᎶᏗ ᎤᎬᎥᏍᎩ ᏂᎨᏒᎾ, ᎤᏓᏅᏘᏍᎩᏂ, ᏧᏘᏲᏌᏘ ᏂᎨᏒᎾ, ᎠᏕᎸ ᏧᎨᏳᎯ ᏂᎨᏒᎾ.
niet genegen tot wijn, geen twister, maar zedig, vreedzaam, niet geldzuchtig,
4 ᎤᏩᏒ ᏚᏓᏘᎿᎭᎥ ᎣᏍᏛ ᏗᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ, ᏧᏪᏥ ᎬᏬᎯᏳᎯᏳ ᎠᎴ ᎬᏩᎸᏉᏗᏳ ᎢᎬᏁᎯ.
die zijn eigen huisgezin goed bestiert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende met alle eerbaarheid;
5 ᎢᏳᏰᏃ ᎩᎶ ᎾᎦᏔᎲᎾ ᏱᎩ ᎤᏩᏒ ᏚᏓᏘᎿᎭᎥ ᎣᏍᏛ ᏧᎧᎿᎭᏩᏗᏓᏍᏗᏱ, ᎦᏙ ᏱᎦᎵᏍᏙᏓ ᏱᏓᎦᏌᏯᏍᏓ ᏧᎾᏁᎶᎯ ᎤᎾᏓᏡᎬ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵᎦ?
— want als iemand zijn eigen huisgezin niet weet te bestieren, hoe zal hij zorgdragen voor de gemeente Gods?
6 ᎠᎴ ᎥᏞᏍᏗ ᎩᎳᎢ ᎤᎵᎪᏃᏅᎯ ᏱᎨᏎᏍᏗ, ᎠᏢᏉᏙᏗᏰᏃ ᎨᏒ ᏯᎵᏌᎳᏙᏓ ᎾᏍᎩᏃ ᎤᏍᎦᏅᏨᎯ ᎨᏒ ᏱᏚᏚᎪᏓᏏ ᎾᏍᎩᏯ ᎠᏍᎩᎾ ᏚᏚᎪᏓᏁᎸᎢ.
geen nieuweling, opdat hij niet valle in het oordeel des duivels, door hoovaardigheid.
7 ᎠᎴᏬ ᎣᏏᏳ ᎬᏩᏃᎮᏍᎩ ᏱᎩ ᎢᏴᏛ ᎤᏅᎫᏛᎢ, ᎤᏐᏅᏰᏃ ᎠᏥᏃᎮᏍᎩ ᏱᏅᎦᎵᏍᏓ, ᎠᎴ ᎠᏍᎩᎾ ᎤᏌᏛ ᏳᏪᎯ.
Hij moet ook een goed getuigenis hebben van degenen die buiten de gemeente zijn, opdat hij niet valle tot verachting en in een strik des duivels.
8 ᎾᏍᎩᏯ ᎾᏍᏉ ᎠᏂᏯᏙᎯᎯ ᎨᏥᎸᏉᏗ ᎨᏎᏍᏗ, ᎥᏞᏍᏗ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎢᏯᏂᏪᏍᎩ ᏱᎨᏎᏍᏗ, ᎠᎴ ᎥᏞᏍᏗ ᏱᎦᎨᎠᏗᏔᏍᏗ ᎤᏂᎦᎾᏏᏍᎩ ᏱᎨᏎᏍᏗ, ᏞᏍᏗ ᏧᎬᏩᎶᏗ ᎤᏂᎬᎥᏍᎩ ᏱᎨᏎᏍᏗ;
De diakenen insgelijks moet eerbaar zijn, niet dubbel van tong, niet genegen tot veel wijn, geen vuil gewin zoekers,
9 ᏚᏂᏂᏴᏎᏍᏗᏍᎩᏂ ᎤᏕᎵᏛ ᎪᎯᏳᏗ ᎨᏒᎢ ᎠᏅᏗᏍᎨᏍᏗ ᎦᏓᎭ ᏂᎨᏒᎾ ᏗᎫᎪᏙᏗ ᎨᏒᎢ.
hebbende de verborgenheid des geloofs in een zuivere konsciëntie.
10 ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᎢᎬᏱ ᏗᎪᎵᏰᎥᎯ ᎨᏎᏍᏗ, ᎩᎳ ᏚᏂᎸᏫᏍᏓᏁᎮᏍᏗ ᎠᏂᏯᏙᎯᎲ ᎪᎱᏍᏗ ᎦᎨᎫᎢᏍᏙᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏎᏍᏗ.
En dezen moeten ook eerst op de proef gesteld worden en daarna mogen zij dienen als diakenen als zij onberispelijk zijn.
11 ᎾᏍᏉᏃ ᏧᎾᏓᎵᎢ ᎨᏥᎸᏉᏗ ᎨᏎᏍᏗ, ᎤᏐᏅ ᎠᎾᏓᏃᎮᎵᏙᎯ ᏂᎨᏒᎾ, ᎠᏁᏯᏔᎯᏍᎩᏂ ᎨᏎᏍᏗ, ᏰᎵᎦᏯ ᎢᏯᎾᏛᏁᎯ ᏂᎦᎥ ᎪᎱᏍᏗ.
De vrouwen insgelijks moeten eerbaar zijn, geen lasteressen, matig, getrouw in alles.
12 ᎠᏯᏙᎯᎯ ᏌᏉᎭ ᎠᏓᏰᎮᏍᏗ, ᎣᏍᏛ ᏗᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ ᏧᏪᏥ ᎠᎴ ᎤᏩᏒ ᏚᏓᏘᎿᎭᎥᎢ.
Diakens moeten aangesteld worden die mannen zijn van één vrouw, hun kinderen en hun eigen huisgezinnen goed bestieren.
13 ᎾᏍᎩᏰᏃ ᎣᏍᏛ ᏧᏂᎸᏫᏍᏓᏁᎯ ᎨᏒ ᎠᏂᏯᏙᎯᎲᎢ, ᎠᏂᏩᏛᏗᎭ ᎣᏍᏛ ᎨᎦᏓᏅᏖᏗᏱ, ᎠᎴ ᎤᏣᏘ ᏄᎾᏰᎯᏍᏛᎾ ᎠᏓᏅᏓᏗᏍᏗᏱ ᎪᎯᏳᏗ ᎨᏒ ᎦᎶᏁᏛ ᏥᏌ.
Want die goed zullen gediend hebben als diakenen, die zullen voor zich zelven een goeden opgang verkrijgen en veel vrijmoedigheid in het geloof dat in Christus Jezus is.
14 ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᏫᎬᏲᏪᎳᏏ, ᎠᎴ ᎤᏚᎩ ᎠᏋᎭ ᏂᎪᎯᎸᎾᏉ ᏫᎬᎷᏤᏗᏱ;
Dit schrijf ik u, hopende haast tot u te komen;
15 ᎢᏳᏍᎩᏂᏃᏅ ᎠᏉᎯᏤᎵᏙᎸᎭ ᎾᏍᎩ ᏣᏙᎴᎰᎯᏍᏗᏱ ᎢᏣᏛᏁᏗᏱ ᏗᏣᎸᏫᏍᏓᏁᏗᏱ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵ ᎠᏓᏁᎸᎢ, ᎾᏍᎩ ᏧᎾᏁᎶᏗ ᎤᎾᏓᏡᎬ ᎬᏂᏛ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵ ᏥᎩ, ᎦᎫᏍᏛᏗ ᎠᎴ ᎤᎵᏍᏓᏱᏙ ᏥᎩ ᏚᏳᎯᏛ ᎨᏒᎢ.
doch als ik vertoef, opdat gij weten moogt hoe gij u moet gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van den levenden God, de pilaar en steun van de waarheid.
16 ᎠᎴ ᏄᏜᏓᏏᏛᏒᎾ ᎤᏍᏆᏂᎪᏗᏳ ᎤᏕᎵᏛ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᏗᏁᎶᏗ ᎨᏒᎢ; ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎬᏂᎨᏒ ᎾᎬᏁᎴ ᎤᏬᏓᎵ ᎨᏒᎢ, ᏄᏠᎾᏍᏛᎾ ᎬᏂᎨᏒ ᏄᏩᏁᎴ ᎠᏓᏅᏙ, ᏗᏂᎧᎿᎭᏩᏗᏙᎯ ᎬᏩᎪᎮᎢ, ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎨᎦᎵᏥᏙᏁᎴ ᎾᏍᎩ ᎠᏥᏃᎮᏍᎨᎢ, ᎠᏂ ᎡᎶᎯ ᎠᎪᎢᏳᏁᎢ, ᎦᎸᏉᏗᏳ ᏗᎨᏒ ᏫᏓᎦᏓᏂᎸᏤᎢ.
En buiten twijfel, groot is de verborgenheid der godvruchtigheid! Die geopenbaard is in het vleesch, is gerechtvaardigd in den geest, is verschenen aan de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in glorie!

< ᏉᎳ ᏧᏬᏪᎳᏅᎯ ᎢᎬᏱᏱ ᏗᎹᏗ ᏧᏬᏪᎳᏁᎸᎯ 3 >